zaterdag 16 maart 2013

Mannen gebruiken andere woorden dan vrouwen

Door: Mieke Zijlmans − 09/10/12, 07:44
Mannen en vrouwen praten aantoonbaar verschillend. Het taalgebruik van mannen is functioneel en informatief. Vrouwelijk taalgebruik getuigt van betrokkenheid. De seksen gebruiken verschillende woorden. Dat stelt taalkundige Karen Keune in het onderzoek waarop ze op 15 oktober promoveert in Nijmegen.
Keune gebruikte voor haar onderzoek het Corpus Gesproken Nederlands (CGN): acht miljoen gesproken woorden. Die zijn tussen 1998 en 2004 opgenomen uit de monden van mannen, vrouwen en jongeren van alle leeftijden, uit alle lagen van de bevolking en verspreid over Nederland en Vlaanderen.

Van de tachtig meest gebruikte woorden wilde de onderzoeker weten wie die het vaakst in de mond neemt. Keune onderzocht of uit spreekstijl en woordkeus het geslacht, de leeftijd en de regio van herkomst van de spreker zijn af te leiden. Ongeacht welke vraag ze echter losliet op de acht miljoen opgenomen woorden, bepalend voor woordkeus en spreekstijl bleek allereerst de sekse van de spreker te zijn.

Keune bekeek in het CGN onder andere het gebruik van woorden die eindigen op -lijk, een categorie woorden die 'af' is: er komen geen nieuwe meer bij. Van de meest gebruikte woorden in deze categorie nemen mannen het vaakst woorden in de mond zoals feitelijk, voornamelijk, degelijk, oorspronkelijk, tamelijk, onmiddellijk. De taalkundige interpreteert die als zakelijk, functioneel, informatief.
Betrokkenheid

Inslikken
Vrouwen gebruiken vooral woorden zoals natuurlijk, moeilijk, makkelijk, vriendelijk, lelijk, vrolijk en verschrikkelijk. Volgens Keune spreekt uit deze woorden betrokkenheid. Mannen spreken ze ook nog anders uit dan vrouwen: mannen zijn meer geneigd ze verregaand in te slikken. Eigenlijk wordt dan 'eik', mogelijk wordt 'moo'k', natuurlijk wordt 'tuuk'.

Mannen en vrouwen blijken ook verschillend om te gaan met voor- en achtervoegsels. Vrouwen gebruiken vaker de achtervoegsels -je, -ke en -achtig: wijntje, meiske, bloemetjesachtig. De man past voorvoegsels zoals ver- eerder toe: bouwen wordt dan verbouwen, timmeren wordt vertimmeren.

Al is vooral het geslacht overduidelijk bepalend voor de woordkeus, ook leeftijd speelt een rol, stelt Keune. Of sprekers jongeren zijn, is te zien aan de overvloedige hoeveelheid bijvoeglijke naamwoorden (zoals leuke, gewone, echte) in hun woordkeus, of de daaraan verwante bijwoorden: 'Ja leuke broek, echt leuk! Echt gewoon leuk!'

Grootste woordenschat
Keune ontdekte verder dat hogeropgeleide oudere mannen er in het CGN onder andere uitspringen doordat ze veel zelfstandige naamwoorden gebruiken en de grootste woordenschat hebben.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten