zaterdag 18 juli 2020

ExpositieInpakkunst Christo en Jeanne-Claude in Parijs: verpakt maar niet vergeten

Kunstenaars Christo (l) en zijn vrouw Jeanne-Claude in 2009.Beeld EPA
Kunstenaars Christo en zijn vrouw Jeanne-Claude werden wereldberoemd met hun inpaktechnieken. Het inpakken van de Arc de Triomphe, gepland voor afgelopen maart, is uitgesteld, een tentoonstelling in Parijs laat al wel zien wat aan die onderneming voorafging.
Mondkapjes zijn tijdelijk verplicht in Franse musea. In de tentoonstelling over het werk van Christo en Jeanne-Claude is het zo passend dat de kunstenaars de maatregel zelf hadden kunnen voorschrijven. Zij wisten al in de jaren zestig dat niets zo nieuwsgierig en irritant is als een afscherming, een blokkade die slechts een deel van het onderwerp toont. 
Christo en zijn vrouw Jeanne-Claude werden wereldberoemd met hun inpaktechnieken. Ze hadden een simpel uitgangspunt: pak iets in met eenvoudig doek, bind het strak vast met touw en voilà, je hebt een Christo. Toch zat achter die eenvoud veel werk verstopt.
In het Centre Pompidou in Parijs is een tentoonstelling te zien over de Parijse jaren van de kunstenaars, die inmiddels allebei zijn overleden. Christo onlangs, op 31 mei, Jeanne Claude al in 2009. Het koppel had een sterke band met Parijs: ze kwamen in de Lichtstad bij elkaar, maakten er de eerste werken samen. Ze zouden na de Pont Neuf ook de Arc de Triomphe al hebben ingepakt als een samenloop van omstandigheden geen roet in het eten had gegooid. Maar aan uitstel waren ze wel gewend.
Een model van de ingepakte Pont Neuf.Beeld EPA

Een gebouw is volledig in doek gewikkeld 

Al in 1961 maakte Christo een plan om een willekeurig openbaar gebouw in te pakken. Met een fotomontage en een getypte tekst schetst hij het idee op een A4’tje: een gebouw is volledig in doek gewikkeld en omwikkeld met metaaldraad, mensen kunnen met ondergrondse toegangen binnenkomen in het gebouw. Dat kan een concertzaal zijn, een museum of zelfs een parlementszaal of gevangenis.
Belangrijkste doel van het inpakgebeuren: kunst uit de georganiseerde galeries en musea halen, weg uit de plekken waar het publiek weet wat het kan verwachten. En zo komt het tot een mengsel tussen kunst, architectuur en stedenbouw: vanaf de jaren zestig bestaan projecten niet alleen uit de uiteindelijke inpaksessie, die vaak maar een paar weken duurt, het gaat om het volledige traject. Ieder project, al dan niet uitgevoerd, krijgt een ‘dossier’ met daarin alle aanvragen, verslagen en foto’s van discussies met omwonenden, schetsen en bouwtekeningen. Lang nadat de Rijksdag in Berlijn of een stuk Australische kust waren ontdaan van het doek, was het dossier de tastbare herinnering van een mega-operatie.
Toch begon ook Christo klein en traditioneel; het eerste werk in de tentoonstelling is een schilderij, een portret van Précilda de Guillebon, gesigneerd met Christo Javacheff. Christo, zoals hij zich voor zijn vrije werk al meteen noemde, kwam na een studie aan de kunstacademie in Bulgarije naar Parijs voor de kunst, om geld te verdienen schilderde hij portretten. Deze geportretteerde mevrouw Guillebon had een dochter, Jeanne-Claude, die net als Christo op 13 juni 1935 was geboren. ­Jeanne-Claude werd zwanger van Christo, moest eerst nog op huwelijksreis met haar officiële echtgenoot en scheidde bij thuiskomst om met Christo verder te gaan. ‘Christo’ is de naam die ze als kunstenaarsstel samen gebruiken, pas vanaf 1995 noemden ze haar naam er expliciet bij.
Christo, ingepakt portret van Jeanne-Claude, 1963.Beeld Collectie Museum Contemporary Art San Diego

Een inpakpapier, strak ingebonden

In Parijs is goed te zien hoe het inpak-idee vorm krijgt. Geïnspireerd door tijdgenoten als Jean Dubuffet en Piero Manzoni experimenteert Christo met verf die niet een afbeelding verbeeldt, maar het zelf is: het in dikke witte verf gehulde oppervlak van een inpakpapier, strak ingebonden, is een van z’n eerste vrije werken.
Ook pakt hij gebruiksvoorwerpen in: soms heel herkenbaar, zoals een in lappen verpakt paar schoenen, lekker provocatief in een gouden schilderijlijst gepropt, soms ook mysterieus, zoals het ‘pakket op bagagerek’, waarvan nog steeds niet te zeggen is wat er onder de lappen verstopt zit. 
Als reactie op de bouw van de Berlijnse muur bedenkt het paar in 1961 een ‘IJzeren gordijn’ bestaande uit gestapelde lege olievaten in een smal Parijs straatje, de doorgang blokkerend. Een ander, minder bekende serie uit deze Parijse tijd is die van de afgeschermde etalages: Christo bouwt vitrines en etalages waar een linnen doek het uitzicht op de spullen belemmert. Er brandt licht, er móet iets te zien zijn, te koop, daar achter die lap, maar wat? Het blijft een ijzersterk concept.
Pas in 1975, elf jaar nadat het paar naar New York is verhuisd, presenteren Christo en Jeanne-Claude een groot Parijs project: het inpakken van de Pont Neuf. De presentatie van het complete dossier, inclusief de foto’s van de gesprekken met omwonenden, de prachtige schetsen die ze verkopen om het project te financieren, technische tekeningen, stukken stof en maquettes en uiteindelijk de foto’s van het evenement, in 1985, beslaat de helft van de grote tentoonstelling. De perfecte vorm voor een hommage aan kunstenaars met zo’n lange adem die ondanks de mondkapjes nog zeker tot volgend jaar in Parijs te voelen zal zijn, als de Arc de Triomphe in september eindelijk zal zijn ingepakt.
‘Christo et Jeanne-Claude. Paris!’, tot 19 oktober in het Centre Pompidou, Parijs. Vooraf een tijdslot reserveren en een mondkapje zijn verplicht.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten