zaterdag 21 maart 2020

‘De brief voor de koning’ is nu een Netflix-serie. Met Tonke Dragt kijken we aflevering één

Tonke Dragts (89) bijna zestig jaar oude bestseller De brief voor de koning is vanaf vrijdag 20 maart wereldwijd te zien op Netflix. ‘Als ik jonger was geweest, had ik het jullie veel moeilijker gemaakt.’
Tonke Dragt in haar woning. ©Eva Roefs
In het warme, voor de gelegenheid verduisterde woon-zorgappartement van Tonke Dragt staat een gigantisch beeldscherm. Bevestigd aan een plastic zuil, pal voor de boekenkast, half in de open keuken. Het monster is de avond van tevoren neergezet door een vriendelijke jongeman van Netflix. Paul Trijbits, de Nederlandse producent van de serie, die speciaal over uit Londen waar hij woont en werkt, rommelt op zijn knieën op de vloer aan zijn laptop.
De 89-jarige auteur zelf zit nog op haar bed, benen buitenboord. Gebatikte blauwe jurk, pluizig grijs haar dat alle kanten op staat. Het duurt even voor ze de journalist weer herkent. ‘Je hebt een baard gekregen’, zegt ze tot drie keer toe, met evenveel verbazing als verwijt in haar stem. ‘Blijf daar maar staan, dan kan ik je goed bekijken. Dit oog doet het niet en dat andere heeft wat tijd nodig. Ja, nu herken ik je weer. Je voorhoofd is nog hetzelfde.’
Een punt van orde: dit interview wordt gemaakt op een moment dat er nog geen vergaande maatregelen rond het covid-19-virus zijn afgekondigd. Een grijze, doordeweekse na-winterdag, waarop de meeste ouders werken en kinderen op school zijn. De stormwind fluit om de verzorgingsflat, maar de gasten zijn fit en houden afstand.
Gelukkig is in Indonesië, het land waar de schrijfster in 1930 werd geboren en waar ze is opgegroeid, een buiging van het hoofd en een hand op het hart een passende begroeting. Voor de regerende koningin van het Nederlandse kinderboek, haar tijdgenoten Annie M.G. Schmidt en Thea Beckman zijn er al een tijd niet meer, is het dat zéker.

55 drukken

Vrijdag 20  maart gaat De brief voor de koning, haar bijna zestig jaar oude bestseller – vijfenvijftig drukken in Nederland, in totaal zo’n drie miljoen verkocht wereldwijd – als Engelstalige, zesdelige Netflix-familieserie de wereld over. Uiteraard mag zij het resultaat, nu het af is, op een groot scherm als eerste zien.
‘Ik ga de serie verder gewoon op tv kijken hoor’, zegt ze, terwijl ze langzaam overeind komt en wijst naar het veel kleinere scherm dat aan haar verhoogde bed is bevestigd. Een abonnement heeft ze van de streamingdienst cadeau gekregen. Nu nog uitvinden hoe het werkt. ‘Ik ben ontzettend dom met knopjes.’
Om haar heen is het druk. Haar elektrische leun-ligstoel moet versleept worden uit de loggia vol boeken. Vanaf die plek op de vierde verdieping heeft ze een prachtig uitzicht over de Haagse Bloemenbuurt, waar ze bijna heel haar volwassen leven heeft gewoond. Bij haar bed liggen speelgoedtijgers. Prominent in het midden van de kamer het enige poppenhuis dat ze van haar oude adres mee kon nemen. Aan de muren haar mooiste collages.
©Eva Roefs
We moeten hard praten, anders verstaat ze ons niet. Ondertussen verstaan haar gasten haar maar al te goed. Ze is oud, maar zeker nog niet te oud om iedereen voor haar te laten rennen. ‘Haal die theepot daar eens weg, dat is geen gezicht op de foto.’ In cola of koffie heeft ze nu geen zin. Het bestelde broodje kroket, eindelijk gearriveerd, mag weer terug naar de keuken. ‘Voor de tv eten? Dat doe ik niet hoor.’
Hoewel ze af en toe uit haar slof schiet, is het merkbaar dat ze stiekem geniet. Tonke Dragt hoort op het podium. Ze bepaalt alleen wel graag de spelregels en dat is niet meer zo gemakkelijk als vroeger. Vijftien jaar geleden, toen ze zichzelf op haar vijfenzeventigste met pensioen probeerde te sturen, was ze dan ook een stuk minder vrolijk dan nu. ‘Uitgevers gaan van hun rust genieten en op wereldreis’, mopperde ze toen. ‘Ik zit nog steeds proeven te controleren en interviews te geven.’
Dat is voordat De brief voor de koning in 2014 na vele vruchteloze eerdere pogingen, door de Nederlands-Britse Laura Watkinson in het Engels wordt vertaald. Het fantasierijke ridderboek is een groot succes in Groot-Brittannië, en dat leidt tot een stroomversnelling. ‘Kennelijk was dat toch nodig’, denkt Dragt. ‘Ook al kennen Duitse kinderen al mijn boeken en is De brief voor de koning al lang in het Spaans, Chinees en Russisch vertaald.’

‘Ik vind de paarden zo mooi’

Dan gaat er nog een extra gordijn dicht en wordt het stil in het appartement. Afgezien natuurlijk van de aanzwellende muziek en het gestamp van aanstormende legers, die het begin aankondigen van de eerste episode van Letter for the King. De 89-jarige laat het allemaal maar even door haar appartement denderen. ‘Eén ding is zeker beter aan de film dan aan het boek’, zegt ze nog snel: ‘Ik vind de paarden zo mooi.’
Dragt kijkt met open mond. Ze heeft tot nu toe alleen een paar proeffragmenten, ‘een paar flitsen’, gezien. De Nieuw-Zeelandse landschappen, die we herkennen uit de Lord of the Rings-films van Peter Jackson, zijn verpletterend. Wouden, snelstromende rivieren, bergen, eindeloze leegtes: die heb je in Nederland niet.
Als de naam van de hoofdpersoon – ‘In één keer: Tjuri, niet Tie- of Taaj-oerie’, legt de producent uit – worden uitgesproken, haalt ze voor het eerst weer hoorbaar adem. Aan dat soort details is in overleg met Dragt veel aandacht besteed. De producent, zelf een levenslange liefhebber, heeft voor de acteurs alle namen een voor een opgenomen op een geluidsbestand, om te zorgen dat iedereen hetzelfde zegt.
Maar gaande de aflevering kan Dragt de neiging om af en toe iets uit te leggen niet meer onderdrukken.‘Kijk, ze hebben mijn kaart gebruikt, dat vind ik leuk. Het is nagemaakt door dezelfde tekenaar als die dit deed voor de Tolkien-films.’  ‘Die vrouw die koning Dagonaut speelt is erg mooi. Dagonaut is eigenlijk een man, maar er moest een vrouw bij, dat snap ik best. Ze is lekker om naar te kijken.’ ‘Kijk, daar is Piak. Dat is een leuke jongen.’ ‘Wat mooi: dat donkergroene woud met die rode ruiters erin.’ Maar vooral als Tiuri optreedt is haar aandacht erbij. Als hij na enige tegenslag voor het eerst iemand op de grond krijgt, kijkt ze tevreden. ‘Hij doet het goed hoor.’

In een kluis

Dat de serie het boek niet trouw volgt, maar erop is geïnspireerd, is meteen duidelijk. Het begin van het boek – de beroemde openingsscène in de kapel, die iedere Dragt-fan kent – komt pas aan het eind van het eerste deel. Tiuri krijgt een familiegeschiedenis, al zijn vrienden een eigen karakter. Jonkvrouw Lavinia, die in het boek vanuit de coulissen een oogje laat vallen op de held, een hoofdrol. Personages zijn uitgebreid of juist samengevoegd.
Allemaal aanpassingen waarover is onderhandeld tijdens tientallen bezoeken van de producent. Het resultaat van die onderhandelingen is zelfs formeel vastgelegd op een ondertekend document in een kluis bij de uitgever. Alles om aan de wetten van televisie gehoor te geven, maar tegelijkertijd de geest van het boek in stand te houden. Slechts over één ding is Dragt echt boos geweest: dat Piak er in eerste instantie uit was geschreven. ‘Dat kán toch niet?’
‘Maar wat vind je er nú van?’, vraagt Trijbits, terwijl de aftiteling wegrolt op het ineens fletse scherm. Iemand doet de gordijnen weer open.
‘Wat ik een beetje jammer vind, is het tempo. Wat in zijn hoofd omgaat zie je veel minder.’ ©Eva Roefs
Daar moet Dragt even over nadenken. ‘Ik vind het visueel prachtig’, begint ze dan razendsnel op te sommen. ‘En ik heb alle vertrouwen in Tiuri. Wat ik een beetje jammer vind, is het tempo. Als je schrijft, is het natuurlijk veel makkelijker om te vertragen en is er veel aandacht voor twijfels: neem ik die opdracht nu aan of niet? Wat in zijn hoofd omgaat zie je veel minder. Ik snap dat het niet anders kan, maar het gaat wel ontzettend snel.’
Een onderdeel waarop ze echt kritisch is, zijn de toegevoegde magische elementen. Die komen eigenlijk pas in het tweede boek voor, Geheimen van het wilde woud (1965), en dan ook nog eens heel subtiel. ‘Ik heb het boek in de christelijke Middeleeuwen laten spelen en wat jullie laten zien is voor mij te veel voodoo. Ik ben wel blij dat jullie daar wat voorzichtiger mee zijn geweest dan jullie eerst van plan waren.’
Dat vrouwen een veel grotere rol spelen, daar heeft Dragt zich bij de vorige verfilming al bij neergelegd en zelfs lol in gekregen. ‘Dat snap ik wel. En het maakt het verhaal nóg spannender. Tiuri heeft het al moeilijk genoeg om zijn opdracht voor elkaar te krijgen en dan komt er ook nog seks bij. Probeer dan maar de aandacht bij je geheime missie te houden.’

Fatsoenlijk budget

Het contrast met de tijd waarin De brief voor de koning ontstond, kan wat dat betreft niet groter zijn: eind van de jaren vijftig, midden in de wederopbouw. Ze gaf, net van de kunstacademie, tekenles aan de naoorlogse babyboomers in een dependance van de Rijswijkse Scholengemeenschap. Het eerste hoofdstuk verzon ze tijdens een rumoerige les, om het stil te krijgen. Het verhaal was meteen een succes. ’s Nachts reeg ze de verhalen aaneen en schaafde ze eindeloos, tot het goed genoeg was om uit te geven. Aan die eerste druk uit 1962 is in al die jaren vrijwel geen letter veranderd. De Engelse vertaling in 2014 kreeg als enige kritiek dat vrouwen en meisjes er zo’n kleine rol in spelen. ‘Ik heb altijd graag over jongens geschreven’, geeft ze toe. ‘Maar ik kan me voorstellen dat ik het vandaag anders zou doen.’
‘Het is een spel van geven en nemen’, zegt ze dan, mild. ‘Ik snap dat, als je een boek in zes delen knipt, het nieuwe en andere hoogtepunten moet krijgen om kijkers te verleiden het volgende deel ook te gaan bekijken. Dat je dragende personages zoals Lavinia en Piak niet pas in de voorlaatste aflevering kunt opvoeren. En ik ben ontzettend blij dat deze serie nu eens met een fatsoenlijk budget is gemaakt. In Nederland gebeurt het altijd voor een paar dubbeltjes en wordt op alles beknibbeld. Om een realistisch beeld van de Middeleeuwen te krijgen, moet je er paarden, kostuums en kastelen tegenaan gooien. Ik ben trots en gevleid dat Netflix dit heeft willen maken met mijn boek als inspiratie. Maar als ik jonger was geweest, dan had ik het jullie veel moeilijker gemaakt.’
In het verzorgingshuis gaan een aantal flatgenoten de uitzending vrijdag met haar vieren, als dat van de corona-regels nog mag. Met taartjes gezamenlijk een aflevering kijken in het restaurant. Dragt verheugt zich. ‘Ik word opgehaald en verwend. Ontzettend leuk. De meeste mensen die hier wonen lezen niet. Maar nu hebben een paar mensen toch mijn boek gekocht.’
Illustratie uit De brief voor de koning. ©Tonke Dragt, uit: De brief voor
Zou het vanavond weer hetzelfde aflopen als tijdens de privé-première in haar donkere appartement? Spectaculair is de laatste scène, waarin het paard Ardanwen en Tiuri op de vlucht voor de rode ridders van grote hoogte vallen, kopje onder gaan en uit beeld verdwijnen. De camera vliegt omhoog en geeft een steeds weidser uitzicht op prachtig water, eindeloze bossen en blauwe bergen in de verte.
‘Ja’, zucht Dragt tevreden. ‘Dat is mooi. Dat is nou écht mooi.’
En net als het kleine gezelschap wil gaan klappen en de producent glunderend naar zijn laptop loopt, steekt ze nog één keer een priemende vinger op. ‘Dat is een cliffhanger.’
‘Dat klopt’, zegt producent Paul grinnikend. ‘Dankjewel, Tonke.’
De schrijfster, tegen haar kleine publiek: ‘Dat trucje kent iedereen. Dat heb ik ook vaak gedaan. Ik gebruikte al cliffhangers in de jaren vijftig. Hoe denk je anders dat ik aandacht kreeg in de klas?’

Geen opmerkingen:

Een reactie posten