In de apocriefe boeken van de
Hebreeuwse Bijbel komen de volgende vermeldingen van aartsengelen voor
:
- In het Boek van Henoch worden in totaal zeven aartsengelen genoemd:
1. Uriël, 2. Raphaël, 3. Raguël, 4. Michaël, 5. Sariël, 6. Gabriël en 7.
Jerameël. Iedere aartsengel heeft een specifieke taak. Uriël heeft
bijvoorbeeld het opzicht over Sheol, Gabriël het opzicht over het Paradijs, de serafijnen en cherubijnen, Jerameël coördineert de opstanding, Michaël houdt toezicht op Israël, etc.
- In het Testament van Abraham worden twee aartsengelen genoemd die assisteren bij het oordelen van de zielen: Dokiël en Puriël.
- De Apocalyps van Abraham noemt de aartsengel Jehoël als middelaar van Gods onuitsprekelijke naam.
- In het Testament van Salomo wordt beschreven hoe koning Salomo verschillende demonen
ontmoet en aan elk van hen hun naam vraagt en welke engel machtiger is
dan de demon zelf. Asmodeüs antwoordt dat hij wordt dwarsgezeten door de
aartsengel Raphaël.
- In het Testament van de twaalf patriarchen ziet Levi in een visioen zeven mannen in witte kleding, de zeven aartsengelen, en wijden zij hem stuk voor stuk en tooien hem met de tekenen van zijn priesterschap,
terwijl Michaël, "de engel die optreedt voor het volk van Israël" de
hemelpoorten voor hem opent, waar hij de heilige tempel en de
Allerhoogste op een glorierijke troon ziet.
|
Mohammed Received by the Four Angels; Persia, 1436. |
|
Finland |
De aartsengel Gabriël verschijnt aan Zacharias (interpretatie van de schilder Paul de Limbourg,)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten