-
Par Jacques Drillon
Jacques Drillon a mis son nez dans l'album qui sort aujourd'hui. Il n'a pas beaucoup ri.
Le dernier album, grosse construction de marketing avalisée en page de garde par Uderzo et Anne Goscinny, a échappé complètement à l’identité de la collection. Bien entendu, on a tenté de reprendre la manière de Goscinny, sa méthode, on les a analysées, on a même honteusement repris ses gags. Cette fois, ce sont les Ecossais qui sont mis à contribution, donc le Loch Ness, donc le rock à la Beatles, donc le whisky, donc les runes, donc les clans. Et hardi petit, appliquons la méthode.
Dans «Astérix et les Bretons», on buvait de l’eau chaude – qu’il s’agissait à la fin de transformer en thé. Ici, c’est l’«eau de malt», dont on apporte un tonneau à un dénommé Ouiskix – pour ceux qui n’auraient pas compris. Dans les «Goths», les peuplades germaines se faisaient une guerre si compliquée qu’il avait fallu en dresser un plan, avec invasions et petites flèches rigolotes dans tous les sens; ici ce sont les clans qui se battent entre eux: même image agrandie, même petites flèches, mais tristes. Et ainsi de suite.
Un scénario (Jean-Yves Ferri) à peu près sans intérêt, filandreux, compliqué à plaisir, et vide. Assez vulgaire pour tout dire. Le dessin (Didier Conrad) semble adroit au premier regard; et puis l’œil bute sur une caricature outrée, sur une trogne basse. Les personnages habituels sont assez bien rendus, mais les autres, qu’il a bien fallu créer, sont puérils, naïfs, mal faits, et hors style. Pas un seul qui soit amusant.
En somme voilà la recette: vous prenez un ensemble qui se tenait, ne manquait pas de sel ni de fantaisie, qui était inventif et faisait rire; vous le tirez loin, loin, vous l’enflez; vous accusez tous les traits; vous faites tout beaucoup plus. Des anachronismes par paquets de douze, des ficelles grosses comme des cordes, des calembours qui donnent envie de pleurer.
Le résultat : tout trop. C’est la bonne recette. Vous tirez à cinq millions, dont deux pour la France.
Jacques Drillon
Astérix chez les Pictes, par Jean-Yves Ferri et Didier Conrad,
Editions Albert-René, 48 pages, 9,90 euros.
Editions Albert-René, 48 pages, 9,90 euros.



Het
is vreemd dat ons lichaam zin blijft houden. Na een winterslaap
strekken we onze ruggen, eten elkaars placenta en worden voor het eerste
dronken. Hier hebben we de hele winter op gewacht. Er zijn mensen die
ik als familie beschouw, omdat we op elkaar zijn gaan lijken.
Wie
behoedt wie voor het vallen? Welke dingen wil je behouden door ze nooit
aan te raken? Op het moment dat je erin begint te geloven, blijkt de
liefde een 'lome kat met zeven levens'. Toen je me ten huwelijk vroeg
stelt, spinnend en krabbend, even harde als liefdevolle vragen. Sylvie
Marie schrijft bezwerend. Een bundel als een spel van stilte en storm,
vasthouden en weer loslaten, vrolijke dagen en donkere nachten.
Lieke Marsman legt in Wat ik mijzelf graag voorhoud
niet alleen gedachten vast maar ook plaatsen en dagen. Zij trekt ze aan
als kledingstukken, om te zien hoe zij voelen, en om ze vervolgens weer
achter te laten. De dichter kantelt taal als blokken om, om waar te
nemen wat zich aan de achterzijde van een begrip bevindt.
Een
man ontwaakt in het huis van vrienden die op vakantie zijn. In het
gezelschap van hun kat herinnert hij zich de vorige zomer, toen er nog
een vrouw bij hem was. Hij besluit haar te schrijven. Steeds
uitgebreider komt de afwezige geliefde zelf aan het woord, totdat haar
stem de zijne verdringt en al zijn mankementen etaleert.
Trein met vertraging
begint wanneer een trein vanuit het station van Oostende naar
Antwerpen-Centraal vertrekt. Lange tijd gaat alles goed: passagiers
kijken naar buiten of naar elkaar, kaartjes worden geknipt, haltes
worden bereikt. Maar de trein valt stil, en al snel stapelen de vragen,
frustraties, problemen en aanvaringen zich op. Trein met vertraging is
een tragikomisch verslag van een treinreis, opgebouwd uit ervaringen
van reizigers die elk hun zorgen hebben. In de vaardige handen van Van
Gerrewey wordt een simpele verplaatsing een symbool voor onze
hysterische tijden, waarin niets nog echt lijkt te lukken en waarin de
burger al te vaak vooral een ontevreden consument is. Christophe Van
Gerrewey (1982) heeft geen rijbewijs en is een frequent gebruiker van
het openbaar vervoer. Hij laat zich al jaren in bladen opmerken als een
tegendraads en veelzijdig essayist en verhalenschrijver. In 2012
debuteerde hij met Op de hoogte, genomineerd voor de Bronzen Uil, de
Academica Literatuurprijs en een Cutting Edge Award. Amper anderhalf
jaar na dit lovend ontvangen debuut bevestigt hij dat hij een literair
schrijver pur sang is.
Een
jonge vrouw en moeder die moet leren omgaan met de ondraaglijke pijn
van het verlies van haar drie kinderen; een vrouw die probeert wraak te
nemen op haar concurrente in de liefde; en een negentiende-eeuwse
vrouwelijke wiskundige die het geluk najaagt: Alice Munro schrijft met
een bedrieglijke eenvoud in tien nieuwe verhalen over de levens van
vrouwen en de meedogenloosheid van het leven, huwelijk, overspel,
verlies en wreedheid.
In
haar veertiende bundel brengt de gerenommeerde Canadese auteur (1931)
veertien verhalen waarin vrouwen centraal staan die op het platteland
leven en vaak door een onverwachte ontmoeting hun pad verlaten. In
'Japan bereiken' reist een dichteres naar Vancouver voor een literair
feestje waar ze teveel drinkt en wordt gered door een columnist, op wie
ze meteen mateloos verliefd wordt. Spijkerhard is 'Amundsen' waarin een
jonge lerares op een TBC-school valt op de schoolarts die haar op hun
trouwdag dumpt. De auteur geeft aan dat de laatste vier verhalen,
samengebracht onder de titel 'finale' autobiografisch zijn "wat
gevoelens betreft, hoewel soms niet helemaal volgens de feiten." Als
allerlaatste komt het titelverhaal over het leven van haar ouders en de
onvergeeflijkheid van haar eigen afwezigheid op haar moeders begrafenis.
Het leven is niet echt lief, maar het wordt met zoveel zelfkennis en
zelfspot en vooral vlijmscherp getekend. Zowel wat inlevingsvermogen,
vertelstijl, als plotopbouw betreft, grote klasse.
Heruitgave
van een lang verhaal, of korte roman, van de gerenommeerde 81-jarige
Canadese auteur, voor het eerst verschenen in 1998, in 2000 in
vertaling, in de bejubelde bundel 'De liefde van een goede vrouw'.
Hoofdfiguur Jill verloor haar man in de Tweede Wereldoorlog, terwijl ze
zwanger was. Sindsdien woont ze met haar baby en haar schoonzusters op
het Canadese platteland. Het gaat haar niet goed, ze is depressief en
slaagt er niet in om voor haar baby te zorgen. Trefzeker ontspint Munro
een verhaal vol huiselijke horror (een criticus noemde haar terecht 'a
virtuoso of domestic horror'). Misschien niet het allerbeste verhaal uit
voornoemde bundel, maar toch een ijzersterke vertelling, knap
opgebouwd, waarin ze haar personages tegelijk messcherp en met mededogen
neerzet. Gebonden uitgave op pocketformaat
Maandagavond 28 oktober is in het programma Nieuwsuur de AKO Literatuurprijs uitgereikt aan Joke van Leeuwen voor haar roman Feest van het begin.
Zij wint daarmee 50.000 euro.
(Francisco Negroni/AP/SIPA)






