donderdag 31 januari 2019

Appen op de fiets kan u voortaan 95 euro kosten

Appen op de fiets kan u voortaan 95 euro kosten

Shell schroeft de winst op, maar hoe staat het met de verduurzaming?

Hoe schrijf je Echte Poëzie? Vijf dichtlessen van Tom Lanoye Tom Lanoye: ‘Iemand die niet leest, droogt op.’ © Arthur Los

Cultuur
Sander Becker
Tom Lanoye: ‘Iemand die niet leest, droogt op.’ © Arthur Los
Voor de Poëzieweek, die vandaag begint, schreef dichter en auteur Tom Lanoye de geschenkbundel ‘Vrij – wij?’ In aanloop naar zijn masterclass poëzie geeft hij hieronder alvast vijf lessen in dichten. “Poëzie is totale vrijheid.”
Wees niet verbaasd als het radionieuws vandaag in rijmvorm klinkt of als NS-omroepers hun vertragingsbericht omtoveren tot een gedicht. Het is Gedichtendag, het begin van de Poëzieweek. Dan slaat traditiegetrouw overal de rijmelarij toe.
Maar hoe schrijf je nou Echte Poëzie, authentieke gedichten die over honderd jaar nog niets aan zeggingskracht hebben ingeboet? De Vlaamse dichter en schrijver Tom Lanoye (60, spreek uit Laanwá) heeft geen geheim recept, maar kan wel wat praktische wenken geven. Hij schreef dit jaar het Poëziegeschenk ‘Vrij – wij?’, dat tot volgende week woensdag gratis is te verkrijgen in de boekhandel bij aanschaf van een dichtbundel van minstens 12,50 euro.
Lanoye daagt lezers uit om zelf de pen ter hand te nemen voor het ‘doe-het-zelfgedicht’ in zijn geschenkbundel: een bladzijde met 37 losse woorden als ‘zadelpijn’, ‘schapentong’ en ‘telecom’, waar lezers met hun verbeelding eigen verbanden tussen kunnen leggen. “Iedereen maakt er zijn eigen verhaal van”, zegt Lanoye. “Het is een Rorschachtest in woorden. Tegelijk is het een eerbetoon aan de dadaïsten. Zij knipten tijdens de Eerste Wereldoorlog in Zürich woorden uit tijdschriften en kranten. Die gooiden ze in een hoge hoed. Vervolgens trokken ze de woorden een voor een te voorschijn om er een toevalsgedicht mee te creëren.”
Als eregast van de Poëzieweek reist Lanoye komende week door Nederland en België om mensen voor de dichtkunst te winnen. Zaterdag jureert hij tijdens de finale van het Nederlands Kampioenschap Poetry Slam in Utrecht. En maandag geeft hij in Rotterdam een masterclass voor vijf winnaars van een online-gedichtenwedstrijd. Vooruitlopend daarop biedt hij in Trouw alvast vijf tips voor mensen met poëtische aspiraties.

Laat je door niemand iets wijsmaken

“De eerste regel in de poëzie is: er zíjn geen regels. Wanneer iemand zegt dat een gedicht zus of zo moet, kun je dat negeren. Poëzie is totale vrijheid. Alles kan, alles mag. De enige regel is misschien dat je lol moet hebben in de taal, in het spel met woorden en klanken. Eerst bedenk je wat je wilt zeggen en daarna kies je een vorm: rijm, interpunctie, strofen, enzovoort. Typografisch kun je je ook uitleven, weten we sinds Paul van Ostayen. Een gedicht hoeft niet eens uit woorden te bestaan, alleen klank kan ook.
“Sommige mensen laten zich nogal intimideren door de techniek. Ze denken dat ze eerst alle poëtische vormen moeten kennen voordat ze zelf aan de slag mogen. Maar dat hóeft niet. Op zich is het natuurlijk wel fantastisch als je de verschillende genres en rijmsoorten onder de knie hebt, want techniek bevrijdt ook. Hoe meer technische middelen je in huis hebt, hoe meer je kunt uitdrukken. Maar uiteindelijk gaat het toch om de expressie zelf.
“Of een gedicht een bepaald effect op de lezer moet hebben? Nou, de lezer moet na afloop geen spijt hebben van de verloren tijd. Maar verder… Dé lezer bestaat niet, hè. Iedereen houdt van iets anders. Zoals er voor iedereen een roman is die zijn leven kan veranderen, zo is er voor iedereen een poëziebundel waarvan hij denkt: ‘Dat had ik toch niet graag willen missen.’ Van de wilde poëzie van Lucebert tot en met de superverfijnde schetsen van Miriam Van Hee: zo’n wereld van verschil, en dat binnen één taal… Er valt zoveel te ontdekken.”
© Arthur Los

Léés voordat je gaat schrijven

“Het is goed om, voordat je gaat schrijven, alles te lezen wat los- en vastzit. Lees en bewonder! Iemand die niet bewondert, kan niet scheppen. Iemand die niet leest, droogt op. Dat is ook de essentie van de Poëzieweek en het bijbehorende geschenk: kóóp nou eens een dichtbundel, ook als je niet zoveel met poëzie hebt maar wel graag leest. Natuurlijk, een gedichtenkalender en een bloemlezing geven ook voldoening, maar een echte dichtbundel is veel interessanter omdat er een opbouw in zit. Neem de schitterende bundel ‘Slordig met geluk’ van Menno Wigman. Of ‘De Oostakkerse gedichten’ van Hugo Claus, wat voor mij dé grote ontdekking van de literatuur was. Het heerlijke bij Claus is dat je nooit weet wat er op de volgende pagina zal staan: welke toon, welke stijl, welke middelen, welke vondsten. Dat verrassende zit het dichtst bij wat ik zelf zou willen doen.”

Probeer alle genres, zonder dedain

“Probeer in alle genres en stijlen te schrijven, sluit niets uit. Liefhebbers van rap vinden Shakespeare misschien stoffig, maar technisch staan zijn sonnetten heel dicht bij rap. De afkeer over en weer is onzin. Als je rapper bent, kijk dan niet neer op sonnetten. Schrijf er eens een en je zult merken hoe moeilijk het is. Omgekeerd, als je alleen maar sonnetten schrijft, luister dan eens naar een goede rap, zoals van Tourist LeMC met zijn prachtige Antwerpse taal.
“Het is zaak om je niet in een kader of genre te laten drukken, tenzij je dat zelf wilt natuurlijk. Als je je goed voelt bij altijd dezelfde vorm, prima. Vastigheid heeft geweldige poëzie opgeleverd. Zoals ‘De sonnetten van de kleine waanzin’ van Hans Andreus. Of de ‘Mei’ van Herman Gorter, een roman in dichtvorm; fantastisch dat iemand een stijl zo lang volhoudt. Maar wees er niet te snel van overtuigd dat je je vorm al hebt gevonden.
“Verder geldt dat je van elk onderwerp poëzie kunt maken. Als iemand zegt dat iets zich niet voor een gedicht leent, kun je dat opvatten als een uitdaging. Zo heeft Jules Deelder een prachtig gedicht gemaakt over Rotterdam; het is een opsomming van economische, industriële en stedebouwkundige feiten. Oersaai, zou je denken, maar door de rangschikking en het onverwachte werkt het heel poëtisch.”

Draag je poëzie voor

“Ik beschouw poëzie als drama, als theater. Ik schrijf ook veel voor toneel. Daarom moet poëzie voor mij goed bekken. Rijm, ritmische taal en alliteratie zijn technieken die allemaal voortkomen uit de grote traditie van de rondtrekkende troubadours. Mensen denken dat poëzie aan het verdwijnen is, maar hiphop en rap zijn er krachtige, levende vormen van. Dat geldt ook voor poetryslam, het levendig voordragen van gedichten voor een publiek. In de jaren tachtig, toen ik begon met schrijven, werd er nog neergekeken op dichters die naar de microfoon ‘afdaalden’. Dat is gelukkig voorbij. Daal lekker af, zou ik zeggen. Het boek geldt niet meer als heilig; juist de mengvorm van papier en voordracht biedt een meerwaarde.”

Vergeet niet te leven

“Ooit, toen ik nog jong was, kreeg ik een advies van mijn collega Walter van den Broeck, destijds al een gevierde auteur. Als schrijver moet je één ding onthouden, zei hij: ‘Vergeet nooit te leven’. Dat leven hoeft niet per se seks, drugs en rock-’n-roll te zijn. Integendeel, zulke wildheid is vaak maar opsmuk om iets te verhullen. Nee, het gaat er meer om dat je de grote thema’s in de ogen kijkt: liefde, wanhoop, verlies, angst, ouder worden, en uiteindelijk het mysterie van het leven, meer nog dan het mysterie van de dood. Het mysterie van het leven en het lijden, dat waar alle godsdiensten een antwoord op proberen te geven. Je hoeft echt geen coke snuivende rock-’n-roller te zijn om daar iets over te kunnen zeggen. Ik heb te veel mensen gezien die van Hemingway het drankprobleem overnamen in de hoop dat het talent vanzelf zou volgen.
“Als je leeft, ervaar je vanzelf wat je bezighoudt, schokt, ontroert of aan het lachen maakt. Daarin zit je authenticiteit en die staat uiteindelijk voorop. In het ideale geval ben je authentiek, dus heb je echt iets te zeggen, en beschik je daarnaast over alle technische middelen om het tot uitdrukking te brengen. Dan ben je de perfecte dichter.”

Programma

Weet ik veel hoe poëzie eruit moet zien.
Niet dat statische, dat uniforme.
Daar hou ik niet zo van.
Dezelfde toon herhaald
tot in den treure, en dat dan
‘vormvastheid’ noemen, of ‘een
eigen stem’ dat soort gelul.
Nee, daar hou ik niet zo van.
Geef mij dan maar het favoriete
snoepgoed uit mijn jeugd.
De toverbal. Je zuigt en zuigt
maar, telkens komen er andere
kleuren te voorschijn en voor
je ’t weet, heb je helemaal niets meer.
Dát is het, vind ik.
Zoiets. Ongeveer.
Uit Tom Lanoye’s bundel: ‘De meeste gedichten’ (2005).
Meer informatie op www.poezieweek.com

Win een masterclass poëzie van Tom Lanoye

Donderdag 31 januari is de laatste dag om een gedicht te schrijven waarmee je een masterclass van Tom Lanoye kunt winnen. Hier staat alle informatie over de wedstrijd. In één zin: schrijf een gedicht over vrijheid, deel het gedicht met #winactiepoezieweek2019 en tag Poëzieweek.

Lees ook:

Je kunt over álles dichten, zo bewijst deze poëziebundel over de huismus

Het gaat niet zo goed met de huismus, maar in het land der letteren fladdert hij nog volop rond. Sinds het begin van de jaartelling hebben poëten het vogeltje bezongen, en elk jaar komen er nieuwe mussengedichten bij. In de bundel ‘Mussenlust’ staan er vijftig afgedrukt.

Lees ook:

Neeltje Maria Min: ‘Het plezier van het verzinnen vind ik genoeg’

Met een nieuw gedicht opent Neeltje Maria Min een tweewekelijkse reeks over het Boekenweekthema ‘de moeder de vrouw’. Mins oeuvre is klein gebleven, maar erg is dat niet. ‘Nu denk ik: als ik het vergeet, zal het niet belangrijk zijn.’

Het laatste kinderpardon? Een illusie

Doneer met je vakantie Doneer met je vakantie Vakantieplannen? Boek nu via Booking.com/aidsfonds en 7% van het boekingsbedrag gaat naar Aidsfonds.







woensdag 30 januari 2019

De wolf is in Nederland, wat kunnen we ervan verwachten?

 Groen

Naïm Derbali
© Trouw
De wolf lijkt zich te gaan vestigen in Nederland. Wat kan van het roofdier worden verwacht? Vijf vragen over de komst van de wolf.
Het is bijna zeker. Sinds dit weekend is een van de twee wolven die zich ophoudt op de Veluwe precies een half jaar in Nederland. Onder deskundigen heet dat: de wolf heeft zich officieel gevestigd. De afgelopen dagen verzamelden onderzoekers het DNA-materiaal dat over enkele weken uitsluitsel moet bieden. Vijf vragen over de komst van de wolf.

1. Wat zoekt de wolf in Nederland?

In Europa hebben altijd wolven geleefd. Volgens het Wolvenmeldpunt van de Zoogdiervereniging, die alle wolvenwaarnemingen bijhoudt, hebben in 2018 tien wolven Nederland bezocht. Drie roofdieren lijken zich op termijn permanent in Nederland te vestigen. Terwijl een in de buurt van Drenthe en Overijssel doolt, vonden twee een thuis op de Veluwe, een boven en de ander onder de A1. De rest zwerft nog rond, is doorgelopen naar Vlaanderen, terug naar het buitenland of aangereden. Dat de wolf zijn territorium uitbreidt dankt hij aan de goede bescherming die hij in Europa geniet. In 1982 werd hij een beschermde diersoort op de Conferentie van Bern. Doordat de wolf minder bejaagd wordt, groeit de Europese populatie en zoekt hij Nederland op.

2. Wat valt er te verwachten van de wolf?

De wolf gaat niet meer weg, weet Glenn Lelieveld, ecoloog en nationaal coördinator van het Wolvenmeldpunt. Op termijn ziet hij hier meer wolven neerstrijken. Maar hoe ver reikt hun expansiedrang? “Wolven reguleren zichzelf. Ze zijn zo territoriaal, dat hun grootste natuurlijke sterfte veroorzaakt wordt door soortgenoten. Dus zouden het er nooit te veel kunnen worden.”
Lelieveld deed onderzoek naar de ecologische draagkracht van de wolf. Daaruit bleek dat in Nederland ruimte is voor 40 roedels. Dat komt neer op een kleine 300 wolven. Dringen ze weldra stedelijk gebied binnen? Ecoloog Mark Zekhuis van Landschap Overijssel: “Op geen enkele plek in de wereld waar wolven voorkomen, vertoeven wolven langdurig in steden. Dat is wel het geval bij de vos, maar de wolf verkiest rust.”
De wolf is een relatief schuw dier voor mensen. Vooral schapen lijden onder zijn komst. Volgens de website Bij12.nl beten wolven vorig jaar zeker 166 schapen dood, vooral in Overijssel en Drenthe. Dat moet het werk zijn van een jonge zwervende wolf, zegt Zekhuis. “Pas als wolven hun territorium hebben afgebakend richten ze zich op natuurlijke prooien zoals de ree en veroorzaken ze minder schade.”
Met de schade zal het wel meevallen, denkt Zekhuis. “In Italië, Spanje, Oost-Europa, Turkije en Griekenland leven al eeuwenlang wolven in harmonie met schapenhouders. Het kan dus gewoon, ook in landen die economisch minder welvarend zijn. De wolvenschade in Duitsland de afgelopen 17 jaar is even hoog als de jaarlijkse schade van mezen in de Nederlandse fruitteelt. Dat is economisch bijna een futiliteit.”

3. Waarom maakt de wolf zulke emoties los?

Of het nu ontzag of angst is, de wolf doet iets met de mens. We hebben een bijzondere relatie opgebouwd met het dier, zegt milieufilosoof Martin Drenthen van de Radboud Universiteit: “De mens bewoont de planeet van pool tot pool, en de wolf is een van de weinige dieren die dat ook kan. In vele opzichten identificeren we ons ermee. Het is een hoogintelligent en enorm flexibel dier. Dat verklaart ook de angst.”
De wolf is een van de grootste en sterkste dieren in Europa, zegt Lelieveld. “Wereldwijd zien we dat die eigenschappen in de natuur verering opleveren.” Hij ziet het bij wolfwaarnemers. “Komen die een wolf tegen, en loopt hij gewoon weg, dan is er niets gebeurd, maar zijn ze toch euforisch. Dat is net een spannend achtbaanritje.”
© Brechtje Rood

4. Is de komst van de wolf wenselijk?

Dat hangt van je perspectief af, zegt Drenthen. “Natuurliefhebbers zien in de wolf een icoon van de wilde natuur. Maar op het platteland spelen andere belangen. Daar willen ze een goed beheerde en georganiseerde natuur, waar alles in harmonie kan samenwerken. Daar past de wolf niet in.” Lelieveld denkt dat de wolf juist een belangrijke rol in de natuur en biodiversiteit kan vervullen. “Hij biedt een natuurlijke oplossing voor het grote aantal herten, reeën en zwijnen. Een teveel dat nu door jagers wordt geschoten”.

5. Welke voorzorgsmaatregelen zijn geboden?

Verschillende partijen roeren zich in de discussie rond het terugkerende fenomeen. Zelfs de Jagersvereniging , die compensatie wil voor hun nieuwe ‘concurrent’. Donderdag stelden de provincies het Wolvenplan op, een draaiboek dat veehouders en hobbydierhouders moet voorbereiden op de komst van de wolf. Zij krijgen ook de komende drie jaar nog wolvenschade vergoed. Aangeraden wordt onder meer de inzet van kuddewaakhonden, het plaatsen van stroomdraad, en het ’s nachts op stal houden van vee.
In navolging van de directeur van Nationale Park De Hoge Veluwe bepleitte ook landbouworganisatie LTO een wolvenquotum en het neerschieten van de beschermde soort. Het wolvenplan sluit dat laatste op termijn niet uit. Maar ecoloog Zekhuis vindt dat onzinnig. “Schieten lost niets op, toont Amerikaans onderzoek. Stel, je doodt een vader, dan raakt een hele roedel het spoor bijster. Die gaan dan rondzwerven, en moeten makkelijke prooien als schapen het ontgelden.” Jaarlijks verwonden honden en vossen tussen 4.000 en 13.000 schapen. “Nou”, zegt Zekhuis, “gaan we die dan ook afschieten?”

Lees ook:

De wolf is bezig aan een opmars in Europa, maar als hij Zwitserland aandoet heeft hij pech

Op veel plekken in Europa wordt de terugkeer van de wolf toegejuicht. Maar in sommige landen is hij niet welkom.

Zijn kuddehonden de oplossing voor de oprukkende wolven?

Schapenhouders vrezen voor hun dieren nu de wolf zich in Nederland vestigt. Kuddehonden bieden mogelijk uitkomst. In Salland wordt geëxperimenteerd met deze agressieve dieren.

''Voor je het weet, wordt een gewoonte een plicht.'' Stefan Zweig


Longlist De Grote Poezieprijs 2019

 

Awater Poëzieprijs 2018 uitgereikt aan 'swingende bundel' Habitus

IK WIL EEN WERELD ZONDER WEGWERPPLASTIC

Ken je nog meer mensen die een wereld zonder wegwerpplastic willen? Deel dan deze petitie met ze via Facebook of Twitter.

Meer doen? Deze campagne zou zonder donaties van supporters niet bestaan. Greenpeace neemt namelijk geen overheidssubsidies aan, of geld van bedrijven. Met een kleine bijdrage van jou kunnen we ons blijven inzetten voor plasticvrije oceanen. Super als je meehelpt!



Greepeace, plastic monster boot

zondag 27 januari 2019

Harmen van Dijk besloot zich aan te sluiten bij de flexitariërs: ‘Al dat ge-Ottolenghi kan gaan vervelen’

Harmen van Dijk en Robert Visscher
© EPA
Hoe ga je een beetje nuchter om met voedsel- en dieethypes? Een goed boek kan helpen. Redacteur Harmen van Dijk vond er één toen hij besloot aan te sluiten bij de groeiende rij flexitariërs, terwijl freelancer Robert Visscher een boek vond dat hem helpt met afvallen. 
Het was na een vakantie in Bretagne. We hadden oesters gegeten, met room overgoten mosselen, paté en poussin, allerlei fromages op pain traditionnel en patisserie toe – enfin, zoals je in Frankrijk eet: veel vlees, zuivel en koolhydraten met een flintertje groen op de rand van je bord. Als je geluk hebt.
Voorlopig maar eens even geen dierlijke eiwitten, verzuchtten mijn man en ik toen we weer thuis waren. Voor ons eigen welzijn en dat van de planeet. We hadden wel wat vleesloze recepten in het kookrepertoire, maar het hield niet over. Nu we blijkbaar klaar waren om aan te sluiten in de groeiende rij flexitariërs – veertig procent van de Nederlanders – hadden we meer inspiratie nodig.
Dan kom je al snel terecht in de Aziatische en mediterrane keukens. Heerlijk natuurlijk, maar al dat ge-Ottolenghi en Thais kan gaan vervelen. Ik weet dat half Nederland nooit meer aardappels eet en de neus ophaalt voor traditionele groenten als kool, spruitjes en winterpeen. Ik ben er dol op, zeker als het koud is. Stamppot, heerlijk! Maar zonder spek of worst?

Roerend eens

Natuurlijk, er is vegetarisch vlees in omloop. Maar dat vind ik net zoiets als alcoholvrij bier, kruidenthee, havermoutmelk, een gashaard, fake fur of vloertegels met houtprint. Toegegeven: ik heb wel­eens een worstje gegeten van de vegetarische slager (lastig concept) en dat smaakte verbazend goed. Voor full-blown vegetariërs lijkt het me een uitkomst. Maar als flexitariër eet ik zo nu en dan gewoon echt vlees. Namaak heb ik dus niet nodig en voedingsstoffen kom ik niet tekort.
Bij toeval sloeg ik in een boekwinkel ‘Veg!’ open, vanwege de vrolijke groentenkaft. Ik had destijds nog nooit gehoord van de Britse tv-kok Hugh Fearnley-Whitting­stall, maar we bleken het gek genoeg roerend eens te zijn. Hij moet ook niets hebben van ‘notenschijven en sojabrokken’. Sterker nog, hij fokt varkens en ganzen om op te eten. Hij vangt zelf vis en soms schiet hij zelfs een konijn dat zit te knabbelen in de moestuinen van zijn River Cottage, een boerderij op het Engelse platteland waar hij en zijn gezin proberen zoveel mogelijk in hun eigen voedselbehoefte te voorzien.
Omslag ‘Heel veel veg!’ van kok Hugh Fearnley-Whitting­stall. © tr beeld
Tien jaar geleden schreef Hugh een lijvig boekwerk over vlees. Maar toen al met de waarschuwing dat we er veel te veel van eten en dat het vaak op een vreselijke manier tot stand komt.
In ‘Veg’ komt geen snipper vlees voor. En ook geen vleesvervanger. Omdat Hugh wil bewijzen dat je met alleen groenten een volwaardige maaltijd kunt maken. Het is zo makkelijk om een maaltijd op te peppen met wat panchetta of een ansjovisje, schrijft hij. ‘Het is de makkelijkste manier om iets als een ‘goede maaltijd’ te herkennen. Maar als we echt minder vlees en vis willen eten, zullen we veel maaltijden – misschien wel de meeste – helemaal zonder moeten bereiden.’

Niet vies van commercie

Het boek staat vol inspiratie: aangebakken roma-slakropjes blijken zo hartig dat je in een quiche de spekjes totaal niet mist. Een aubergine uit de oven, met pepertjes, griekse yoghurt en munt heeft meer bite en pit dan een steak. En hij vergeet de wintergroenten niet. De gevulde savooijekoolbladeren zijn een succes. De lasagne met boerenkool was een interessant experiment – de kool krijgt een grappig fruitsmaakje in die combinatie. Ook op het punt van de seizoensgroenten zijn Hugh en ik het roerend eens: wat voor zin heeft het minder vlees te eten als je sperziebonen en granaatappels invliegt? Hugh heeft het ook niet zo op de onder vega’s veel gegeten avocado: de populariteit leidt tot ontbossing en er worden veel pesticiden gebruikt bij de teelt.
Ik vind het ook fijn dat Hugh kookt met weinig ingrediënten: je hoeft niet de hele stad door om alles bij elkaar te shoppen. Het enige dingetje wat ik heb met Hugh: hij mag hier dan niet zo bekend zijn, in Groot-Brittannië is hij een celebrity cook als Jamie en Nigella. En net zo goed niet vies van commercie – elk jaar verschijnt er wel een kookboek van zijn hand. Maar ja, probeer maar eens een zelfvoorzienende boerderij op het Engelse platteland te runnen – daar rookt de schoorsteen ook niet voor niets.
‘Veg!’ en de opvolger ‘Heel veel Veg!’ van Hugh Fearnley-Whittingstall zijn uitgegeven door Becht. € 25,99 Ook de boeken ‘Licht’ en ‘Doordeweeks’ zijn in het Nederlands vertaald. In het Engels zijn nog veel meer titels verkrijgbaar.
De tv-serie ‘Escape to River Cottage’ is hier nooit uitgezonden, maar is makkelijk te vinden op YouTube. Hierin wordt Hugh Fearnley-Whittingstall gevolgd vanaf het moment dat hij het drukke stadsleven achter zich laat en naar zijn jaloersmakende stukje platteland trekt. Hij leert zijn eigen groenten telen en oogsten, varkens fokken, vis vangen en af en toe een duif of konijn te schieten.

Wie zichzelf kent, blijft beter op gewicht

Freelancer Robert Visscher weet er alles van: hoe bepaalde eetpatronen voor overgewicht kunnen zorgen. Het boek ‘De afvalpuzzel’ van psycholoog Martijn Bond gaat precies over al die valkuilen die voor iedereen weer anders zijn. 
Food pattern with pomegranate seeds, blackberries, cape gooseberries (physalis peruviana), chili peppers, corncob slices, carrots, mini cucumber, lettuce oak leaf, radish, sliced of red beets and thyme. © Getty Images
Wil je afvallen? Dan ga je toch gewoon meer sporten en minder eten. Dat dacht psycholoog Martijn Bond lange tijd. Totdat hij voor zijn werk mensen met eetstoornissen en obesitas ging behandelen. “Ik ontdekte dat dat veel te simpel gedacht is. Terwijl veel diëten daar wel van uitgaan. Hoe dan ook is het idee dat je in korte tijd even kunt afvallen en dan voor altijd klaar bent echt onzin.”     
Met zijn praktische ervaring als psycholoog en zijn kennis van eetgewoontes schreef hij ‘De afvalpuzzel’. “Want bij het gevecht tegen de extra kilo’s spelen veel dingen een rol. Het zijn allemaal puzzelstukjes die voor ieder individu anders zijn.”
Bonds boek biedt geen kant-en- klare oplossingen of recepten waarin hij voorschrijft wat je wel en niet mag eten en hoeveel. Nee, hij zet je als lezer aan tot zelfonderzoek om te ontdekken welke valkuilen voor jou van toepassing zijn, waarom je worstelt met overgewicht. Hoe logisch het ook klinkt, die basale vragen liggen ten grondslag aan elk eetpatroon.

Veel in één keer

Ik herken veel in Bonds boek. Mijn gewicht is al jaren hetzelfde, maar zo’n twaalf jaar geleden was ik 25 kilo te zwaar. Als ik chips of koekjes in huis had, at ik ze direct op. Dat is nog zo, maar ik zorg er nu voor dat ik ze minder vaak koop. Bij mij hielp het overigens wel om te gaan sporten, omdat ik dat leuk vind: basketballen, krachttraining en taekwondo.
“Je hebt gekeken naar je zwaktes en sterke punten”, stelt Bond tevreden vast. “Je hebt de neiging veel te snacken en snoepen in één keer. Daar ga je nu beter mee om. Bovendien kies je bij sport wat je leuk vindt en dat is een sterk punt, waar je gebruik van maakt. Jezelf beter kennen en grenzen aangeven, helpt bij op gewicht blijven.”

Gene lekke band

Er zijn allerlei oorzaken voor overgewicht, zegt Bond. “Heb je kleine kinderen? Dan is de kans groot dat je weinig slaapt. Hierdoor verandert je hormoonhuishouding en dat speelt een rol bij gewichtstoename. Bijvoorbeeld doordat je bloedsuiker constant verhoogd is en je meer vet opslaat. Ook heb je bij slaaptekort minder snel een vol gevoel en vaker trek. Als je dit probleem kent, kun je een oplossing bedenken.”
Het boek zit daarom vol met praktische en concrete voorbeelden. Voorwaarden scheppen bijvoorbeeld. Dingen wel of juist niet kopen. Wil je gezonder lunchen? Dan moet je daar bij het boodschappen doen al over nadenken. Koop extra groenten en maak de avond van tevoren al iets lekkers klaar voor in je lunchtrommel. “Vergelijk het met een fietstocht die je de volgende dag wilt maken. Dan zorg je er ook voor dat je geen lekke band hebt.”
Eetgedrag bestaat vooral uit gewoonten, benadrukt Bond. Als ze slecht voor je zijn, doorbreek ze dan. “Veel mensen nemen in een restaurant altijd een toetje, omdat ze niet vaak uit eten. Dat is een vreemde reden, vooral als er desserts zijn die je niet superlekker vindt. Kies bewust. Is er een toetje dat je lekker lijkt, neem het dan vooral. Door bewuster te kiezen, blijf je beter op gewicht.”

Lekker nuchter, al die voor de hand liggende adviezen

Diëten; sommigen geloven er absoluut niet in, anderen zweren erbij. Iets wat met een toenemende zwaarlijvige bevolking ook niet vreemd is. Bijna vijftig procent van alle volwassenen in ons land heeft overgewicht, zo’n 14 procent is obese. 
doe iets dana © tr beeld
Maar wie weet nog wat de beste aanpak is, na de talloze voedingshypes van de laatste jaren? Wat helpt écht om die extra kilo’s kwijt te raken? De ene keer moet je oppassen met vet, dan moet je juist weer veel olijfolie of kokosvet gebruiken, zoals bij het Pioppi-dieet. Bij Weight Watchers is brood geen doodzonde, terwijl het keto-dieet koolhydraten juist uitbant.     
In ‘Voedsel voor je geest’ veegt online-diëtist Jonathan Klaassen de vloer aan met dieetgoeroes. Sowieso vindt hij een hele voedingsgroep als koolhydraten uitbannen gevaarlijk, want zo mis je essenti-ele voedingsstoffen. “Zonder koolhydraten functioneer je niet goed en verslechtert je concentratievermogen. Mensen moeten stoppen met een bepaald voedingsmiddel tot zondebok te maken, of dat nu zuivel, graan of vlees is.”

Obsessief en onprettig

Een deel van het luchtig leesbare boek behandelt de diverse trends met nuchtere blik. Van superfood, supplementen, ‘melk de witte sloper’, light frisdrank tot de kruistocht tegen brood. Klaassen geeft commentaar en advies. Zo schrijft hij over light frisdrank: ‘Het is echt niet gevaarlijk, drink het gerust’. En over superfoods: ‘die koop je voor Jan met de korte achternaam’.
Erg nuchter dus. Net als Jonathan zelf: “Ik wil graag dat mensen weer nadenken over wat ze eten en niet elke keer een nieuw dieet als wondermiddel omarmen. Het gevaar is dat mensen hierdoor obsessief en onprettig met eten omgaan.” Volgens Klaassen moet de basis goed zijn. En die zet Klaassen keurig op een rij.Bron:Bijschrift         
Neem dagelijks:
-Groente (dagelijks 250 gram)
-Fruit (dagelijks 2 stuks)
-Volkorenbrood en graanproducten, zilvervliesrijst en (zoete) aardappelen
-Zuivel en/of zuivelvervangers (melk, yoghurt of soja)
-Onbewerkt vlees of vleesvervangers (ei, peulvruchten, tempeh of noten)
-Vocht (dagelijks 2 liter water, thee etc.)
-Zachte en/of vloeibare (bereidings)vetten (plantaardige oliën)
-Ongezouten noten (15 gram)

Lekker mokken

Dat lijkt verdacht veel op de schijf van vijf, het klassieke voedingsadvies uit 1953. Geen vaste maaltijdadviezen, geen mager weekmenu van hooguit 1000 kilocalorieën, gewoon zelf bepalen wat je op je bord schept – als het maar overeen komt met dit rijtje. Om het geheel te begeleiden heeft Klaassen een zevenstappenplan opgesteld waarmee de lezer eerst analyseert hoe en wat ’ie eet en waardoor het komt dat afvallen niet lukt. 
Zo adviseert hij je niets aan te trekken van alle opmerkingen uit je omgeving. En als je terugvalt? ‘Ga lekker mokken op de bank, kijk een film, eet een chocoladereep of zak winegums en vervloek de wereld. Misschien heb je dat juist wel even nodig na een periode van streng zijn. Prima. Maar blijf niet te lang in dit gevoel hangen. Geef jezelf een vriendelijke doch doeltreffende draai om de oren en ga weer verder waar je was gebleven.’
Geen wonderdieet dus, maar af en toe erg voor de hand liggende nuchtere adviezen. Daar waren we wel aan toe na al die killerbody’s en fitgirls.

Lees ook: 

Het Italiaanse dorpje Pioppi leeft zo gezond dat er een dieet naar vernoemd is, dit is het geheim

De gezonde leefstijl van de bewoners van het Zuid-Italiaanse dorpje Pioppi is zo aanstekelijk dat er een dieet naar is vernoemd. Het klinkt enorm eenvoudig: genieten, bewegen, matig en gezond eten en op tijd naar bed.

Leven met 200 voedselkeuzemomenten per dag

De pannen strak om zes uur op tafel is passé. Eten kan de hele dag door, waar en wanneer je maar wilt. Dat geeft veel vrijheid, maar wanneer zitten we nog gezellig met elkaar te tafelen?