opinie
Nederland moet een signaal geven en de wet tegen smalende
Godslastering schrappen, schrijft voorzitter Boris van der Ham van het
Humanistisch Verbond. 'Elke mening, ideologie of religie moet geuit en
bekritiseerd kunnen worden, desnoods op het scherpst van de snede.'
Een Limburgse pater roept op tot geweld
Het verbod op smalende Godslastering werd in Nederland ingevoerd in 1932. De aanleiding lag in cartoons in het communistische blad 'De Tribune'. Zo toonde het blad een poedelnaakte God die samen met Christus gifgas aan het brouwen was, verwijzend naar de 'christelijke' regimes die dit wapen tijdens de Eerste Wereldoorlog hadden ingezet.
Toenmalig minister van Justitie Jan Donner weigerde in eerste instantie maatregelen te nemen, maar kwam onder grote druk te staan van met name Rooms-katholieke geestelijken. De Limburgse pater De Beer ging nog een stap verder. Hij riep zijn gelovigen zelfs op het recht in eigen handen te nemen. Er zou geen rechtvaardigheid zijn 'totdat een krachtige massa van pootige Limburgsche jongens' zich zou verzamelen om in 'hun heilige verontwaardiging' de inktpotten van de 'vuilschrijvers' te vernielen en 'de vlam te steken in dat heele gedoe'. De Beer's oproep lijkt één op één op de woorden die tegenwoordig uit de monden van extremisten klinken.
SGP stemde tegen verbod
De druk had effect. Om de spanningen te kanaliseren stelde Donner alsnog een wet voor die smalende godslastering strafbaar maakte. De sociaaldemocraten, liberalen en vrijzinnigen hadden grote bezwaren tegen deze wet. Maar ook de Christelijk Historische Unie (een van de voorlopers van het CDA) vond het moeilijk te verenigen met de vrijheid van meningsuiting, en stemde verdeeld. Opvallend was dat de streng-protestantse SGP ook tegen de wet was. Nu strijdt de partij fel tegen het afschaffen van de wet, maar in 1932 waren ze bang dat een verbod op smalende godslastering hen kon hinderen in het ageren tegen de in hun ogen foute Rooms-katholieke kerk.
Theo van Gogh
Na de invoering werd de strafbepaling een paar keer gebruikt, als laatste in 1966 tegen de schrijver Gerard Reve. Pas in 2004 barste het debat over de wet weer in volle hevigheid los. Nadat een extremistische moslim de Islamcriticus Theo van Gogh had vermoord, suggereerde minister Piet-Hein Donner dat de wet van zijn grootvader uit haar slaap gewekt moest worden. Het werd meteen duidelijk dat de meeste politieke partijen juist liever af wilden van het wetsartikel. Toch heeft het negen jaar moeten duren voordat het schrappen van de wet aanstaande lijkt. Sinds 2004 hebben meerdere politici meerdere malen het voortbestaan van het wetsartikel heimelijk tot wisselgeld gemaakt tijdens onderhandelingen met confessionele partijen.
Doodstraf
Zo onverschillig als de Nederlandse politiek soms met dit onderwerp is omgegaan, zo levensbedreigend is dit onderwerp in andere landen. De strafbaarheid van godslastering wordt met grote regelmaat misbruikt om godsdienstige diversiteit en religiekritiek te smoren. In veel landen worden onder het mom van 'godslastering' christenen vervolgd; Atheïsten en humanisten riskeren in zeven islamitische landen de doodstraf; In Rusland leidde een wet die 'haat jegens religie' strafbaar stelde tot gevangenisstraf voor de popgroep Pussy Riot. Daarnaast bepleit Organization of Islamic Cooperation ieder jaar opnieuw dat het 'lasteren van Godsdienst' op het hoogste niveau moet worden bestreden. Westerse landen, humanisten en zelfs kerkorganisaties verzetten zich tegen hun oproep, omdat zij vrezen dat hun pleidooi juist alle andersdenkenden wil bestrijden.
Signaal
Om een voorbeeld te stellen, besloot Groot-Brittannië al in 2008 om hun blasfemieverbod af te schaffen. Het is tijd dat Nederland dat ook eindelijk doet. Het moet kraakhelder zijn dat elke mening, ideologie of religie geuit, maar ook bekritiseerd kan worden, desnoods op het scherpst van de snede. Dat is niet altijd aangenaam.
Respectvolle bejegening van elkaars opvattingen is belangrijk, maar de wet kan geen formule voor 'fatsoen' aandragen. Daarbij wordt soms pas later duidelijk of een kritische bejegening 'onnodig' grievend was, of juist noodzakelijk voor waarheidsvinding. Het zelfreinigend vermogen van het publieke debat zal hier zijn werk moeten doen. Religie moet in ieder geval gelijk behandeld worden als alle andere meningen, zonder extra bescherming. Immers: als op de vrijheid van meningsuiting wordt ingeboet, klinken niet langer de beste bijdragen aan het maatschappelijk debat, maar slechts de minst controversiële.
Boris van der Ham is voorzitter van het Humanistisch Verbond, en schreef als D66-Kamerlid (2002-2012) de wet die het verbod op godslastering wil schrappen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten