Kazachstan (Kazachs: Қазақстан, Qazaqstan; Russisch: Казахстан, Kazachstan; Turks: Kazakistan), officieel de Republiek Kazachstan, is een land in Azië en Europa dat grenst aan Rusland, China, Kirgizië, Oezbekistan, Turkmenistan en de Kaspische Zee. Het grondgebied ten westen van de rivier de Oeral wordt tot Europa gerekend.
De Kazachen waren een islamitisch nomadenvolk van Turkse afkomst, dat zich in de 18e eeuw onderwierp aan het tsaristische Rusland. Na de Russische Revolutie werd voor hen in 1920 de Kirgizische ASSR binnen de Russische Federatie opgericht, die in 1925 werd omgedoopt in Kazachse ASSR en waarvan een jaar later de Kirgizische ASSR werd afgesplitst (de huidige republiek Kirgizië). Het grondgebied werd ook in het westen verkleind: de stad Orenburg, tot dan de hoofdstad van deze autonome Sovjetrepubliek, kwam direct onder de Russische Federatie te vallen en Alma-Ata werd de nieuwe hoofdstad. In 1936 werd Kazachstan een volwaardige unierepubliek (SSR) binnen de Sovjet-Unie.
(...)
Die onafhankelijkheid verkreeg het land in 1991 bij het officieel verlaten van de Sovjet-Unie. In 1997 volgde het noordelijke Aqmola (in de Sovjettijd "Tselinograd" geheten) het excentrisch gelegen en later tot Almaty omgedoopte Alma-Ata op als hoofdstad van de nieuwe republiek en zou voortaan Astana (hoofdstad) worden genoemd. De regering-Nazerbajev meende zich zodoende beter teweer te kunnen stellen tegen allengs ontwakende separatistische tendensen in het noorden van het land. Bovendien, zo argumenteerde men verder, zou het door hoge bergen omringde Almaty zich slecht lenen voor toekomstige uitbreiding, was het veel te gevoelig voor aardbevingen en viel het iedere zomer weer ten prooi aan verstikkende smog van onrustbarende omvang.
Sinds de onafhankelijkheid wordt het land op autoritaire wijze geleid door Noersoeltan Nazarbajev. De verkiezingen voldoen volgens de buitenlandse waarnemers niet aan de internationale standaard en doorgaans wint de regeringspartij OTAN alle zetels. In 2009 werd in de grondwet vastgelegd dat ten minste drie partijen in het parlement moeten zitten. Bij de verkiezingen van 15 januari 2012 zijn inderdaad naast OTAN de twee minst kritische oppositiepartijen in de volksvertegenwoordiging gekomen.
Kazachstan telde 14.953.126 inwoners bij de volkstelling van 1999, ruim anderhalf miljoen minder dan de laatste Sovjetvolkstelling van 1989, toen het nog 16.536.511
Kazachstan is een etnisch bont en multicultureel land. Er wonen meer dan 50 nationaliteiten. De belangrijkste bevolkingsgroepen zijn de Kazachen, een Turks volk dat 54% van de bevolking vormt. Tot de minderheden van Turkse volkeren behoren de 332.017 Oezbeken, 185.301 Oeigoeren, 132.000 Tataren, 105.000 Mescheten, 41.847 Basjkieren, 8.000 Tsjoevasjen en daarnaast kleinere groepen Azerbeidzjanen, Turkmenen, Kirgiezen, Karakalpakken, Krim-Tataren en Balkan-Turken. De grootste minderheid vormen de Russen (30%). In de laatste jaren zijn echter vele Russen geëmigreerd naar Rusland. Verdere minderheden van Europese herkomst zijn de Oekraïners (3,7%), Kazachstanduitsers (2,7%) en kleine gemeenschappen van Polen, Letten, Litouwers, Wit-Russen en Grieken. In Kazachstan zelf worden Tataren en Tsjoevasjen, ondanks hun Turkse taal en het voornamelijk islamitische geloof van de eerstgenoemden, over het algemeen tot Europese minderheden gerekend, omdat ze qua cultuur veel dichter bij Russen staan dan bij andere Turkse en/of islamitische volkeren. Ook hebben veel Tataren eerder een Noord-Europees uiterlijk dan een Aziatisch of Zuid-Europees. Tot de belangrijkste volkeren uit de Kaukasus behoren de enkele duizenden Armeniërs, alsook Georgiërs, Tsjetsjenen, Tsjerkessen, Osseten, Abchazen, Avaren en Tsachoeriërs. Iraanssprekende minderheden zijn de Koerden (20.000), Afghanen en Perzen. Volkeren als de Boerjaten, Mongolen, Tibetanen, Dunganen, Han-Chinezen en Koreanen (Koryo-saram), die de laatste decennia naar Kazachstan zijn gemigreerd vanuit Oost-Azië, vormen slechts een klein deel van de bevolking.
Sommige minderheden werden op bevel van Stalin in en direct na de Tweede Wereldoorlog gedwongen naar Kazachstan gedeporteerd. Velen van hen werden daarbij geïnterneerd in werkkampen als onderdeel van de gedwongen vestigingen in de Sovjet-Unie. De meesten van die mensen keerden echter eind jaren vijftig terug in het kader van de destalinisatie van Chroesjtsjov.
Na de onafhankelijkheid voert de Kazachse regering een beleid om het Kazachs als primaire officiële taal door te voeren. Daarnaast worden etnische Kazachen officieus bevoordeeld bij het arbeidsbeleid, zo is bijna 90% van de ambtenaren etnisch Kazachs. Mede daarom is het aantal leden van de minderheden afgenomen sinds de onafhankelijkheid, omdat velen besloten om te emigreren.
De Kazachen waren een islamitisch nomadenvolk van Turkse afkomst, dat zich in de 18e eeuw onderwierp aan het tsaristische Rusland. Na de Russische Revolutie werd voor hen in 1920 de Kirgizische ASSR binnen de Russische Federatie opgericht, die in 1925 werd omgedoopt in Kazachse ASSR en waarvan een jaar later de Kirgizische ASSR werd afgesplitst (de huidige republiek Kirgizië). Het grondgebied werd ook in het westen verkleind: de stad Orenburg, tot dan de hoofdstad van deze autonome Sovjetrepubliek, kwam direct onder de Russische Federatie te vallen en Alma-Ata werd de nieuwe hoofdstad. In 1936 werd Kazachstan een volwaardige unierepubliek (SSR) binnen de Sovjet-Unie.
(...)
Die onafhankelijkheid verkreeg het land in 1991 bij het officieel verlaten van de Sovjet-Unie. In 1997 volgde het noordelijke Aqmola (in de Sovjettijd "Tselinograd" geheten) het excentrisch gelegen en later tot Almaty omgedoopte Alma-Ata op als hoofdstad van de nieuwe republiek en zou voortaan Astana (hoofdstad) worden genoemd. De regering-Nazerbajev meende zich zodoende beter teweer te kunnen stellen tegen allengs ontwakende separatistische tendensen in het noorden van het land. Bovendien, zo argumenteerde men verder, zou het door hoge bergen omringde Almaty zich slecht lenen voor toekomstige uitbreiding, was het veel te gevoelig voor aardbevingen en viel het iedere zomer weer ten prooi aan verstikkende smog van onrustbarende omvang.
Sinds de onafhankelijkheid wordt het land op autoritaire wijze geleid door Noersoeltan Nazarbajev. De verkiezingen voldoen volgens de buitenlandse waarnemers niet aan de internationale standaard en doorgaans wint de regeringspartij OTAN alle zetels. In 2009 werd in de grondwet vastgelegd dat ten minste drie partijen in het parlement moeten zitten. Bij de verkiezingen van 15 januari 2012 zijn inderdaad naast OTAN de twee minst kritische oppositiepartijen in de volksvertegenwoordiging gekomen.
Kazachstan telde 14.953.126 inwoners bij de volkstelling van 1999, ruim anderhalf miljoen minder dan de laatste Sovjetvolkstelling van 1989, toen het nog 16.536.511
Kazachstan is een etnisch bont en multicultureel land. Er wonen meer dan 50 nationaliteiten. De belangrijkste bevolkingsgroepen zijn de Kazachen, een Turks volk dat 54% van de bevolking vormt. Tot de minderheden van Turkse volkeren behoren de 332.017 Oezbeken, 185.301 Oeigoeren, 132.000 Tataren, 105.000 Mescheten, 41.847 Basjkieren, 8.000 Tsjoevasjen en daarnaast kleinere groepen Azerbeidzjanen, Turkmenen, Kirgiezen, Karakalpakken, Krim-Tataren en Balkan-Turken. De grootste minderheid vormen de Russen (30%). In de laatste jaren zijn echter vele Russen geëmigreerd naar Rusland. Verdere minderheden van Europese herkomst zijn de Oekraïners (3,7%), Kazachstanduitsers (2,7%) en kleine gemeenschappen van Polen, Letten, Litouwers, Wit-Russen en Grieken. In Kazachstan zelf worden Tataren en Tsjoevasjen, ondanks hun Turkse taal en het voornamelijk islamitische geloof van de eerstgenoemden, over het algemeen tot Europese minderheden gerekend, omdat ze qua cultuur veel dichter bij Russen staan dan bij andere Turkse en/of islamitische volkeren. Ook hebben veel Tataren eerder een Noord-Europees uiterlijk dan een Aziatisch of Zuid-Europees. Tot de belangrijkste volkeren uit de Kaukasus behoren de enkele duizenden Armeniërs, alsook Georgiërs, Tsjetsjenen, Tsjerkessen, Osseten, Abchazen, Avaren en Tsachoeriërs. Iraanssprekende minderheden zijn de Koerden (20.000), Afghanen en Perzen. Volkeren als de Boerjaten, Mongolen, Tibetanen, Dunganen, Han-Chinezen en Koreanen (Koryo-saram), die de laatste decennia naar Kazachstan zijn gemigreerd vanuit Oost-Azië, vormen slechts een klein deel van de bevolking.
Sommige minderheden werden op bevel van Stalin in en direct na de Tweede Wereldoorlog gedwongen naar Kazachstan gedeporteerd. Velen van hen werden daarbij geïnterneerd in werkkampen als onderdeel van de gedwongen vestigingen in de Sovjet-Unie. De meesten van die mensen keerden echter eind jaren vijftig terug in het kader van de destalinisatie van Chroesjtsjov.
Na de onafhankelijkheid voert de Kazachse regering een beleid om het Kazachs als primaire officiële taal door te voeren. Daarnaast worden etnische Kazachen officieus bevoordeeld bij het arbeidsbeleid, zo is bijna 90% van de ambtenaren etnisch Kazachs. Mede daarom is het aantal leden van de minderheden afgenomen sinds de onafhankelijkheid, omdat velen besloten om te emigreren.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten