wordt of is 70. Haar stuk in de Volkskrant/ columns Mooi geweest/ getiteld "depressie?"heeft me erg geraakt, daarin vond ik ook herkenbare situaties en gevoelens terug!
Op het eerste gezicht ben ik een vrolijke Frans, maar de psychiater hoort me brommen. Vaak heb ik, om met Brigitte Kaandorp te spreken, last van een ‘zwaar leven’, van een sombere bui. Nou, bui.., die kan overwaaien, zoals ook een slecht humeur voor verbetering vatbaar is: Vooruit, niet zeuren, schouders eronder, gaat vanzelf weer over. Neem een koude douche, een kopje koffie, speculaasje erbij. Of maak gewoon even een strandwandeling. Pak gewoon even de fiets, ga de stad in, koop een leuke jurk. Moet jij eens zien hoe jij je straks weer voelt.
Ja ja, gewoon, dan doe je al gek genoeg. Maar ik doel op een ingrijpender geestesgesteldheid, een waarvan je denkt dat er nooit verandering in zal komen: donkere wolken die zich samenpakken en waar geen sprankje zon doorheen breekt, zo’n onheilszwanger zwerk waarvan je denkt, ja, zeker weet dat je er voor de rest van je leven onder gebukt zal blijven gaan, wat je er ook aan of tegen doet. Jij kúnt die voordeur helemaal niet uit, bent niet in staat die fiets te beklimmen, want krijgt het ene been niet voor het andere. Wat moet een druiloor als jij op het strand, een monster als jij in een jurk! De hele wereld is lelijk, jij zelf wel in de eerste plaats, gevangen als je zit in je cocon van zelfhaat. Relativeren homaar.
Toch aarzel ik deze gemoedstoestand bij de naam te noemen, althans in relatie tot mijzelf. Wat zou het fijn zijn als er een adequate, maar minder beladen term bestond dan die boven deze column staat.
Een dipje? Nee! Te popi. Niet voor niets rijmt dipje op slipje. Zo’n wegwerpartikel neemt niemand serieus.
Weltschmerz? Vergeleken bij het woord hierboven een euforisch welbevinden: romantisch, sexy, iets voor jonge mensen.
Melancholie, het zelfde laken een pak, maar dan voor oudjes op zoek naar de verloren tijd. Een veel te mooie, bitterzoete benaming voor de naargeestige demon die mij – en menigeen met mij-, het zicht op de wereld en onszelf van tijd tot tijd beneemt.
Het hoge woord moet er uit: ik heb het over een depressie.
Wat is het ergste aan een depressie, althans in mijn beleving? Het beschamende aspect. Wie er aan lijdt, lijdt er tegelijkertijd onder: aan de depressie zelf en onder het schuldgevoel erover, tenminste in mijn geval. Meine Sorgen möchte ich haben! Ik, recht van lijf en leden, nog steeds in het bezit van twee borsten, met geld in mijn knip en op de bank, huis, haard, man, kinderen en een aanbiddelijk kleinkind, waar haal ik de euvele moed vandaan, om te midden van alle ellende op deze wereld, met mensen in mijn omgeving die zieker, zwakker en misselijker zijn dan ik, Godbetert, aandacht voor mijn eigen zielenroerseltjes te vragen? Wie ben ik wel dat ik ongelukkig durf te zijn? En hoe waag ik mijn bekommernisjes de naam te geven van een ernstig ziektebeeld? Ik ben een vrolijke Frans die af en toe last heeft van.., ja, waarvan eigenlijk? ‘Een zwaar leven’?
Ooit zong Herman van Veen – alleen al bij het opschrijven van die naam ligt een dijk van een depressie op de loer -: ‘Er bestaat geen medicijn tegen oud en eenzaam zijn.’ Gek genoeg ben ik in de oorspronkelijk tekst: The Windmills of your Mind, deze on-zin nergens tegengekomen.
Bovendien mag ik dan oud zijn, eenzaam ben ik niet. En er bestaan wel degelijk medicijnen. Maar of al die anti-depressiva echt helpen tegen het lijden aan en onder het eigen Dasein, weet ik niet. Hoort het er misschien een beetje bij?
Een kop koffie dan maar weer. Met mijn derde speculaasje. Een leuke jurk heb ik al.
Depressie?
Verschenen in de Volkskrant, oktober 2012Op het eerste gezicht ben ik een vrolijke Frans, maar de psychiater hoort me brommen. Vaak heb ik, om met Brigitte Kaandorp te spreken, last van een ‘zwaar leven’, van een sombere bui. Nou, bui.., die kan overwaaien, zoals ook een slecht humeur voor verbetering vatbaar is: Vooruit, niet zeuren, schouders eronder, gaat vanzelf weer over. Neem een koude douche, een kopje koffie, speculaasje erbij. Of maak gewoon even een strandwandeling. Pak gewoon even de fiets, ga de stad in, koop een leuke jurk. Moet jij eens zien hoe jij je straks weer voelt.
Ja ja, gewoon, dan doe je al gek genoeg. Maar ik doel op een ingrijpender geestesgesteldheid, een waarvan je denkt dat er nooit verandering in zal komen: donkere wolken die zich samenpakken en waar geen sprankje zon doorheen breekt, zo’n onheilszwanger zwerk waarvan je denkt, ja, zeker weet dat je er voor de rest van je leven onder gebukt zal blijven gaan, wat je er ook aan of tegen doet. Jij kúnt die voordeur helemaal niet uit, bent niet in staat die fiets te beklimmen, want krijgt het ene been niet voor het andere. Wat moet een druiloor als jij op het strand, een monster als jij in een jurk! De hele wereld is lelijk, jij zelf wel in de eerste plaats, gevangen als je zit in je cocon van zelfhaat. Relativeren homaar.
Toch aarzel ik deze gemoedstoestand bij de naam te noemen, althans in relatie tot mijzelf. Wat zou het fijn zijn als er een adequate, maar minder beladen term bestond dan die boven deze column staat.
Een dipje? Nee! Te popi. Niet voor niets rijmt dipje op slipje. Zo’n wegwerpartikel neemt niemand serieus.
Weltschmerz? Vergeleken bij het woord hierboven een euforisch welbevinden: romantisch, sexy, iets voor jonge mensen.
Melancholie, het zelfde laken een pak, maar dan voor oudjes op zoek naar de verloren tijd. Een veel te mooie, bitterzoete benaming voor de naargeestige demon die mij – en menigeen met mij-, het zicht op de wereld en onszelf van tijd tot tijd beneemt.
Het hoge woord moet er uit: ik heb het over een depressie.
Wat is het ergste aan een depressie, althans in mijn beleving? Het beschamende aspect. Wie er aan lijdt, lijdt er tegelijkertijd onder: aan de depressie zelf en onder het schuldgevoel erover, tenminste in mijn geval. Meine Sorgen möchte ich haben! Ik, recht van lijf en leden, nog steeds in het bezit van twee borsten, met geld in mijn knip en op de bank, huis, haard, man, kinderen en een aanbiddelijk kleinkind, waar haal ik de euvele moed vandaan, om te midden van alle ellende op deze wereld, met mensen in mijn omgeving die zieker, zwakker en misselijker zijn dan ik, Godbetert, aandacht voor mijn eigen zielenroerseltjes te vragen? Wie ben ik wel dat ik ongelukkig durf te zijn? En hoe waag ik mijn bekommernisjes de naam te geven van een ernstig ziektebeeld? Ik ben een vrolijke Frans die af en toe last heeft van.., ja, waarvan eigenlijk? ‘Een zwaar leven’?
Ooit zong Herman van Veen – alleen al bij het opschrijven van die naam ligt een dijk van een depressie op de loer -: ‘Er bestaat geen medicijn tegen oud en eenzaam zijn.’ Gek genoeg ben ik in de oorspronkelijk tekst: The Windmills of your Mind, deze on-zin nergens tegengekomen.
Bovendien mag ik dan oud zijn, eenzaam ben ik niet. En er bestaan wel degelijk medicijnen. Maar of al die anti-depressiva echt helpen tegen het lijden aan en onder het eigen Dasein, weet ik niet. Hoort het er misschien een beetje bij?
Een kop koffie dan maar weer. Met mijn derde speculaasje. Een leuke jurk heb ik al.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten