woensdag 6 maart 2013

'Ploumen gooit kennis en kunde ontwikkelingswerk over de schutting'

OPINIE - Jos Coumans, Peter van Doren, Paul Hassing, Lucy Maarse, Maarten Schröder en Peter Ton − 06/03/13, 11:00
© ANP. Minister Lilianne Ploumen van Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking wordt begroet door een oude dame die aan de weg aan het werk is. De bewoners van Rwanda werken aan de weg die mede door Nederlands ontwikkelingsgeld onderhouden wordt.
opinie Het beleid van minister Ploumen om Nederlandse bedrijven te steunen om zo groei in ontwikkelingslanden te stimuleren, zet geen zoden aan de dijk, schrijven leden van de vereniging ontwikkelingsdeskundigen Nedworc. 'Dat wij nu in een crisis zitten, is geen excuus om kansarme mensen te negeren en nu op handel met Nederlandse bedrijven in te zetten.'
  • Het is moeilijk te begrijpen dat een bedrijf als Mars, dat vreest voor de toekomst van haar cacao-leveranties, Nederlandse ontwikkelingsgelden nodig heeft om boeren en boerinnen in West-Afrika hogere opbrengsten te bezorgen.
Minister Ploumen is niet te benijden. Zij moet het meest bezuinigen van alle ministers. Daar waar andere ministers enkele procenten moeten bezuinigen, moet zij zo'n 20 procent bezuinigen. Dat alleen al geeft aan dat ontwikkelingssamenwerking bij dit kabinet in verkeerde handen terecht is gekomen. De PvdA-minister Ploumen voert een VVD beleid uit. In het Volkskrant interview probeert zij haar positie te rechtvaardigen door te stellen dat ontwikkelingshulp zal verdwijnen. Inderdaad, dat is wat de VVD wil, zij voert dat loyaal uit en probeert daarvoor nu de handen op elkaar te krijgen.

Handel kan achterhaalde ontwikkelingshulp vervangen, lijkt haar nieuwe slogan te worden. Maar is dat zo? De vele kiezers die donaties geven aan ontwikkelingsorganisaties zullen het niet met haar eens zijn.

Meerderheid voor ontwikkelingssamenwerking
De armoede in de wereld is ongewijzigd groot. In absolute aantallen gaat het om 800 miljoen tot 1 miljard mensen die van één dollar per dag moeten rondkomen. Vrouwen worden het meest getroffen. In veel landen neemt de inkomensongelijkheid bovendien toe. Nederland vond en vindt dat daar iets aan gedaan moet worden. Lees ook de passages in de verkiezingsprogramma's van de politieke partijen. Er is een overgrote meerderheid voor ontwikkelingssamenwerking. Alleen komt die meerderheid in de huidige coalitie niet aan bod.

Het debat aangezwengeld door het rapport van de WRR steunen wij van harte. Armoede heeft anno 2013 een ander gezicht dan 20 jaar geleden. Al is het maar omdat de meeste armen nu in stedelijke centra wonen, en Europees beleid grote invloed heeft op de mogelijkheden van ontwikkelingslanden om te groeien. Ook blijkt keer op keer dat multinationals er alles aan doen om geen belasting te hoeven betalen daar waar de daadwerkelijk productie plaatsvindt. Een moderne vorm van het afromen van winsten.

Het lijkt erop dat minister Ploumen ontdekt heeft op haar reis naar Ethiopië dat landen liever handel drijven dan hulp krijgen. Dat is niets nieuws. In welke wereld heeft Ploumen de afgelopen tijd vertoefd, vragen we ons af? Handel is ontwikkelingslanden juist vaak onmogelijk gemaakt door regelgeving in de EU en doordat ze hun eigen ontluikende industrie moesten blootstellen aan de tucht van de internationale concurrentie. Zuid-Korea wist wel beter en heeft daar niet naar geluisterd. Het land heeft zich ontwikkeld van een arm ontwikkelingsland in de jaren zestig naar een modern en rijk land nu. Door vooral zijn eigen weg te gaan ondanks tegenspraak van Wereldbank en IMF.

Aanboren van nieuwe markten
Maar Ploumen lijkt hiervan niet veel geleerd te hebben. Haar handelsbeleid lijkt vooral gericht te zijn op het aanboren van nieuwe markten voor het Nederlandse bedrijfsleven in de veronderstelling dat hiermee groei en werkgelegenheid wordt gestimuleerd. Deze veronderstelling wordt niet ondersteund door de vele evaluaties van bijvoorbeeld het jarenlang gesteunde ORET en MILIEV programma voor het bedrijfsleven. De evaluaties hebben aangetoond dat deze programma's heel weinig hebben bijgedragen aan het verminderen van de armoede en het creëren van banen. Natuurlijk, het heeft Nederlandse bedrijven een afzet bezorgd. Onduidelijk is in hoeverre dat een eigen commercieel vervolg heeft gekregen.

De minister goochelt in het interview met woorden als hulp, samenwerking en handel zonder een duidelijke aannemelijke verbinding te leggen. Ze heeft echter een herdefiniëring van hulp nodig bij de OESO, de organisatie van rijke landen, om de voorgestelde nieuwe bedrijfslevenprogramma's onder de definitie van ontwikkelingssamenwerking te kunnen laten vallen. Zo niet, dan bezuinigt de minister de facto nog meer.

Nederland bevordert via het ontwikkelingsbudget al jarenlang economische activiteiten in het Zuiden. De vraag is wie daarbij aan de knoppen zitten en wie ervan profiteert. Het economische stimuleringspotje is honing voor de vliegen van de grote bedrijven, en daarmee een bron van gelobby en gedonder. Het is moeilijk te begrijpen dat een bedrijf als Mars, dat vreest voor de toekomst van haar cacao-leveranties, Nederlandse ontwikkelingsgelden nodig heeft om boeren en boerinnen in West-Afrika hogere opbrengsten te bezorgen. Dat moet Mars prima zelf kunnen, uit haar reguliere bedrijfsbudget. Het zou toch doodnormaal moeten zijn dat grote bedrijven hun aanvoer van grondstoffen (in dit geval cacao)  zeker stellen door een langere termijn strategie.

Hoge winsten
Hetzelfde geldt voor grote  concerns als Unilever, Friesland Campina, IKEA, H&M, Ahold, Heineken en andere bedrijven met hoge winsten die via Nederlandse ontwikkelingsgelden financieel worden ondersteund. Die bedrijven claimen een lokale dynamiek te kunnen aanzwengelen, maar zij moeten dat natuurlijk als marktpartijen zélf op kunnen brengen.

Besteed de vrijkomende publieke gelden aan dat waarvoor ontwikkelingssamenwerking echt bedoeld is: beter beleid en dynamiek creëren voor kansarme groepen (met name vrouwen) via strategische investeringen, door partijen die dat zelf niet kunnen opbrengen.

Ontwikkelingssamenwerking vereist iets bijzonders. Het vereist een open opstelling en goed luisteren, inzicht in genderverhoudingen, gevoel voor andere culturen, kennis en kunde van de noden van mensen, en van de prioriteiten van het land of de doelgroep. Nederland heeft veel van die kennis en expertise in huis, als vruchtbaar resultaat van jarenlange investeringen en samenwerkingsverbanden. Ploumen lijkt die kennis en kunde over de schutting te gooien. Zij verkwanselt daarmee bestaande relaties en investeringen, ze draait het enthousiasme, de creativiteit en het draagvlak van de sector de nek om, en ze jaagt duizenden Nederlandse wereldburgers die aan armoedebestrijding werken de gordijnen in.

De kansarmen in de wereld verdienen Nederlandse solidariteit. Toevallig op de verkeerde plek op de wereld geboren te worden, mag geen excuus zijn om mensen te negeren en nu op handel met Nederlandse bedrijven in te zetten. Omdat wij nu even in een crisis zitten? Het is een vorm van beschaving om deze mensen een werkelijk kans te geven. Dat doen we al 50 jaar en daar was en is niets mis mee. Dat het beleid efficiënter kan en gemoderniseerd moet worden, op nieuwe uitgangspunten gebaseerd, staat buiten kijf. Helaas heeft Ploumen daarvoor een verkeerde start gemaakt. Terug naar af!

Jos Coumans, Peter van Doren, Paul Hassing, Lucy Maarse, Maarten Schröder en Peter Ton zijn zelfstandige consultants en lid van de vereniging van ontwikkelingsdeskundigen Nedworc.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten