zaterdag 23 februari 2013

De nominaties voor de J.C. Bloem-poëzieprijs 2013 zijn bekendgemaakt

. Deze tweejaarlijkse prijs wordt beschikbaar gesteld door de gemeente Steenwijkerland en is bestemd voor de tweede dichtbundel van een jonge Nederlandstalige dichter. De genomineerden zijn:
- Huisverraad van Mischa Andriessen
- Toen je me ten huwelijk vroeg van Sylvie Marie
- Naar de daken van Bernard Wesseling
- De dingen gebeuren omdat ze rijmen van Nyk de Vries
- Spreekt de troubadour van Henry Sepers

De prijsuitreiking is op 20 april. De winnaar ontvangt een bedrag van 2500 euro.
Mischa Andriessen
Huisverraad : gedichten
2012131745Deze tweede dichtbundel van Mischa Andriessen (1970) intrigeert evenzeer als zijn met de C. Buddingh'-prijs bekroonde debuut 'Uitzien met D' uit 2008. De meeste van zijn gedichten beschrijven korte geschiedenissen, die overigens bij alle helderheid wat het taalgebruik betreft, vaak vreemd in elkaar steken en een gevoel van verwondering of onoverzichtelijkheid oproepen. De personages zijn dolers, de oriëntatie in de wereld is verwarrend, angstig bedreigend: huisverraad. 'We reden de stad in, we waren gewaarschuwd. / Het was in de dagen dat er roep was / het vuil van de straten op te nemen, / te tonen aan wie niet wilde zien. [...] We bleven in de auto, zochten tevergeefs naar leven, / kwamen daar zonder geschiedenis bezoedeld thuis.' Er zijn gedichten die op jeugdherinneringen lijken, andere weer op dromen of op beangstigende oorlogssituaties ('papieren vragen, wegleiden') ('zij heeft ze buiten zien staan / rokend met hun hijgende honden, / hun blik gericht op het einde / van de straat'). De taferelen van Andriessen maken indruk door de eenheid van toon die hij weet te bewaren, de beelden die hij transparant oproept en de geheimzinnigheid die ze toch blijft aankleven.

Sylvie Marie
Toen je me ten huwelijk vroeg : gedichten
2011243277Wie de titel van deze bundel als een beetje maf ervaart of als overdreven plechtig, heeft deze poëzie nog niet voldoende tot zich door laten dringen. De liefde is weliswaar het centrale thema, maar voor de dichteres betekent dat een grote verkenningstocht om de vreemde die toch haar geliefde is, werkelijk te leren kennen. Vaak is er een ondertoon van angst omdat alle pogingen tot communicatie mislukken. Sylvie Marie (1984) gebruikt mooie beelden om dit onvermogen aan te duiden en omdat ze meer suggereert dan benoemt, worden haar gedichten zelden anekdotisch en verkrijgen ze meer algemene geldigheid. Op het laatst slaat ze toch een lichtere, bijna dansende toon aan: 'geluk is zo licht / dat je nauwelijks weet / wanneer het op je ligt.' Maar echt paradijselijk wordt het nooit. Het huwelijk is geen staat van perfect geluk! Liever inkeren tot 'de stilte' ,waarin je de (ultieme) naaste soms echt kunt ontmoeten. De jonge Vlaamse dichteres stelt na haar sterke debuut 'Zonder' niet teleur. Ze is rustiger en beschouwelijker geworden, maar kwalitatief niet minder.


Henry Sepers
Spreekt de troubadour : gedichten
2011460215Tweede dichtbundel van de Nederlandse schrijver en dichter (1955), na 'Baaierd '(2009). Was eerder Ovidius inspiratiebron, nu is het de twaalfde-eeuwse lyriek. Gedichten (waarvoor hij relevant werk van Paul Verhuyck en Ernst van Altena las) over een 'alles heiligende taal', zo verinnerlijkt dat ze buiten de geest niet meer kan bestaan. Sfeertekenende afdelingstitels: Amor de Lonh, Spreekt de troubadour, Over het sublieme, Limousin, Lanzarote (in iets andere vorm in De Poëziekrant gepubliceerd), Droefakkers. Er zijn citaten uit A. Roland Holst, William S. Burroughs en troubadour Guilhem IX. 'Drooggevallen rivier' is een luchtig filosofische, diepzinnige envoi tot een bundel die beide bijvoeglijkheden waarmaakt. Erotische en geestelijke minne resonerend in ongezochte metaforen, het raakvlak waarop in tijdsafstand uiteenliggende dichters elkaar in deze poëzie ontmoeten. Een geslaagde ontmoeting.


Nyk de Vries
De dingen gebeuren omdat ze rijmen : prozagedichten
2011265971Hoewel Nyk de Vries (1971) ook romans schrijft, is hij een meester op de korte baan. Zijn tweede bundel prozagedichten bevat, net als de eerste (Motorman, 2007) veertig ultrakorte verhaaltjes. In Motorman is er vaak sprake van een humoristische draai in het verhaal, soms in de laatste zin. Ook in de nieuwe bundel is de humor aanwezig, hoewel het ook steeds vaker schuurt. Niet voor niets staat er in 'Clown en tovenaar' de zin Ik begon te huilen, net zo lang tot ik moest lachen. Er zijn vier afdelingen. In het eerste deel staan jeugdherinneringen, die zich in Friesland afspelen. Het tweede deel ('Nieuwe tijd') gaat over een nieuwe stap die niet zo nieuw blijkt te zijn en in het derde deel wil de dichter, bijna wanhopig lijkt het wel, de waanzin in de moderne maatschappij begrijpen. Dat lukt maar moeizaam, zodat hij zich erbij neerlegt met de woorden: schiet mij maar lek. Deel vier heeft de veelzeggende titel 'Iedereen weet alles lang voor het gebeurt' waarin de dichter filosofischer dan ooit uit de hoek komt. Een deel van de gedichten is eerder (in het Fries) in tijdschriften verschenen.


Bernard Wesseling
Naar de daken
2011454991Bernard Wesseling (1978) schrijft zowel proza als poëzie. Zijn eerste dichtbundel, 'Focus' (2006) werd bekroond met de C. Buddingh'-prijs. 'Geestig, swingend en exuberant' vond Piet Gerbrandy hem destijds. Van deze tweede bundel van Wesseling kan dit dunkt me moeilijk volgehouden worden. Het is een vormeloos geval, met draderige, trage, door proza besmette gedichten, die blijkens de verantwoording dank verschuldigd zijn aan onder anderen Menno Wigman en Robert Anker, toch niet de minsten. Het is brave, ongeconcentreerde en dikwijls lelijke, teenkrommende poëzie: 'Sinds ik, in navolging van oudere mannen, met mijn handen / op mijn rug loop, grijp ik minder aan / en word ik minder aangegrepen.' En altijd eindigen deze gedichten in een soort moraal: 'Berust liever in het feit / dat de Grote Gelijktrekker je in zijn achterhoofd heeft. / In iedere deling rekent hij je mee.' Het is allemaal niet slecht of verkeerd bedoeld, maar de strenge dichterlijke instelling, die gevoelens en ervaringen tot onthoudbare en onverwisselbare poëzie maakt, ontbreekt hier. Het is tamelijk vormeloos werk, gericht op de werkelijkheid, zonder veel plastische kracht en gevoel voor woordkeus. 'Ja, men begint het te leren: die pakt niets aan en niets hem.' Wesseling is als ik-dichter aangrijpbaarder:


Geen opmerkingen:

Een reactie posten