dinsdag 21 juni 2016

Jubileum Roald Dahl

 

13 september 2016 is de 100e geboortedag van Roald Dahl, auteur van tijdloze klassiekers als Matilda, De heksen en Sjakie en de chocoladefabriek. Ter gelegenheid van dit jubileum komt uitgeverij Fontein dit jaar met vernieuwde edities van alle titels.

In juli gaat de 3D-film The BFG (De GVR) in première. De filmeditie van het boek is vanaf deze week te bestellen als Express Titel. In het najaar opent in het Letterkundig Museum een expositie over Roald Dahl. En in september verschijnt een uniek Roald Dahl woordenboek. Hierin staan gniffelgave gewone woorden én alle door Roald Dahl bedachte woorden. Via onderstaande bestellijsten kunt u uw collectie vernieuwen.



zondag 12 juni 2016

Met harder roepen gaan mensen
je niet beter verstaan.
Ralph Waldo Emerson

Marieke Rijneveld wint C. Buddingh'-Prijs 2016

vrijdag 10 juni 2016 00:00

De C. Buddingh'-Prijs voor het beste Nederlandstalige poëziedebuut van het afgelopen jaar gaat naar de bundel 'Kalfsvlies' van dichteres Marieke Rijneveld, uitgegeven bij Atlas Contact. Rijneveld nam de prijs die sinds 1988 jaarlijks wordt uitgereikt op het Poetry International Festival vanavond aan het eind van het spannende uitreikingsprogramma in Rotterdam in ontvangst. 'Rijneveld overdondert met haar talent dat zo natuurlijk stroomt dat het op momenten welhaast overkookt,' zo oordeelde de jury, Joke van Leeuwen, Arjan Peters en Nachoem Wijnberg. Ook Sebastiene Postma, Mathijs Gomperts en Jonathan Griffioen maakten met hun bijzondere debuutbundels 'Trappen', 'Zes' en 'Wijk' kans op de C. Buddingh'-Prijs 2016.

Een tomeloze dichteres presenteert zich in 'Kalfsvlies' van Marieke Rijneveld. Een jonge vrouw stelt vast dat er weinig zekerheden zijn, nadat zich in de familie een aantal drama’s heeft voorgedaan. Ze laat veel zien, er bevindt zich geen scheidingswand tussen binnen- en buitenwereld; door het scherm van woorden kunnen we als door een vlies naar binnen kijken. En dan zien we een stroom van vergelijkingen die over ons komt als een vloedgolf, ogen die in kassen drijven ‘als gemarineerde mozzarellabolletjes in hun vocht’. En weemoed is als een luizenmoeder: ‘het moment van het kriebelen/ van vreemde vingers door je haar die zoveel bedachtzamer hun weg/ zochten dan die van je eigen moeder, alsof ze zocht naar een reden om het/ gemis eruit te kammen’. De volle pagina’s geven bijna geen rust, en dat zorgt ervoor dat de lezer wordt gedwongen zich ademloos op de cadans van de dichterlijke woorden te laten meevoeren. Rijneveld overdonderde de jury met haar talent dat zo natuurlijk stroomt dat het op momenten welhaast overkookt.

21 Debuutbundels dongen mee naar de C. Buddingh'-Prijs 2016. Een groot deel van de nieuwe lichting dichteressen en dichters houdt het wat hun poëzie betreft volgens de juryleden Joke van Leeuwen, Arjan Peters en Nachoem Wijnberg dicht bij huis. 'Persoonlijke herinneringen of emoties worden tot gedicht opgewerkt, waarbij zaken als experiment in vorm of de kracht van muzikaliteit in een tekst veelal ontbreken. Dit ietwat sombere beeld is zeker niet van toepassing op de vier genomineerde debutanten, die zich juist door onderwerpkeuzes, vorm of een combinatie van die twee, aan de poëtische bedeesdheid van de nieuwste dichtgeneratie onttrekt.'

De C. Buddingh'-Prijs werd vanavond voor de 27e keer uitgereikt. In het verleden kende de prijs winnaars als Anna Enquist, Michaël Zeeman, Tonnus Oosterhoff, Joke van Leeuwen en Mark Boog, die na hun debuut allen uitgroeiden tot dichters van naam. Recent ging de prijs naar dichters als Ellen Deckwitz, Maarten van der Graaff en Saskia Stehouwer.

dinsdag 7 juni 2016

Malva, het romandebuut van Hagar Peeters, is bekroond met de Fintro Literatuurprijs

Malva, het romandebuut van Hagar Peeters, is bekroond met de Fintro Literatuurprijs. Deze belangrijkste literatuurprijs van Vlaanderen is de opvolger van de Gouden Uil. De jury noemde het boek ‘een onuitwisbaar monument voor een vader, dat alleen geschreven kon worden door een dochter en een dichter’. De prijs van de lezersjury is toegekend aan De onderwaterzwemmer van P.F. Thomése.

maandag 6 juni 2016

'Laat Nederland 2000 zwerfkinderen opvangen' / Trouw

Meindert van der Kaaij − 06/06/16, 11:42
© anp. Whocares.me en Sanne Vogel hebben een burgerinitiatief opgezet om gevluchte zwerfkinderen op te vangen.
Burgerinitiatief Online platformWhocares.me en actrice Sanne Vogel willen de regering met een burgerinitiatief zover krijgen dat Nederland 2000 van de naar schatting 106.000 vluchtelingenkinderen opneemt, die op dit moment zonder ouders door Europa zwerven.
  •  Whocares.me noemt hen de 'kwetsbaarste én onschuldigste slachtoffers van de oorlog'
Whocares.me noemt hen de 'kwetsbaarste én onschuldigste slachtoffers van de oorlog'. Volgens Europol zijn al meer dan 10.000 kinderen van de radar verdwenen. Er zijn aanwijzingen dat veel kinderen in de drugshandel of prostitutie terechtkomen.

Bijna 20.000 Nederlanders hebben de oproep ondertekend. Bij 40.000 handtekeningen neemt de Tweede Kamer het onderwerp in behandeling. Ondertekenaars kunnen aangeven of ze hun huis tijdelijk willen openstellen om een of meer kinderen op te vangen. Trouw sprak met twee stellen die daartoe bereid zijn.
  •  Onze eigen kinderen staan niet te springen om meer kinderen in huis en dat is een dilemma
  • © TR Beeld.
    Rineke en Daniël Duijster
'We hopen wel dat we hulp krijgen'Rineke (28) en Daniël Duijster (31).
Ens (Flevoland),  drie dochters (6), (3), (1).
"Van mensen die hebben gewerkt in het vluchtelingenkamp Idomeni hoorde ik over schrijnende toestanden. Daar had ik ook naartoe gewild, maar dat kon niet. Toch wil ik iets doen. Dan maar onderdak bieden aan zwervende vluchtelingenkinderen. Die hebben gewoon een huis nodig.

Ik ga ervan uit dat het goed zal uitpakken. Ik ben misschien naïef daarin. Volgens mij is voor elke hobbel een oplossing te vinden. Het leven hoeft niet alleen maar leuk en gelukkig te zijn. Ik heb met mijn man wel behoorlijke discussies gehad, maar die gingen over de financiële aspecten. Dat vinden we nog het spannendst. Over de motivatie om het te doen, staan onze neuzen dezelfde kant op.

We hebben ook over het opnemen van Nederlandse kinderen gesproken, maar dat doen we later. Het probleem van door Europa zwervende kinderen vinden we nu urgenter. Onze eigen kinderen staan niet te springen om meer kinderen in huis en dat is een dilemma. Geef je je eigen kinderen te allen tijde voorrang of moeten zij leren ruimte te geven aan anderen? Dat wordt dus het laatste. We hopen wel dat we hulp krijgen.

Het zal niet meevallen kinderen met een trauma op te vangen. Die kinderen zijn beter af bij particulieren waar ze een stabiele plek krijgen dan dat ze door professionals van hot naar her worden gesleept."

  •  Ik denk niet dat veel mensen tegenwoordig alleen maar met zichzelf bezig zijn
  • © TR Beeld.
    Marieke van Helden en Eric Robertson
'De nood is zo hoog, tijd voor actie'
Marieke van Helden (38) en Eric Robertson (40).
Amsterdam, dochter (1).

"Het begon met een artikel in The Guardian dat iemand me toestuurde. Ik ben me in die zwerfkinderen gaan verdiepen en zo stuitte ik op de actie van Whocares.me. Vanaf de bank is het makkelijk om daarover te praten, maar het is nu tijd voor actie. De nood is zo hoog. Als land moet je je verantwoordelijkheid nemen. We hebben het in Nederland zo goed, dat moeten we kunnen delen.

Ik denk niet dat veel mensen tegenwoordig alleen maar met zichzelf bezig zijn. Ze doen dingen in hun eigen omgeving, omdat je daar het verschil kan maken: je helpt je bejaarde buurvrouw of een zieke vriend. Je begint dus klein en hoopt dat deze energie en positiviteit zich verspreiden.

Maar het moet wel gebeuren. Naar de politiek toe voel ik een enorme vermoeidheid. Ik ben me er ook minder in gaan verdiepen. Er verandert zo weinig. Neem die deal met Turkije waarvan iedereen wist dat die niet klopte. Nu blijkt dat daar kinderen tewerk worden gesteld. Ik voel veel meer voor burgerinitiatieven die de politiek dwingen om goed te handelen.

De komst van een kind zal zeker invloed op ons gezin hebben. Maar net zoals bij het krijgen van je eigen kind weet je niet van te voren hoe ingrijpend dit je leven verandert. Ik vind het belangrijk om mijn eigen kind op die manier mee te geven dat je in het leven een groot hart moet hebben."

donderdag 2 juni 2016

Nederland legt sekswerk de laatste jaren met repressieve maatregelen weer meer aan banden, constateert onderzoeker Joep Rottier. Hij pleit voor een 'rationele' aanpak, zoals in Nieuw-Zeeland.
  • Joep Rottier, promovendus, Willem Pompe Instituut voor Strafrechtswetenschappen en Criminologie, Universiteit Utrecht
Een meerderheid in de Tweede Kamer steunt het initiatiefwetsvoorstel 'Strafbaarstelling Misbruik Prostitué(e)s', waarin klanten strafbaar worden gesteld als ze een 'ernstig vermoeden' hadden kunnen hebben dat de sekswerker slachtoffer is van mensenhandel. Gedwongen sekswerks moet inderdaad worden bestreden; daar twijfelt geen enkel redelijk denkend mens over. Maar wat nou als dit wetsvoorstel een voorbode is van invoering hier in Nederland van het Zweedse model, waarin klanten van sekswerkers ongeacht vrijwilligheid worden gecriminaliseerd?

Die zorg lijkt niet ongegrond. Want de initiatiefnemer van het wetsvoorstel, ChristenUnie-leider Gert-Jan Segers, beschouwt het Zweedse prostitutiebeleid als voorbeeldmodel. Het komt er op neer dat de staat dan bepaalt dat volwassen mensen geen vrijwillige seks op basis van een commerciële afspraak met elkaar mogen hebben. "Seks en liefde horen bij elkaar binnen het huwelijk", vindt Segers.

Nederland beschouwt vrijwillig sekswerk sinds 2000 juist als legaal werk. Maar de discussie over mensenhandel, waarmee prostitutie vaak in een adem wordt genoemd, heeft er aan bijgedragen dat repressieve maatregelen de sector steeds meer aan banden leggen.
  •  De angst dat Nieuw-Zeeland een paradijs voor sekstoerisme zou worden, is ongegrond gebleken
Prostitutieramen
Amsterdam sluit prostitutieramen en Utrecht sloot vanwege verdenkingen van misstanden de raamprostitutie op het Zandpad. Landelijk wordt overwogen om niet alleen de leeftijdgrens te verhogen naar 21 jaar, maar om de gehele prostitutiesector strafbaar te stellen, tenzij toegestaan door de gemeente.

Het doel van deze repressieve maatregelen is sekswerkers te beschermen tegen uitbuiting en mensenhandel. Maar worden ze er inderdaad door beschermd? Of wordt juist het tegenovergestelde bereikt?

Een onderzoeksteam van de Universiteit van Utrecht concludeerde naar aanleiding van de sluiting van raamprostitutie op het Utrechtse Zandpad dat veel sekswerkers daarna aan hun lot waren overgelaten. Een aantal verdween noodgedwongen in het illegale circuit.

Kan het ook anders? De discussie over prostitutiebeleid werd ook in Nieuw-Zeeland gevoerd, maar met een andere uitkomst. In Nieuw-Zeeland werd in 2003 de seksindustrie gedecriminaliseerd 'zonder de prostitutie of het gebruik er van te onderschrijven of moreel goed te keuren.'
  • © ANP. De prostitutieramen in de Hardebollenstraat in Utrecht werden drie jara geleden gesloten wegens verdenkingen van mensenhandel
Loverboys en pooiers
De morele benadering à la Segers maakte daar plaats voor een rationeel beleid, gericht op verbetering van de mensenrechten van de sekswerkers en bescherming tegen exploitatie. Minderjarig en onvrijwillig sekswerk bleef verboden. De seksindustrie kreeg dezelfde rechten als elke andere industrie, dus zonder strenge, specifiek prostitutie-gerichte regulering.

Wat heeft dit beleid in dertien jaar opgeleverd? Wetenschappelijk onderzoek toont aan dat de gezondheid en veiligheid van sekswerkers aanmerkelijk zijn verbeterd. Loverboys en pooiers krijgen geen kans meer. Het illegale circuit is gereduceerd. En de angst dat Nieuw-Zeeland een paradijs voor sekstoerisme zou worden, is ongegrond gebleken.
  •  Door het ontbreken van strenge repressieve maatregelen is illegaal werken nauwelijks aantrekkelijk
Niet te vergelijkenTegenstanders van decriminalisering stellen dat Nieuw-Zeeland niet te vergelijken is met landen in Europa of Noord-Amerika, vanwege de geografische verschillen en omdat het land geen last zou hebben van migratie. Inderdaad wordt Nieuw-Zeeland omringd door uitgestrekte zeeën.

Het land heeft een relatief klein aantal inwoners en heeft geen equivalent van het Schengen-verdrag. Maar de steden zijn in omvang te vergelijken met menige multiculturele stad elders in de wereld. En ook Nieuw-Zeeland kent migratie, zij het van andere aard dan landen in Europa en Noord-Amerika. Zo telt de stad Auckland ruim een miljoen inwoners, waarvan ongeveer 45 procent van Aziatische oorsprong.

Slechtwillende klanten

Is het daar nu een paradijs? Nee, ook Nieuw-Zeeland kent gevallen van misbruik of exploitatie. Maar het verschil is dat het decriminaliseringsbeleid heeft geleid tot een hoofdzakelijk doorzichtige seksindustrie. Door het ontbreken van strenge repressieve maatregelen is illegaal werken nauwelijks aantrekkelijk.

Klanten en vrijwillige sekswerkers mogen er zelfstandig en legaal een dienst en wederdienst bepalen. Slechtwillende klanten weten bovendien dat de decriminalisering sekswerkers krachtige rechten heeft verschaft en dat bij overtreding van de regels ernstige justitiële en private consequenties kunnen worden verwacht.
  •  In Nieuw-Zeeland liet men de moraal in de eigen slaapkamer. En met succes
Europese unie
De Europese Unie heeft het Zweedse model geadopteerd. En in Frankrijk werd onlangs de droom van ChristenUnie-leider Gert-Jan Segers zelfs al gerealiseerd. Eigenaardig, als je bedenkt dat mensenrechtenorganisatie Amnesty International vorig jaar pleitte voor een wereldwijde decriminalisering van sekswerk. Zij acht decriminalisering de enige manier om de rechten, de veiligheid en de gezondheid van sekswerkers te verbeteren.

Dus, zeker, klanten die met volle verstand een gedwongen sekswerker bezoeken, moeten worden aangepakt. Maar wetenschappelijke kennis over prostitutie adviseert terughoudend te zijn met streng repressief beleid. Want wordt sekswerkers daarmee daadwerkelijk de beoogde bescherming geboden, of is het vooral een uiting van moraal-politiek?

In Nieuw-Zeeland liet men de moraal in de eigen slaapkamer. En met succes. Zoals de Nieuw-Zeelandse wetenschapper Gillian Abel terecht opmerkte: "Sekswerkers in Nieuw-Zeeland mogen dan down under leven, ze werken niet ondergronds."
In het advies dat de Rotterdamse Raad voor Kunst en Cultuur 1 juni aan de gemeente gaf, spreekt de raad zijn vertrouwen uit en adviseert het Theater Rotterdam op het huidige subsidieniveau van € 8.614.00 te blijven ondersteunen. Ook twee gezelschappen die verbonden zijn aan Theater Rotterdam: Urland en WArd/waRD krijgen structurele subsidie van Rotterdam. Theater Rotterdam is na Museum Boijmans Van Beuningen de grootste kunstinstelling in Rotterdam.

De RRKC vindt de plannen van Theater Rotterdam ambitieus, de producties avontuurlijk en overtuigend en de programmering spannend. Toch adviseert de raad om de gevraagde subsidie van € 9.244.875 niet volledig toe te kennen. Voor de uitvoering van de nieuwe plannen wordt slechts het huidige budget van Rotterdamse Schouwburg, het Ro Theater, Productiehuis Rotterdam en Wunderbaum gecontinueerd.

De organisatie is daarom verontrust over de gevolgen van het advies, met name voor het realiseren van bijzondere lokale en internationale voorstellingen en projecten in en met de stad. Deze lopen zonder extra geld gevaar. Vanuit goed werkgeverschap maakt de organisatie zich zorgen over de gevolgen voor de medewerkers. De afgelopen jaren hebben de vier organisaties ondanks een structurele bezuiniging van 1,5 miljoen euro per jaar de prestaties en kwaliteit hoog weten te houden. Om het huidige niveau te handhaven, moet het budget worden verhoogd om inflatie en salarisstijgingen te compenseren. Theater Rotterdam vraagt de gemeente daarom de gevraagde subsidie toe te kennen en gaat het op zoek naar extra gelden.


Les gâteaux miroir de la pâtissière russe Olga Noskovaa retournent Instagram (et nous)

gateaux olga noskovaa Instagram Olga Noskovaa

Envie de lecture ? 10 bons livres pour le retour du printemps

Envie de lecture ? 10 bons livres pour le retour du printemps

La sélection de BibliObs ((C Sandes Anderson/Domaine public))

Au menu : Céline ressuscité, une apologie des villes françaises les plus détestées, une farce SF, une promenade en jungle, et bien d'autres choses.


  • Dans la tête de Céline


    C’est l’idée la plus casse-gueule de l’hiver dernier: raconter la dernière nuit de Louis-Ferdinand Céline, en faisant causer sa «cervelle qui tourne omelette» (allez donc manier le français comme dans «Mort à crédit»). Sous la plume acrobate d’Isabelle Bunisset, par ailleurs auteur d’une thèse sur la dérision chez Céline, l’idée a accouché d’un premier roman assez spectaculaire.
    Son étrange exercice de ventriloquie a l’intelligence de fuir les tics trop connus de l’écrivain (la ponctuation enragée). Restent ses tocs, enfilés ici avec un lyrisme fiévreux: la paranoïa olympique de ce «cabotin foireux total»; la conscience et l’obsession d’être un génie de la trempe de Flaubert; la hantise raciste de «l’invasion insidieuse» des «bridés»; la douleur de n’avoir pu enterrer sa mère, «morte toute seule sur un banc avenue de Clichy, 6 mars 45»; la volonté masochiste d’écrire, jusqu’à l’ultime seconde, le final de «Rigodon» («de ces profondeurs pétillantes que plus rien existe»). Jusqu’où peut-on aller dans l’empathie avec l’auteur de «Bagatelles pour un massacre»? «Vers la nuit» a la faiblesse de laisser chaque lecteur se débrouiller avec la question. Ça fait aussi sa force. Grégoire Leménager
    VERS LA NUIT, PAR ISABELLE BUNISSET, FLAMMARION, 138 P., 15 EUROS.
    Vous aimez cet article ?Inscrivez-vous à la Newsletter de l'Obs

    Label "sauvage" 


    Inspiré par un fait divers - la noyade d'une adolescente dans la Chattooga -, le livre de Ron Rash, paru en 2004 aux Etats-Unis, s'ancre d'abord dans un paysage, la Caroline du Sud où il est né et qu'il excelle à décrire. C'est autour des eaux de la Tamassee qu'il a bâti ce magnifique roman écologique. Après que son courant a emporté la petite Ruth Kowalsky, les plongeurs ne parviennent pas à extraire son corps, coincé sous un rocher. S'engage alors un combat sans merci. Le père de la victime veut installer un barrage amovible pour détourner le cours. Les militants environnementaux de la région s'y opposent. Pour eux, la rivière qui a obtenu le label «sauvage» constitue un cercueil naturel pour l'enfant.
    Très vite, les enjeux de ce drame deviennent médiatiques, politiciens, financiers. Maggie, une photographe de presse originaire du comté, vient couvrir l'affaire avec Allen, un brillant journaliste. L'atmosphère est celle d'un thriller, les affects et les passions se déchaînent dans ce décor étincelant. La difficile remontée du corps vers la lumière depuis les profondeurs boueuses est une saisissante métaphore mystique. La puissante nature semble défier la loi des hommes et leurs manigances. Ron Rash, poète et romancier couronné de nombreux prix, a écrit là une manière de chef-d'œuvre. Claire Julliard
    LE CHANT DE LA TAMASSEE, PAR RON RASH, TRADUIT DE L'ANGLAIS (ÉTATS-UNIS) PAR ISABELLE REINHAREZ, SEUIL, 240 P., 19 EUROS.

    L’ivre de la jungle

    Un an après «le Voyage d'Octavio», délicieux premier roman en forme de conte picaresque, c'est un autre genre de périple que raconte ici Miguel Bonnefoy: ce jeune Vénézuélien s'est laissé embarquer, pendant deux semaines, dans une forêt amazonienne où «peu de choses figurent sur une carte». Elle s'est avérée pleine de mygales, de trous particulièrement traîtres, et de rongeurs gros comme des chats qui ont attaqué ses sacs de nourriture.
    Il y a découvert ce qu'est la panique, mais a aussi compris qu'«on contemple la jungle comme on contemple un ciel étoilé: rien ne bouge, et cependant tout semble habité». Il s'est demandé «comment tailler un adjectif pour qu'il ait la forme d'une racine», et a cherché des mots pour dire l'indicible «sensation de la jungle, ce mélange de resserrement et d'immensité, cette impression d'être soumis à sa grandeur et la révolte qu'elle génère». Il les a souvent trouvés; on transpire en le lisant. C'est un écrivain qu'il faudra suivre à la trace. Grégoire Leménager
    JUNGLE, PAR MIGUEL BONNEFOY, PAULSEN, 128 P. , 19,50 EUROS.

    Propos recueillis

    Rachel Cusk s'est fait connaître en France en 2007 avec «Arlington Park», dissection psychologique en règle d'une poignée de mères au foyer aussi désespérées que dans la fameuse série américaine. Isabelle Czajka l'avait adapté au cinéma en 2013 sous le titre «la Vie domestique», avec une épatante Emmanuelle Devos. Chacun des romans de Rachel Cusk, dont la veine féministe, cérébrale et cruelle, emprunte à Virginia Woolf, est une variation sur le thème de l'incompréhension irréductible entre les femmes et les hommes.
    « Disent-ils », dont le titre fait écho à Nathalie Sarraute à dessein, met en scène une narratrice, romancière britannique qui se rend à Athènes pour y animer pendant deux jours un atelier d'écriture. Elle ne livre que très peu de détails sur elle-même, préférant s'effacer derrière les confessions de ceux qu'elle rencontre, comme son voisin dans l'avion, fils de riches armateurs, marié et divorcé trois fois, ou ses amis grecs, empêtrés dans leurs doutes existentiels. Le filtre subjectif de ces conversations et des réflexions qu'elles inspirent à sa narratrice permet à Cusk de faire une brillante démonstration de ce que Louis Calaferte avait autrefois formulé en ces termes: «A tous égards, les autres nous sont un rétrécissement.» Véronique Cassarin-Grand
    DISENT-ILS, PAR RACHEL CUSK, TRADUIT PAR CÉLINE LEROY, L'OLIVIER, 208 P. , 21 EUROS.

    Les métamorphoses

    En exergue, Cioran : «Les sources d’un écrivain, ce sont ses hontes.» A l’intérieur, une prose qui coule de source, précisément. C’est celle d’un homme qui, voyant la soixantaine approcher, contemple ses métamorphoses et les tragédies qui l’ont ravagé. Prolongeant le déchirant «Qu’as-tu fait de tes frères ?», Claude Arnaud revient ici sur les tragiques disparitions de ses brillants aînés, sur une jeunesse erratique faite de coucheries en tous genres, sur des engagements révolutionnaires passés de mode, et sur l’individu qu’il est devenu, le jour où il a compris que, «patriarche improbable» de sa famille à 43 ans, il était désormais «l’unique responsable de son sort».
    Ce « survivant d’une histoire triste» touchait alors le fond du trou. Il lui restait à découvrir Haïti, «pays sans chapeau» où l’on sait le goût de la vie et des mangues, mais aussi l’être solaire qui allait devenir sa femme, lui qui avait tant aimé les hommes. «Il est possible d’assumer plus d’une identité dans une vie», note ce biographe de Cocteau. Sa confession est celle d’un enfant du siècle dernier, effaré par ce que sa génération en a fait. Il ne se reconnaît plus, mais s’est trouvé. Grégoire Leménager
    JE NE VOULAIS PAS ÊTRE MOI, PAR CLAUDE ARNAUD, GRASSET, 176 P., 17 EUROS.

    Les singes du futur

    Les lecteurs de Sibylle Grimbert connaissent son appétence pour les personnalités borderline, les personnages à l’identité floue qui tentent de s’arrimer à une réalité toujours fuyante. Ils ne vont pas être déçus. «Avant les singes» va les soumettre à une expérience profondément déstabilisante en les faisant glisser dès les premières lignes, telle l’Alice de Lewis Carroll, dans un univers fantastique où la perception de l’espace, du temps, des identités et même du langage est soumise à d’incessants brouillages.
    On présuppose que Sabine (Sibylle Grimbert reprend à dessein le prénom des héroïnes de ses précédents romans comme autant d’avatars) arrive à Zermatt. Vient-elle rejoindre dans un hôtel son mari, inventeur de «Yourself», une sorte de Soma huxleyien qui permet, «tout en restant calme et serein, d’être soi»? Pourquoi se retrouve-t-elle alors ligotée après un vif échange entre «omelettistes» et «pizzaïstes»? Que fait là sa mère? Comment expliquer que tout le monde se duplique et qu’elle puisse converser avec un singe venu du futur? Dans cette farce cauchemardesque, Sibylle Grimbert livre une interprétation sidérante du paradoxe de notre existence éphémère confrontée à l’éternel engendrement des possibles. Véronique Cassarin-Grand
    AVANT LES SINGES, PAR SIBYLLE GRIMBERT, ANNE CARRIÈRE, 250 P., 18 EUROS.

    Chez Orwell

    Pour Ray, un commercial de Chicago qui a décidé de prendre quelques années sabbatiques, c’est presque un voyage initiatique: il a loué à Jura, une île perdue au large de l’Ecosse, la maison où George Orwell a écrit le livre que Ray vénère comme une bible: «1984». En rupture avec sa vie d’avant, Ray aspire à vivre seul, loin des tumultueuses mégapoles et des tourments de l’hypercommunication. Il va être servi: après trente-six heures de voyage, il échoue, sous une pluie insistante, dans un village peuplé de péquenauds qui boivent du whisky comme du petit lait.
    Mais son rêve devient réalité: le voici à Barnhill, dans la maison où Orwell, entre 1946 et 1949, luttant contre la tuberculose et les vents dominants, réussit à venir à bout de son livre le plus célèbre. Seul hic : un loup-garou rôde aux alentours, qui dépose tous les jours un animal dépecé sur le perron de la maison. Pis encore, une intrépide adolescente, Molly, décide de s’installer à Barnhill, s’attirant les foudres de son père qui voit déjà, en Ray, l’homme à abattre. Avec un sens de l’humour hors du commun, le jeune romancier américain Andrew Ervin, dont c’est le premier roman, fait chauffer l’éthylotest, et ça fait du bien par où ça passe. Didier Jacob
    L’INCENDIE DE LA MAISON DE GEORGE ORWELL, PAR ANDREW ERVIN, TRADUIT PAR MARC WEITZMANN, JOËLLE LOSFELD, 245 P., 22 EUROS.

    L’homme contre les algorithmes


    Il y a cinquante ans, lorsque «Cassie», le programme de prévisions financières que Joe Haak avait élaboré pour la banque de la City dans laquelle il travaillait, avait annoncé l'imminence d'une apocalypse économique et sanitaire, il avait fui Londres et roulé au hasard jusqu'à Saint-Piran, un minuscule village au fin fond des Cornouailles. On l'avait retrouvé nu sur la plage, sauvé de la noyade par une baleine. Depuis, chaque 24 décembre, les habitants de Saint-Piran célèbrent la «fête de la Baleine», un hommage au cétacé qui semblait s'être volontairement échoué pour permettre à la petite communauté d'éviter la famine et de survivre à la crise planétaire, et à ce jeune analyste financier idéaliste qui avait investi l'intégralité de ses économies dans des produits d'épicerie.
    Si John Ironmonger emprunte au mythe de Jonas et la baleine et à «Effondrement» du scientifique américain Jared Diamond (qu'il a même rencontré pour vérifier la plausibilité de son intrigue), c'est pour mieux nous convaincre de la joyeuse morale de ce conte philosophique. La nature humaine, malgré ses innombrables défauts, a bien plus ressources que n'en pourront jamais intégrer les algorithmes. Véronique Cassarin-Grand
    SANS OUBLIER LA BALEINE, PAR JOHN IRONMONGER, TRADUIT DE L'ANGLAIS PAR CHRISTINE BARBASTE, STOCK, 422 P. , 22 EUROS.

    Un bipolaire sous la Révolution

    Les Français n'ont jamais tant pris la plume qu'en 1789. Chez le citoyen Laurent Lecointre, négociant versaillais aux premières loges de la Révolution, cela tourna à la pathologie. Pour écrire «le Bouffon de la montagne», Christophe Bigot, professeur de lettres et d'épopées révolutionnaires, a scruté la moindre page de ce graphomane qui, des journées d'octobre 1789 à celles de thermidor, courut après la gloire au péril de sa vie et de sa réputation tout en couchant sur le papier les oscillations de son humeur.
    On le retrouve un jour au plus bas, n'osant pas se présenter à la députation pour complaire au royalisme sentimental de son épouse, un autre jour au plus haut, dispersant son pécule pour recevoir à sa table Mirabeau et Marat. En le montrant tour à tour suicidaire et exalté, incapable de satisfaire un cœur qui balance «entre Jacobins et Cordeliers, la Convention et la Commune, les bancs de la représentation nationale et le pavé des faubourgs», Bigot nous conte avec brio et loufoquerie les tribulations d'un bipolaire sous la Révolution. Anne Crignon
    LE BOUFFON DE LA MONTAGNE, PAR CHRISTOPHE BIGOT, LA MARTINIÈRE, 377 P. , 20 EUROS.

    Les villes qui font fuir

    « Et gloire à Don Juan, chantait Brassens, d'avoir pris rendez-vous/avec la délaissée que l'amour désavoue.» Vincent Noyoux est un homme qui mérite semblables louanges. Auteur reconnu de guides de voyages, il aurait pu, comme tant de ses confrères, continuer à faire son malin sur notes de frais en allant se prélasser dans les destinations qui font rêver. Il a affronté celles qui font fuir: Vesoul, Guéret, Cergy-Pontoise, Verdun, toutes ces malheureuses cités écrasées par une chanson moqueuse, une tenace réputation d'ennui ou un passé joyeux comme un ossuaire.
    Ayant survécu à tous les périls, dont une plongée dans les zones industrielles de Mulhouse par grand froid, une visite des abattoirs de Haute-Saône et une désopilante séance de l'atelier «colopathie fonctionnelle» tenue dans les thermes de Châtel-Guyon, l'homme revient de son périple avec un livre irrésistible de drôlerie et de finesse, qui n'a évidemment pour but que de retourner nos stupides préjugés. Toutes ces mal-aimées de la géographie abondent en humains chaleureux et en trésors méconnus que l'on est content de voir réhabilités avec autant de talent. François Reynaert
    TOUR DE FRANCE DES VILLES INCOMPRISES, PAR VINCENT NOYOUX, ÉD. DU TRÉSOR, 220 P. , 18 EUROS.

    Steun foodwatch in haar strijd tegen glyfosaat

    Steun foodwatch in haar strijd tegen glyfosaat
          
    Lieve foodwatcher,
    Tenzij er een wonder geschiedt, wordt het bestrijdingsmiddel glyfosaat volgende week alsnog opnieuw toegelaten, ondanks alle protesten. Het besluit over de verlenging van glyfosaat in de Europese Unie (EU) werd tot twee keer toe uitgesteld. Dit was een direct gevolg van een golf aan maatschappelijke kritiek en discussie en bijna 150.000 man die hiertegen protesteerden. Maar het lijkt bijna zeker dat de Europese Commissie de angsten, zorgen en de wil van haar burgers nu het erop aankomt, negeert. En dat terwijl glyfosaat tegenstanders gegronde redenen hebben waarom zij tegen de toelating van glyfosaat in de EU zijn.

    Glyfosaat is het meest gebruikte onkruidbestrijdingsmiddel ter wereld en wordt er door de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) van verdacht kankerverwekkend te zijn. Toch is het niet verboden. Integendeel, door het op grote schaal spuiten van glyfosaat op onze landbouwvelden komt het in steeds grotere hoeveelheden in ons water en voedsel terecht.

    “Roundup” van Monsanto is de bekendste onkruidverdelger met als hoofdbestanddeel glyfosaat. Waar "Roundup" wordt gespoten, sterven alle natuurlijke planten. Daarom worden er in de landbouw glyfosaat-resistente planten gebruikt die genetisch gemodificeerd zijn door Monsanto. Velden met deze gewassen worden daarna volledig platgespoten met glyfosaat. In de EU zijn deze praktijken niet toegestaan, maar dit soort “Roundup Ready” mais en soja uit o.a. de Verenigde Staten en Zuid-Amerika vormen doorgaans wel het hoofdbestanddeel van veevoer in Europa.
    Ondanks dat het gebruik van de genetisch gemodificeerde zaden niet is toegestaan in de EU, worden “Roundup” en andere producten met glyfosaat wel veelvuldig gebruikt. Europese boeren gebruiken het om alles op hun velden te verdelgen, zodat ze daarna op een ‘schoon’ veld hun nieuwe zaden kunnen strooien. Ook bij het oogsten spuiten boeren glyfosaat over hun granen om deze af te laten sterven en zo uit te laten drogen. Zonder dat jij daarover wordt geïnformeerd! Zo komt glyfosaat ongemerkt in grote hoeveelheden terecht in allerlei voedingsproducten. Bewijsmateriaal in urine en moedermelk van mensen die in een stedelijke omgeving wonen tonen aan dat glyfosaat allang zijn weg heeft gevonden in de voedselketen! Dit resultaat is uiteraard extreem alarmerend.


    De WHO verdenkt glyfosaat er dus van kankerverwekkend te zijn. Al zegt de Europese Voedselveiligheidsautoriteit EFSA, dat glyfosaat niet gevaarlijk is, de zorgen van de WHO heeft zij niet weten te weerleggen. Er is dus twijfel over de veiligheid van glyfosaat, en precies voor deze situaties is er een principe in Europa dat "preventieve gezondheidszorg" nastreeft; oftewel het voorzorgsbeginsel.
    In de Europese grondwet voor Voedselveiligheid (VO 178/2002 / overweging 21), staat letterlijk "In specifieke omstandigheden waarin er een risico voor het leven of de gezondheid is, maar er nog wetenschappelijke onzekerheid heerst, biedt het voorzorgsbeginsel een mogelijkheid om te bepalen met welke risicomanagementmaatregelen of andere maatregelen het in de Gemeenschap gekozen hoge niveau van gezondheidsbescherming kan worden gewaarborgd.” Met andere woorden; indien er conflicterende studies zijn betreffende gezondheidsrisco’s en (voedsel) veiligheid dus niet gegarandeerd kan worden, moet het voorzorgsprincipe worden gehanteerd waarbij preventieve gezondheidszorg voorrang heeft.

    Maar waarom spreken de studies elkaar zo tegen? En waarom verschillen de conclusies van de EFSA zo enorm van de conclusies van de WHO?

    Het is ongelooflijk, maar helaas waar; de overgrote meerderheid van de studies worden gefinancierd door de producent van de producten in kwestie zelf! Maar dat is niet alles; vaak zijn deze studies niet eens inzichtelijk, op grond van het feit de studieresultaten vallen onder het mom “bedrijfsgeheim”!

    Verbaast zich dan niemand over het feit dat er zoveel studies de giftigheid van gevaarlijke stoffen bagatelliseren of zelfs volledig ontkennen? Hier is duidelijk sprake van belangenverstrengeling.
    Dit is eigenlijk precies hoe het Volkswagen dieseluitlaatgassen-schandaal heeft kunnen plaatsvinden. Politici keken toe hoe de auto-industrie vervuilende grenzen overschreed middels frauduleuze software en tests. Doordat politici niet ingrepen brachten zij de gezondheid en levens van haar burgers in gevaar! Als je dit net zo onbegrijpelijk en ondraaglijk vindt als wij, word dan foodwatch donateur!
    >> Ja, ik steun foodwatch in haar strijd tegen glyfosaat