zaterdag 7 mei 2022

 

Kunsttentoonstelling
Het thema van de Biënnale is dit jaar ecofeminisme. Een eigenaardig thema, vooral gezien de massa’s toeristen die de tentoonstelling ook dit jaar weer trekt - en de bijbehorende schade aan het milieu.
 
Kehinde Wiley: Morpheus (detail), deel van ‘An Archeology of Silence’ Foto Ugo Carmeni/Templon Gallery

Toen de coronapandemie wereldwijd het leven en dus ook de kunstwereld plat legde, werd de Biënnale van Venetië uitgesteld. Dit jaar is het evenement er weer, drie jaar na de vorige editie, en onverminderd groot. De hoofdtentoonstelling van deze 59ste editie telt maar liefst 213 kunstenaars. Daarnaast zijn er 82 landen met hun eigen paviljoens, deels op de hoofdlocaties, de Giardini en de Arsenale, en deels uitwaaierend over steeds meer palazzi in de stad.

Zoals altijd zijn er nieuwkomers en primeurs. Zo heeft nieuwkomer Kameroen ook meteen als eerste een NFT-paviljoen met cryptokunst. En ook is er weer een controverse. Dit keer betreft het Namibië. Niet alleen waren Namibische kunstenaars boos omdat de geselecteerde kunstenaar een 64-jarige witte man was, maar ook omdat hij een vertegenwoordiger van de toerismesector is, en niet een beeldend kunstenaar. Hun petitie leidde ertoe dat de sponsoren zich terugtrokken.

Voor het klimaat zou het beter zijn als de Biënnale werd afgeschaft

Koloniale paviljoens

Beter nieuws is er voor het Britse paviljoen. Dit kreeg voor zijn tentoonstelling van Sonia Boyce de Gouden Leeuw oftewel de prijs voor het beste paviljoen toegekend. Speciale vermeldingen zijn er voor de paviljoens van Frankrijk en Oeganda. De Zilveren Leeuw is een prijs voor de beste deelnemer aan de hoofdtentoonstelling, namelijk Simone Leigh, die overigens ook een solo heeft in het Amerikaanse paviljoen.

Toch trekt een ander land dit keer de meeste aandacht: Oekraïne. Met vier bijdragen vraagt het om aandacht voor de oorlog en voor zijn bestaan als soeverein land. En juist soevereiniteit was de laatste jaren een bekritiseerd onderwerp. Landsgrenzen afbakenen met nationale paviljoens, hoe koloniaal is dat wel niet? De kritiek op die structuur nam toe, ook omdat de koloniale mogendheden van weleer de meest prominente paviljoens hadden, in de Giardini. Zo blijft de ongelijkheid gevierd worden. Een reden voor Nederland om het eigen paviljoen dit jaar af te staan aan Estland, dat die ongelijkheid ook benoemt. Dat dit land uit de periferie nu exposeert op deze prominente locatie, is onderdeel van het verhaal dat de Estlandse bijdrage vertelt.

Het paviljoen van Groot-Brittannië met de installatie ‘Feeling her way’ van Sonia Boyce

Foto Mario Cappelletti

Zachte grenzen

Toch is verreweg het belangrijkste onderwerp deze keer ecofeminisme. Dit is een anti-patriarchale manier van denken die uitgaat van een gelijkheid tussen alle wezens en van een verbondenheid tussen mens en klimaat, in een systeem zonder hiërarchie. Hier in Venetië hoort daar vaak een kleurige en door natuur geïnspireerde beeldtaal bij, fluïde, met zachte grenzen. Je ziet het thema vooral in de hoofdtentoonstelling, waar bijna negentig procent van de exposanten vrouw is, met daarnaast tien procent LHB’ers of andere minderheden. Zo wil de organisatie de door mannen gedomineerde canon herschrijven, niet alleen met terugwerkende kracht (vrouwelijke surrealisten, futuristen, Op artists), maar ook die van nu. Met als gevolg dat de bekende mannen uit de kunstwereld – Baselitz, Kiefer, Kapoor, Nauman, Quinn – moeten uitwijken naar zelf georganiseerde exposities in het randprogramma. Weten die ook eens hoe dat voelt.

Tegelijkertijd is ook het ecofeminisme niet zonder problemen. Dit is onder meer een oproep voor meer respect voor het klimaat, terwijl juist de Biënnale ecologisch gezien behoorlijk onverantwoord is. De afgelopen drie jaar was het water in Venetië schoon, nu komen weer drommen kunsttoeristen die allemaal met het vliegtuig of de auto komen. Voor het klimaat zou het stukken beter zijn als heel die Biënnale werd afgeschaft. Maar Venetië is een dode stad waar alleen het toerisme nog leeft, en zonder toerisme geen werkgelegenheid of inkomen. Zoals het Wereldkampioenschap voetbal een wrange bijsmaak heeft door het precariaat in Qatar en de Olympische Spelen door de mensenrechtenschendingen van de Oeigoeren in China, betekent de Biënnale seizoenswerk voor vaak jonge Italianen die – vergeefs – carrière hopen te maken in de kunsten. Hier gaat het daarom ook om een soort precariaat, schreef een van hen in een stuk op kunstblog Hyperallergic vorig jaar, toen hij werkloos was omdat het evenement een jaar opschoof. Vaste banen zijn in Venetië onvindbaar, wonen is onbetaalbaar.

Al moet Biënnale ecologisch gezien stoppen, dit zal niet gebeuren. Want hoewel er dit keer minder jachten aangemeerd liggen nu de Russen er niet zijn, zijn de economische belangen achter alle paviljoens gigantisch. De organisatie van Art Basel zit alweer met smart te wachten op de verkopen, straks in juni. Helaas zal de Biënnale eerder groter worden dan kleiner.

Niet te missen 1: Frontliniekunst uit Oekraïne

Tussen de bekende landenpaviljoens in de Giardini staat Piazza Ucraina, een constructie van zwartgeblakerd hout die is beplakt met kunstwerken die onlangs is gemaakt is in Oekraïense belegerde steden. Ze zijn met verf geschilderd of met balpen en tablets getekend. Foto’s ervan zijn doorgestuurd, vervolgens uitgeprint op posterformaat, en nu als aanklacht opgehangen. De geïmproviseerde piazza hangt vol tekeningen van bommen, schimmen en in schuilkleders opeengepakte mensen die op elkaar steunen. Het is frontliniekunst met magische wonderdieren en verlaten speeltuinen waar in de verte de horizon brandt.

In het midden van het plein staat een toren van zandzakken zoals die nu overal in Oekraïne standbeelden en monumenten beschermen. Want niet alleen de mensen worden er bedreigd, maar ook de kunst en cultuur. Poetin stelt dat Oekraïne slechts een Russische provincie is, wat betekent dat het als land niet zou bestaan. Het uitwissen van de cultuur en identiteiten van Oekraïne is dan ook onderdeel van de genocide.

En dus is Oekraïne juist volop aanwezig op deze Biënnale om zijn cultuur en bestaan als land te tonen, met exposities vol veerkracht die hartverscheurend zijn. Zo is er in het landenpaviljoen in de Arsenale de videotentoonstelling Without Women van Zinaida te zien, over traditionele schaapsherders in de Karpaten.

Maar het grootst en indrukwekkendst is This is Ukraine: Defending Freedom. Dit is een op het allerlaatste moment in elkaar gedraaide sterrenparade van het Pintsjoek Kunstcentrum en de Oekraïense overheid. Zelenski sprak via een videoverbinding tijdens de opening van de tentoonstelling, waarop de boodschap ‘Art is the victory of hope’ klonk. Naast Oekraïense kunstenaars exposeren Marina Abramovich, Olafur Eliasson, Boris Mikhailov, Damien Hirst en Takashi Murakami uit solidariteit.

De Franse fotograaf-straatkunstenaar JR reisde naar de oorlog en maakte van een Oekraïens meisje een fotowerk dat zo groot als een plein. Hij liet het daar ook neerleggen, zodat de Russen weten wie ze bombarderen. Via NFT’s van de foto haalt hij geld op voor steun aan de bevolking. Het is te zien in de Scuola Grande della Misericordia, samen met bedreigd erfgoed zoals gouaches van Maria Primatsjenko die door een suppoost uit een brandend museum zijn gered. Sandra Smets

Niet te missen 2: Marlene Dumas in Palazzo Grassi

Marlene Dumas: Mamma Roma Foto Edo Kuipers

Na Damien Hirst in 2017 en Luc Tuymans in 2019 is het dit jaar de beurt aan de Nederlandse kunstenaar Marlene Dumas om Palazzo Grassi, het kunstpaleis van de Franse miljardair François Pinault naar haar hand te zetten tijdens de Biënnale van Venetië. Met haar solotentoonstelling ‘open-end’, waar ruim honderd schilderijen en tientallen tekeningen hangen, slaagt ze daar op weergaloze wijze in. Thema’s die elders op de biënnale overal terugkomen, zoals vrouwelijkheid, (homo)seksualiteit, oorlog en migratie, vind je bij Dumas al bijna veertig jaar in haar oeuvre terug.

Ze begint meteen lekker stoer met twee schilderijen uit 1999, van een jonge man met een erectie (D-rection) en een meisje dat haar benen in de lucht houdt zodat we haar schaamlippen kunnen zien (Turkish Girl). Dumas, geboren in Zuid-Afrika, haalde de poses uit de pornoblaadjes die haar fascineerden toen ze op haar 23ste in het vrije Nederland ging studeren.

Stoer – en vol zelfspot – is ook het schilderij Drunk uit 1997, waarop een naakte en duidelijk beschonken Dumas met rode konen en drankneus staat afgebeeld. Het is oprecht en schaamteloos, zoals de zelfportretten die Alice Neel op oudere leeftijd schilderde. Tegelijkertijd is het een knipoog naar machismo gedrag. „Stevig drinken was de rigueur onder mannelijke kunstenaars”, schrijft ze in de tentoonstellingsgids. „Voor vrouwen was dronkenschap ongepast, en hoe ouder de vrouw hoe meer het werd afgekeurd.” Dus schilderde Dumas zichzelf expres precies zo: „Naakt, oud, dronken en vrouw – erger wordt het niet.”

In de zalen die volgen, trekt een parade van helden en vrienden voorbij, variërend van dichter Charles Baudelaire en schrijver Oscar Wilde tot actrice Romana Vrede en de vorig jaar overleden schrijver Hafid Bouazza, met wie Dumas bevriend was. Bloedstollend mooi is de zaal waar vier familieportretten bijeen zijn gebracht. Dumas’ tweejarige kleinzoon Eden (2020) kijkt hier in de ogen van dochter Helena, in 1994 als kliederende kleuter geportretteerd (The Painter). Die Baba (1985), een portret van Dumas’ oudere broer als baby, staart met ijzige ogen naar Dumas’ geliefde Jan Andriesse, in 1987 geschilderd als naakte jongeman (The Particularity of Nakedness). Schilder Jan Andriesse, hier op bijna drie meter doek afgebeeld, overleed vorige zomer. Maar hier in Venetië is hij voor even weer verenigd met zijn dochter en kleinkind. Aangrijpend. Sandra Smallenburg

Niet te missen 3: Kehinde Wiley op San Giorgio

In het sprookje van Doornroosje val niet alleen de hoofdpersoon in slaap, maar ook het paleis. Dat raakt daardoor overwoekerd door de rozenstruiken. Aan die collectieve slaap doet de expositie van Kehinde Wiley denken, door Musée d’Orsay ook nog eens sprookjesachtig georganiseerd op An Archeology of Silence in de Fondazione Giorgio Cini op het eilandje San Giorgio.

Daar zijn niet alleen de hyperrealistisch geschilderde portretten te zien waar Wiley de laatste jaren wereldberoemd mee is geworden – denk aan het staatsieportret van Obama – maar ook zijn sculpturen. De vijftien bronzen beelden tonen bijna allemaal slapende figuren, op een rotsachtige ondergrond tussen bloemen en klimop. Of zijn het gevallen krijgers?

Want Wiley speelt met stereotypen: met zijn portretten van zwarte mensen verwijst hij naar nieuwsbeelden van slachtoffers van politiegeweld, de gevallen krijgers van nu. Dat onrecht stelt hij aan de kaak. Zijn geportretteerden zijn onmiskenbaar eigentijds, met hun sneakers en spijkerbroeken, terwijl ze ook lijken op Europese vorstenportretten of klassieke sculpturen. Die emancipatoire aanpak doet denken aan de videoclip die Beyoncé opnam in het Louvre, als commentaar op de veel te witte Europese kunstgeschiedenis.

Zoveel spectaculaire barok past nergens beter dan in Venetië. De schilderijen zitten bomvol kleur en traditionele bloemensymbolen, de bronzen lijken nu eens op grafbeelden, dan weer op Christus, en ook de vergelijking met Damien Hirst doemt op. Die had in 2017 het Palazzo Grassi gevuld met reusachtige mythologische figuren, op het wanstaltige af. Ook Wiley toont nu twee bronzen reuzen en zelfs een gigantisch ruiterstandbeeld (met gevallen ruiter) dat zo voor een paleis geplaatst kan worden. Wat zomaar kan gebeuren natuurlijk, de kunstmarkt zal dit niet onopgemerkt voorbij laten gaan.

Hoewel Wiley zo zijn plaats krijgt in de kunstgeschiedenisboekjes, zijn zijn beelden ergens misplaatst op deze Biënnale. Want al werkt hij met ironie, ze verwijzen toch naar machobeelden die in de rest van deze manifestatie nu juist terzijde geschoven zijn ten gunste van een veel zachtere en vriendelijkere kunst die juist laat zien dat al die bombast en macht helemaal niet meer nodig zijn. Sandra Smets

Mail de redactie
  

Geen opmerkingen:

Een reactie posten