maandag 9 augustus 2021

Uitgevers willen uw manuscript niet meer. Ze hebben er al zoveel. Hoe kun je als schrijver in spe dan toch debuteren?

 Uitgevers willen uw manuscript niet meer. Ze hebben er al zoveel. Hoe kun je als schrijver in spe dan toch debuteren?

Mede door de pandemie krijgen uitgevers zo veel werk aangeboden dat sommige een manuscriptenstop hebben ingesteld. Hoe krijg je als aspirant-schrijver dan nog je eerste boek gepubliceerd? En hoe deden de groten dat?

null Beeld Thomas Nondh Jansen
Beeld Thomas Nondh Jansen

Voorjaar 2011. Daar ging ze, over de grachten van Amsterdam, achter op de fiets van haar literair agent. Het manuscript van haar debuutroman onder de arm geklemd. Samen langs alle grote uitgeverijen in statige grachtenpanden. Schuchter schudde Wytske Versteeg handen van redacteuren. Hier en daar kwam de grote uitgever zelf even kennismaken. Ineens was ze binnen, in het wereldje dat haar tot dan toe ondoordringbaar had geleken. Het literaire wereldje.

Een paar maanden eerder had literair agent Willem Bisseling per post een manuscript ontvangen. De fysieke onmogelijkheid van dood voor de levenden. Een draak van een titel; reden genoeg om het ongelezen naar de papierbak te verbannen. Toch was er iets, al in de eerste zin, dat hem vertelde dat dit weleens bijzonder zou kunnen zijn. Bisseling las door. En toen het manuscript na een aantal hoofdstukken abrupt stopte, wilde hij meer.

Dit moet de droom zijn van iedere aspirant-schrijver die al jaren op een roman zit te zwoegen. Uren van eenzame afzondering, in dat eeuwige zolderkamertje, in de hoop dat het resultaat door een geïnteresseerde literair agent of redacteur wordt opgemerkt. Om daarna als veelbelovend talent langs de uitgeverijen te worden gefietst.

De realiteit is meestal anders. De realiteit is een berg beduimelde manuscripten op het bureau van een overwerkte redacteur: de slush pile oftewel de berg natte sneeuw die zich tegenwoordig ook manifesteert als een eindeloze rits ongelezen e-mails. En jouw roman bungelt ergens onderaan. Tijdens de lockdown besloten meer mensen dan ooit om nu eens eindelijk hun meesterwerk uit te tikken, merkten ze bij onder andere Gallimard, een grote Franse uitgeverij. Die riep in april schrijvers op te stoppen met het ongevraagd opsturen van werk.

Haatmail

Ook het Nederlandse literair agentschap Sebes & Bisseling werd overspoeld door manuscripten. Soms kregen ze er wel vier of vijf per uur binnen. Ze besloten een ‘manuscriptenstop’ in te voeren. Nadat Bisseling daarover begin dit jaar een stuk in de Volkskrant had gepubliceerd ontstond er commotie. Twitter ontplofte even, op de Volkskrant-redactie kwamen boze lezersbrieven binnen en op blogs werden venijnige reacties geschreven. Naast haatmail kreeg Bisseling vele teleurgestelde berichten. Iemand mailde: ‘Je pakt ons onze droom af.’

Is dat zo? Ja, aspirant-schrijvers zitten nu klem tussen De Berg en De Stop. Maar is het dan echt niet meer mogelijk alsnog dat plekje op de bagagedrager te veroveren?

De enorme manuscriptenberg heeft niet alleen met corona te maken. Ook daarvoor al was het aanbod immens. Het huiveringwekkende getal van één miljoen zingt al jaren rond. Zo veel Nederlanders zouden bezig zijn met het schrijven van een roman.

Dat klopt niet helemaal. Inderdaad, volgens de laatste cijfers (uit 2018) van het Landelijk Kennisinstituut Cultuureducatie en Amateurkunst doen ongeveer 1,1 miljoen Nederlanders aan creatief schrijven. 10 procent daarvan werkt aan een roman of novelle. Evengoed zijn dat zo’n honderdduizend schrijvers in spe. Ruim de helft van hen heeft de ambitie zijn of haar werk publiek te maken. Als zij allemaal hun manuscript naar een uitgever of agent sturen komt dat neer op vijftigduizend manuscripten. Dat is geen slush pile meer, maar een mountain.

Veel Nederlandse uitgeverijen, zoals Nijgh & Van Ditmar, De Geus, Athenaeum en Querido vermelden daarom al jarenlang op hun website dat het ongevraagd opsturen van een manuscript niet gewenst is. Drie jaar geleden sloot ook De Arbeiderspers de brievenbus. Esther Hendriks, redacteur van onder andere Nederlandse fictie, vertelt dat de werkdruk te hoog werd. ‘Niet alleen het lezen van de manuscripten kost tijd, maar vooral de communicatie eromheen. Mensen die mailen: hebben jullie mijn roman al gelezen? Hoelang moet ik nog wachten? Waarom ben ik afgewezen? Aan het fatsoenlijk beantwoorden van die mailtjes hadden we een dagtaak. En dat terwijl er hooguit één keer per jaar iets publicabels uit de berg werd gevist.’

De tegenvallende kwaliteit van de inzendingen is ook de belangrijkste reden die Willem Bisseling geeft voor de manuscriptenstop. ‘Tijdens mijn loopbaan moeten er grofweg zo’n vijftienduizend manuscripten naar me zijn opgestuurd. Daar heb ik uiteindelijk drie romans uitgehaald die zijn uitgegeven. Drie.’

Eén van die romans was het debuut van Wytske Versteeg, dat uiteindelijk de beter passende titel De wezenlozen kreeg en in 2012 werd uitgegeven bij Prometheus. Versteeg: ‘Ik kende de hopeloze verhalen over de slush pile. Als je daarin belandde, was je verloren. Maar ik had geen andere keus, ik kende niemand in het boekenwereldje.’

Veel sneller dan verwacht kreeg ze een mail van Bisseling. Of ze de rest van haar manuscript wilde opsturen. En niet lang daarna werd ze op de fiets langs de uitgeverijen geparadeerd. Inmiddels heeft ze zes titels op haar naam staan.

Aan succesverhalen als die van Versteeg klampen aspirant-schrijvers zich vast. Elke bestsellerauteur lag ooit onder op de stapel, wordt op schrijversfora bemoedigend beweerd. J.K. Rowling. Hilary Mantel. Zadie Smith. Dan Brown. Het zijn imponerende namen, maar het feit blijft dat de meeste schrijvers niet onder de berg uit komen. Vrijwel alle grote Amerikaanse en Engelse uitgeverijen zijn voor de lone writer volstrekt onbenaderbaar. Je maakt alleen een kans op voorspraak van een literair agent die iets in jou ziet.

‘Openstaan voor iedereen’

In Nederland kun je je manuscript nog wel gewoon naar een aantal uitgeverijen sturen, ook naar de grotere, zoals De Bezige Bij en Prometheus. Ook bij Atlas Contact kun je nog terecht. ‘We willen het signaal uitzenden dat we openstaan voor iedereen’, zegt Marijn Hogenkamp, redacteur Nederlandse fictie. ‘En feeling houden met wat er onder beginnend schrijvers leeft. Welke thema’s, stijl en vorm.’ Elke maand komen er bij Atlas Contact zo’n tachtig manuscripten binnen. Ruim de helft daarvan is fictie.

Op gezette tijden gaat Hogenkamp er eens goed voor zitten. Veel valt bijna meteen af. ‘In de begeleidende brief staan al vijf spelfouten. Zinnen kloppen grammaticaal niet. Verleden tijd en tegenwoordige tijd worden door elkaar gehaald. Et cetera.’ Heel soms stuit Hogenkamp op iets met potentie, maar tot een boekcontract leidt het zelden.

In dat arrogante literaire wereldje draait het alleen nog maar om vriendjespolitiek, was de teneur van de vele boze berichten die ze bij Sebes & Bisseling binnenkregen na het krantenstuk van Bisseling. En wie geen netwerk heeft, is kansloos. ‘Onzin’, stelt Bisseling. ‘Wie niet kan of wil netwerken, hoeft dat niet te doen. Het enige wat ik zeg is: verdiep je. Bezoek lezingen, volg een cursus, kijk wat anderen doen. Elke dag zit er ergens in een bieb of boekwinkel wel een schrijver voor te lezen. Ga daarheen. Luister. Stel vragen. Leer.’

Hendriks bestrijdt het idee dat alleen goedgebekte twintigers uit de Randstad met een groot netwerk aan de bak komen. ‘Ook voor een kluizenaar uit de Achterhoek zijn er genoeg mogelijkheden om de aandacht van een uitgever te trekken. Er zijn veel schrijfwedstrijden waaraan je mee kunt doen. Of stuur eens iets op naar een literair tijdschrift. Dat zijn de zaken die wij in de gaten houden. Sluit je aan bij een literair genootschap, lees iets voor op een literair avondje, bezoek een cultureel festival. Er wordt zoveel georganiseerd, juist ook in de provincie. En reken maar dat wij daar bij zijn, want we zijn altijd op zoek naar nieuw talent.’

Eerlijk oordeel

Wees kritisch op je eigen werk, zegt Marijn Hogenkamp van Atlas Contact. ‘Laat het door anderen lezen en vraag om hun eerlijke oordeel. En verdiep je in de uitgeverij waar je uiteindelijk je manuscript naar opstuurt. Ik verbaas me nog steeds over het aantal thrillers dat wij opgestuurd krijgen, terwijl we die helemaal niet uitgeven. Had even op onze website gekeken, denk ik dan.’

En léés, is ieders dringende advies. Alleen door veel te lezen ontwikkel je gevoel voor taal en ritme, leer je hoe een sfeer wordt neergezet, hoe spanningsbogen werken, hoe je met perspectief en tijd omgaat, enzovoort. Versteeg: ‘Over die technische aspecten kun je ook in boeken lezen die specifiek over het ambacht schrijven gaan. Lees die boeken vooral ook, maar door zelf veel romans te lezen merk je wat wel of niet werkt.’

Maar wat als je de bieb hebt uitgelezen, aan alle wedstrijden hebt meegedaan en al honderd keer iets hebt opgestuurd naar een tijdschrift zonder resultaat? ‘Trek je conclusies’, zegt Bisseling. ‘Je werk is gewoon niet goed genoeg voor publicatie. Dat is niet erg. Goed schrijven is gewoon ontzettend moeilijk.’

Voor de meeste mensen zal schrijven altijd een hobby blijven, zegt Hogenkamp. ‘Een amateurschilder verwacht ook niet de nieuwe Rembrandt te worden. Die is gewoon blij met een leuk aquarelletje voor thuis aan de muur. Het zou mooi zijn als mensen zo ook tegen hun schrijfsels kunnen aankijken: goed dat ik het geschreven heb, aardig voor het nageslacht, maar dat is dan ook dat.’

Actieve acteurs

Steeds meer Nederlanders schrijven en hopen ooit een roman te publiceren. Desondanks neemt het aantal actieve auteurs (die elke vijf jaar ten minste één nieuw oorspronkelijk Nederlandstalig boek publiceren) al jaren af, zo blijkt uit de KVB Boekwerk Makersmonitor. In 2015 waren er 19.400 actieve auteurs, in 2019 nog 18.100 – onder hen 4.600 fictie-auteurs. Het aantal gepubliceerde romans wordt ook minder. In 2015 verschenen er 1.700 Nederlandstalige fictietitels, in 2019 nog ‘maar’ 1.500.

Leestips

Esther Hendriks, redacteur Nederlandse fictie bij De Arbeiderspers:

‘Lees debuten, om te zien hoe andere beginnende schrijvers het doen en wat zo’n beetje het niveau is. Een mooi debuut van de laatste tijd is De afwezigen van Lieke Kézér. Alle mensen die ik ken van Lisa Huissoon is ook bijzonder.’

Willem Bisseling, literair agent bij Sebes & Bisseling:

‘Lees de boeken van toppers als Michel Houellebecq, Ian McEwan en Zadie Smith. Heel verschillende schrijvers, maar van alle drie leer je dat alles moet kloppen in een boek. Het verhaal, de dialogen, de metaforen, de sfeer, de cadans, alles.’

Wytske Versteeg, auteur van onder andere De wezenlozen en Verdwijnpunt:

‘Ga korte verhalen lezen, bij voorkeur van grootmeesters zoals Alice Munro en Charles D’Ambrosio. Hun verhalen lijken heel eenvoudig, maar er gebeurt zó veel in. Probeer te analyseren hoe ze dat doen, daar leer je veel van.’

Geen opmerkingen:

Een reactie posten