dinsdag 23 november 2021

Urk een jaar na dato. / Volkskrant

 

Urk als buitenbeentje, dat lijkt een steeds groter onderdeel van de identiteit te worden’

Urk krijgt een spiegel voorgehouden, zeiden de inwoners over het boek De ontdekking van Urk. Een roerig jaar na de verschijning gaat de Volkskrant met schrijver Matthias Declercq terug naar het dorp. Hebben de Urkers in de spiegel gekeken?
Een jaar na de publicatie van zijn boek ‘De ontdekking van Urk’ is de Vlaamse schrijver Matthias Declercq terug in het dorp. ©Ivo van der Bent

Matthias Declercq staat in een Weens museum een schilderij te bekijken, als zijn telefoon onophoudelijk begint te trillen. ‘Het zal wel weer iets zijn op Urk’, zegt hij tegen zijn vriendin. Het is weer iets op Urk: een groepje jongeren heeft er bij wijze van protest tegen de coronamaatregelen verkleed in nazi-uniformen rondgelopen en tijdens een feest de Hitlergroet gebracht. Op sociale media gaan ook foto’s rond van een jongen die, gehuld in een gevangenispak met Jodenster, zogenaamd onder schot wordt gehouden.

Wie zullen de talkshowredacteuren eens bellen? De Vlaamse schrijver van De ontdekking van Urk, die in 2019 bijna een jaar zijn intrek nam in het gereformeerde vissersdorp, in 25 kerken een dienst bezocht, een week op zee meewerkte en honderden Urkers sprak, om Urk van binnenuit te kunnen doorgronden. 

Als zijn boek in oktober 2020 verschijnt, is er veel over te doen. Declercq heeft oog voor de saamhorigheid, de verbondenheid, het eigengereide karakter en het harde werken waar Urkers zichzelf om prijzen. Maar hij beschrijft ook uitvoerig de gevolgen van een ontbrekende gesprekscultuur, hoe sociale controle en het beklemmende religieuze denkkader binnen de eigen gemeenschap worden ervaren. Een voor een behandelt hij thema’s waarover niet vrijuit wordt gesproken: seksueel misbruik, ondermijning, dingen de minderjarigen uitspoken in de talrijke illegale bars in bedrijfspanden op het industrieterrein, de zogenoemde jeugdhonken.

‘Het oude ritme van het Urker leven is sterker dan de nieuwe ideeën’, schrijft hij in De ontdekking van Urk. ‘Gij zult niet dit. En gij zult niet dat. Urk verzet zich tegen de buitenwereld, dat klopt, maar Urk verzet zich ook tegen de binnenwereld, tegen al wie zaagt aan de poten van de status quo. En dat vertelt hier haast niemand.’

‘Die Belg’, zoals hij op Urk bekendstaat, verkoopt talkshowredacteuren vaak nee, en niet alleen omdat je er maar zin in moet hebben: van Gent, zijn woonplaats, naar Amsterdam reizen voor een kort gesprek in een televisiestudio. Hij voelt ongemak bij de reflex van journalisten om hem, een andere journalist, te vragen om Urk-duiding. Die neiging zegt volgens hem iets over de gemakzucht van redacties enerzijds en de moeizame relatie van Urk met journalisten anderzijds.

Belangrijker: hij wil gewoon niet ‘die Belg’ zijn die in de media steeds iets over het dorp meent te moeten zeggen. ‘Ik ben geen ‘urkoloog’, en ik heb nooit de ambitie gehad om urkoloog te worden.’

Toch werd hij geregeld in die hoedanigheid benaderd, het voorbije jaar, als er weer iets was op Urk. Vuurwerkrellende jongeren, weekenden achtereen. Een GGD-teststraat in de fikDe man die inrijdt op een PowNed-verslaggever die kerkgangers wil interviewen over het loslaten van de coronamaatregelen. Een ouderling van de kerk die de uitspraak ‘De SS handelde vriendelijker in de oorlog’ op zijn naam schrijft, aangevuld met: ‘We hadden gisteren niet te maken met journalisten, maar met terroristen.’ Het Openbaar Ministerie dat een onderzoek instelt naar het handen schudden van Thierry Baudet. Het bericht dat Urk de laagste vaccinatiegraad van Nederland heeft; op dit moment is 32 procent van de inwoners volledig gevaccineerd.

En niet te vergeten het interne onderzoek dat de gemeente Urk heeft ingesteld naar het lekken van gevoelige informatie uit een vertrouwelijk onderzoeksrapport over ondermijnende criminaliteit, dat het Regionaal Informatie en Expertise Centrum (RIEC) in 2019 schreef. Declercq citeert eruit in zijn boek; hij schrijft over de samenwerking tussen een criminele organisatie en een ‘prominent politiek figuur’, die binnen de gemeente zaken voor de criminelen zou regelen.

Matthias Declercq (36) twijfelde dus even of hij wilde ingaan op ons verzoek om nog eens samen naar Urk te gaan, voor een gesprek met de Urkers die ons vorig jaar hadden verteld over de impact van zijn boek. Na elf herdrukken zijn er inmiddels bijna 45 duizend exemplaren van verkocht.

©-

Anderhalve week na de verschijning was boekhandel Koster in het dorp al vierhonderd stuks kwijt, vertelde de eigenaar. Op dat moment was De ontdekking van Urk de talk of the town. Steeds vielen de woorden ‘confronterend’ en ‘spiegel’: Declercq hield Urk een spiegel voor. Hij maakte het ook op uit de lange, persoonlijke mails die hij ontving van lezers, van wie sommigen hoopten dat zijn boek een kentering teweeg zou brengen.

‘Stuur je reactie op mijn boek niet naar mij’, was zijn antwoord daarop. ‘Stuur ’m naar je vader, naar je broer, naar je zus, naar een vriend. Het is veilig om mij om 3 uur ’s nachts drie pagina’s te mailen, te zeggen dat ik je leven heb beschreven, dat je zo blij bent dat ik verwoord heb wat je zelf niet onder woorden durft te brengen. Ik waardeer al die berichten, ik ga er discreet mee om. Maar ze veranderen niks voor wie verandering wil. Met mij los je niks op. Mij hoef je nergens van te overtuigen.’ Zijn rol zag hij als uitgespeeld. ‘Het is nu aan Urk.’ 

Heeft Urk in de spiegel gekeken, of heeft het De ontdekking van Urk weggelegd en is het overgegaan tot de orde van de dag? 

Anneke van Urk ©Ivo van der Bent

Boekhandel Koster is een Intertoys geworden, weet Anneke van Urk (61) te vertellen. Ze schenkt koffie uit dezelfde thermoskan als een jaar geleden en serveert er stukjes banketstaaf bij. 

Van Urk zet zich al jaren in voor cultuurontwikkeling in het dorp. ‘Dat is hier een gebied in de marge.’ Tegenwoordig wil ze ook een vangnet zijn voor mensen die om wat voor reden dan ook geen kerkelijke uitvaart willen; die kunnen bij haar terecht voor advies en ondersteuning. ‘Leuk als jullie langskomen!’, mailde ze van tevoren. ‘Of we positief nieuws hebben weten we niet...’ 

Met Matthias Declercq had ze na zijn vertrek uit Urk nog af en toe appcontact. Ze vond het wel een tikje naïef van hem, zegt ze, dat van die uitgespeelde rol. ‘Zoals Geert Mak onlosmakelijk verbonden is met Jorwerd door Hoe God verdween uit Jorwerd, zit ook jij voor de rest van je leven vast aan een deel van Nederland.’

Declercq begint te lachen: ‘Dat méén je niet!’ Dan, serieuzer: ‘Voor de consequenties van mijn boek verstop ik mij uiteraard niet, daarom zit ik hier ook. Maar wezenlijke verandering kan nooit van buitenaf komen, dat bedoelde ik er eigenlijk mee te zeggen. De wil om iets te veranderen zal uit de gemeenschap moeten komen. Ik heb het boek ook niet geschreven omdat ik vind dat er iets moet veranderen. Ik heb alleen maar beschreven hoe ik de dingen hier heb ervaren.’

Anneke van Urk vertelt dat ze haar exemplaar van De ontdekking van Urk drie keer heeft uitgeleend. Ze voelde de sterke drang om iets te organiseren, een gesprek op gang te brengen, iets te doen – iets! Maar wat? ‘Ik dacht: nu zit ik hier met die overweldigende info, wat nu?’ 

Bert en Anneke van Urk: ‘De irritatie zit hoog – hoger dan een jaar geleden, ja. Maar hierdoor komen we nog meer op afstand te staan.’ ©Ivo van der Bent

Zij en haar man Bert (68) merkten dat de welwillende sfeer rondom het boek al snel plaatsmaakte voor een vertrouwder perspectief. Declercq weet wat ze bedoelen: ‘Er staan acht hoofdstukken in het boek, maar de voornaamste kritiek die ik krijg, is dat ik Urk als ‘te gereformeerd’ neerzet, dat ik ‘de zware kerken’ de boventoon laat voeren in het deel over geloof. Maar ik heb óók geschreven over geo-economie, over het industrieterrein, over jongerencultuur, en dat wordt allemaal aan de kant geschoven. De verontwaardiging is zeer selectief.’

Bert: ‘Ik kreeg het soms ook te horen als ik in discussies over het boek terechtkwam: ‘Maar hij gelooft niet.’ Dan zei ik: ‘Nou, Matthias is in 25 kerken geweest, hij heeft overal diensten bezocht, en geen van de kerken is erin geslaagd om hem te overtuigen. Dus wie heeft er nou gefaald?’

Anneke: ‘Vorige week maakte een transportbedrijf bekend niet te willen controleren op een QR-code. Ook dan wordt de hoogste almacht erbij gehaald. We moeten terugkeren naar de schoot der vaderen, enzovoorts. Dan ben je dus uitgepraat. Dat is precies wat er met het boek van Matthias gebeurt: het gesprek dat je zou kunnen en moeten voeren over de inhoud, wordt afgekapt met ‘maar hij gelooft niet’. 

‘Als ik de stemming peil, zie ik dat niet veranderen. En als ik kijk naar de manier waarop simpele coronamaatregelen niet worden nageleefd, dan denk ik: we leven hier in een complete anarchie.’

Om die reden doen ze geen boodschappen meer in het winkelcentrum waar ze vlakbij wonen, zegt Bert. ‘We rijden wel naar de supermarkt in Emmeloord.’

Anneke: ‘Het wekt te veel ergernis bij mij. De irritatie zit hoog – hoger dan een jaar geleden, ja. Maar hierdoor komen we nog meer op afstand te staan. Wij zijn eigenlijk niet meer representatief om iets aan te vragen over dit dorp.’

Rinke Oost en Albert Visser. ©Ivo van der Bent

Ook Rinke Oost (53) voelt zichzelf geen doorsnee Urker, maar hij houdt wel van Urk. Oost werkt als psychosociaal therapeut en is degene die Declercq met zijn zeilboot over het IJsselmeer naar Urk voer  daar begint het mee in De ontdekking van Urk. Voor Declercq schenkt hij whisky in, zelf drinkt hij rode wijn.

Vorige maand zat hij samen met zijn zoon in een café in Amsterdam, waar ze aan de praat raakten met een stel. ‘Waar komen jullie vandaan?’, wilden René en Esther weten. En even later: ‘Er is toch een Belg die alles van Urk weet? Wat een boek zeg, ik heb het gelezen.’ Toen ze hoorden dat hij die man van de zeilboot was, boden ze hem gelijk een drankje aan. 

‘Buiten Urk zijn natuurlijk altijd de drugs interessant’, zegt Oost, ‘dus daar maak ik meestal een geintje over. Ik vraag hoeveel ze nodig hebben. Dan is dat gelijk klaar.’ Hij vertelde René en Esther waar hij zich het meest over had verbaasd bij het lezen van De ontdekking van Urk: de allemachtige hoeveelheid vis op het industrieterrein iets verderop, dat Urk de grootste visafslag van Europa heeft, dat die dus in het binnenland staat, en niet aan zee, waar je hem zou verwachten.

Het stoorde hem dat in de nasleep van het boek alle aandacht uitging naar het RIEC-rapport over ondermijnende criminaliteit en het lek in de gemeente, vertelt hij. ‘Terwijl er veel meer in staat dat aangepakt moet worden, de problemen op het industrieterrein voorop. Ik kwam terug van vakantie uit Frankrijk en las een stukje in Het Urkerland, ons sufferdje, over overlast van de jeugd, crossen met auto’s, vuurwerk, dat soort dingen. Er stond: je moet de politie bellen bij overlast. Dat schoot bij mij helemaal in het verkeerde keelgat. Ik heb een ingezonden brief gestuurd, die ook geplaatst werd: bel de politie, laat me niet lachen. Dat is totaal zinloos. Er wordt geen actie ondernomen.’

En neem ‘die hele nazipakkentoestand’. Rinke Oost beschouwt het als ‘een psychodrama’, zegt hij. ‘Wat je daar zag, heeft niks met de Holocaust te maken. Bewust of onbewust zijn die jongeren bezig met machtsvereffening, ten opzichte van de overheid, de gemeente. Als je zo’n pak aantrekt, word je zelf overheid. Eigenlijk zeggen ze: kijk nou even naar ons, los onze problemen op.’ 

Wat die problemen zijn, volgens hem? ‘Te weinig horeca. Te weinig ruimte – te weinig mentale ruimte ook. Voldoe aan het Urker paspoort, zoals Matthias het in zijn boek beschrijft.’

Declercq: ‘Ik denk toch ook aan een gebrek aan educatie. Je kunt zeggen dat het niet over de Holocaust gaat, maar er ontbreekt evengoed een besef van: zoiets doe je niet.’

Albert Visser (38) staat voor de deur, de Urker met wie Matthias Declercq zich op persoonlijk vlak misschien wel het meest verwant voelt. Ze spelen nog weleens online een potje schaak – potjes die Declercq doorgaans verliest.

Vorig jaar sprak Visser zijn zorgen uit over wat hij ‘de drukkende collectieve identiteit op Urk’ noemde, en de reactionaire keerzijde van een cultuur die streeft naar behoud. Hij vertelde over die ene keer dat hij met een knoop in zijn maag van zijn werk in Almere terug naar huis was gereden. Dat was in maart 2019, toen honderd jongeren het huis van een Marokkaanse familie hadden belaagd. De aanleiding was een ruzie in een WhatsAppgroep tussen Soufyan, de destijds 18-jarige zoon van het gezin, en een leeftijdsgenoot. Soufyan, zijn moeder en zus werden mishandeld. 

De afgelopen periode is hij vaker met buikpijn naar huis gereden, zegt Visser. ‘Bijna alles wat in het boek aangestipt wordt, is in de tegenbeweging extremer geworden. De dingen die gebeuren worden steeds gekker. Eind oktober kwam de ambassadeur van Hongarije hier spreken over de positie van het gezin en ‘het knielen van Europa voor de regenboogvlag’ – dat stond letterlijk in het persbericht. De burgemeester en wethouders gaan vrolijk met die man op de foto, waarmee ze dus openlijk een signaal afgeven aan de homogemeenschap. Mijn hoofd ontploft als ik dat zie.’

Oost: ‘Landelijk worden de zeehelden ter discussie gesteld, hier komt een nieuwe Zeeheldenwijk.’

Declercq: ‘Als het gaat om de relatie tot de buitenwereld, is corona het slechtste wat Urk kon overkomen, denk ik. Het is het gedroomde thema om op te polariseren. Een anti-overheidssentiment bestond hier al. Plots is er een overheid die je dagelijks leven heel letterlijk bepaalt, die zegt: je doet een mondkapje op als je ergens naar binnen gaat, je gaat niet naar de kerk, je laat jezelf vaccineren. De weerstand daartegen legt de Urker identiteit uitvergroot bloot.’

Rinke Oost, Albert Visser en Matthias Declercq. ©Ivo van der Bent

Visser: ‘Als volgende maand de halve Talma (een protestants-christelijk verzorgingstehuis op Urk, red.) ziek wordt, dan heeft de overheid daar niks mee te maken. De landelijke overheid heeft ons alle middelen gegeven, maar wij kiezen ervoor als gemeenschap – dat is de som der delen – om niet te vaccineren. Dat heeft gevolgen.

‘Ik stoor me eraan dat de burgemeester zich niet steviger uitspreekt over het belang van vaccineren. Ook in het gemeentehuis dringt het idee dus door dat wij prima anders kunnen zijn en onze eigen spelregels wel bepalen. Ik zie het als totale stompzinnigheid, dat je altijd maar je eigen ruiten ingooit. Dat hele anders zijn, Urk als buitenbeentje in alle statistieken, dat lijkt een steeds groter onderdeel van de identiteit te worden.’

Declercq: ‘Het vreemde is dat ik daar misschien op een bepaalde manier aan heb bijgedragen. Als een buitenstaander opschrijft wat hij allemaal heeft gehoord en gezien, dan is het een begrijpelijke neiging om gezamenlijk op te trekken en te zeggen: waar bemoeit hij zich mee, wat weet hij ervan? Door dingen te benoemen waar veel mensen liever niet over praten, klitten die mensen nog meer aan elkaar vast.’

Albert Visser is opgegroeid op Urk en heeft drie jonge kinderen. ‘Het afgelopen jaar hebben mijn vrouw en ik het er voor het eerst over gehad: horen wij hier nog wel?’

Oost: Ik snap dat wel. Wij hebben ook tien jaar in Emmeloord gewoond, omdat wij onze kinderen een andere cultuur wilden meegeven. Ik vond het ook belangrijk dat ze goed Nederlands zouden leren  hier hoor je veel dialect. Maar na tien jaar wilde ik terug naar Urk.’

Visser: ‘Laatst las ik in Het Urkerland over zes dominees die het over de ‘Great Reset’ hadden. Die dominees realiseren zich kennelijk niet wat voor positie ze hier hebben in de maatschappij, hoe belangrijk hun woord is. Het normaliseren van complottheorieën en anti-overheidsideeën komt hier dus van de kansel. Ik vind het waanzin.’

Oost, laconiek: ‘Hij heeft er buikpijn van, mij laat het ondertussen siberisch. Ik zie niet in hoe je de cultuur hier zou kunnen veranderen. De wil om het anders te doen is er gewoon niet. De tendens is: het is verschrikkelijk wat er gebeurt, maar met z’n allen vinden we het niet erg.’

Declercq: ‘In maart is iemand op het industrieterrein met een heftruck over de benen van een man van 24 gereden.’

Oost: ‘En de moeder van die man had met de dader te doen. Dat zie ik als het probleem van dit dorp in een notendop: zolang we hier empathie houden voor daders, opdat ze zich op een dag ook maar mogen bekeren van hun heilloze weg, is het eind zoek.’

Declercq: ‘Het ziet er donkerder uit dan een jaar geleden.’

Visser: ‘Ik heb er twee dagen over nagedacht of ik wel aan dit gesprek wilde meewerken, omdat het zo donker is. Ik vind het erg om dat te moeten vaststellen.’

Oost, met een ironische grijns: ‘Je schrijft toch wel een beetje mooi, hè, over ons Urk?’

Burgemeester Cees van den Bos: ‘Je kunt van alles zeggen over Urk, maar het is vooral een dorp waar saamhorigheid speelt.’ ©Ivo van der Bent

Anderhalve week later licht het gezicht van Matthias Declercq op van een laptopscherm in het gemeentehuis, in de kamer van SGP-burgemeester Cees van den Bos (41). Toen Van den Bos in oktober 2020 De ontdekking van Urk overhandigd kreeg, was zijn eigen ontdekking van Urk nog maar net begonnen. In zijn eerste jaar als burgemeester kreeg hij een steen tegen zijn ruit, een doodsbedreiging en corona. Hij was maanden uit de running.

‘Met wie moet ik volgens jou in gesprek gaan?’, vroeg hij Declercq bij hun eerdere ontmoeting. Met de jongeren, antwoordde Declercq  van de 21 duizend inwoners zijn er meer dan 9 duizend jonger dan 25 jaar. ‘Jongeren krijgen hier in mijn beleving een soort korset aangereikt: dit is onze identiteit, dit is hoe je het hoort te doen op Urk. Er is zeer weinig zuurstof in dat korset. Urk praat niet over de schaduwkant daarvan, en Urk schrikt als die schaduwkant zwart op wit staat. Ik vind dat Urkers de moeilijke dingen meer zouden mogen bevragen. Dat lijkt me voor een burgemeester ook belangrijk, dat er genoeg gepraat wordt.’

In de bars op het industrieterrein is hij nog niet geweest, zegt Van den Bos nu, maar hij heeft een stuk of honderd jongeren gesproken. ‘Het belangrijkste wat ik steeds hoorde, was: burgemeester, wij willen elkaar ontmoeten, dat doen wij hier op Urk. Het stukje oprechte interesse van de burgemeester hebben ze bijzonder gewaardeerd.’

Anders dan de vorige keer zit er nu een communicatieadviseur naast Van den Bos, die ’s ochtends in een ‘coachgesprek’ met hem alvast de onderwerpen heeft doorgenomen die in het gesprek met de Volkskrant ongetwijfeld weer voorbijkomen: de jeugdhonken, corona, de nazi-actie. Een mail over dat coachgesprek stuurde de burgemeester per ongeluk door.

Hij heeft De ontdekking van Urk gelezen, zegt hij, met complimenten voor de fraaie zinnen van Declercq. Wat hem het meest is bijgebleven? ‘Je kunt van alles zeggen over Urk, maar het is vooral een dorp waar saamhorigheid speelt.’ 

Je kunt van alles zeggen over Urk, bijvoorbeeld als het over de lage vaccinatiebereidheid gaat, en de burgemeester zegt het volgende: ‘Ik sta voor mijn Urkers. De bevolking maakt eigen keuzen. Ik ga niet over hun geweten en niet over hun lichamelijke integriteit.’ Of hij zelf is gevaccineerd zegt hij niet, dat vindt hij een privékwestie. ‘Ik roep op het landelijke beleid te volgen, en ik roep degenen die zich niet willen laten vaccineren op verantwoordelijkheid te nemen door de maatregelen in acht te nemen.’

Als burgemeester wil hij ‘een eerlijk totaalbeeld neerzetten’ van Urk. ‘Aan de ene kant zijn er een aantal heftige gebeurtenissen, maar tegelijkertijd heb ik daardoor de mooie kant van Urk leren kennen. Ik kreeg kaartjes, cadeautjes, vis, bemoedigende woorden via sociale media. Die kant is veel groter dan al dat negatieve dat er in de media is geweest. Er waren vuurwerkrellen, maar er was daarna ook een surveillerende ouderwacht van een man of honderd.’

Wat hij na een roerig jaar, waarin veel over Urk is gezegd en geschreven, blijft benadrukken: Urk is een kern als alle anderen: je hebt hier uitdagingen en dingen die goed gaan. Als inwoner van een gemeenschap en als burgemeester moet je die in samenhang zien.’

Declercq werpt tegen: ‘Maar je hebt niet in elk dorp een industrieterrein waar jongeren volledige discotheken kunnen inrichten en kunnen doen wat ze willen. Ik schrik ervan als ik hoor dat iemand daar met een heftruck over de benen van een ander rijdt. Op dat industrieterrein gebeuren dingen die elders op een andere manier worden aangepakt. U bent nu een jaar burgemeester, heeft u een plan van aanpak?’

Van den Bos: ‘Er liep al controle ten aanzien van de jeugdhonken. Wij hebben die controle voortgezet. Er is sprake van een situatie die in vijftien tot twintig jaar tijd zo is gegroeid als ze nu is. Dat verander ik niet van vandaag op morgen. En dat gaat ook over een stukje beleving in Urk. Er is een groep die vindt dat dit normaal is, erbij hoort, van alle eeuwen is. En er is een toenemende groep die aangeeft: wat hier gebeurt, dat kan niet. Er zijn trouwens ook een flink aantal honken waar geen grenzen worden overgegaan.

‘Vorig jaar hebben we twee jeugdhonken gesloten. Om succesvol te kunnen zijn is het eerst nodig dat alle neuzen qua beeldvorming dezelfde kant op staan. Wat wil Urk? Hier moet niet een burgemeester komen vertellen wat wel en wat niet mag. Hier moet de gemeenschap van zeggen: dit is niet gewenst.’

Matthias Declercq wenst hem een rustige tijd toe voor hij van het beeldscherm verdwijnt. Het is aan Urk.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten