woensdag 26 februari 2014

Ivoorkust / La Côte d'ivoire / Elfenbeinküste

Ivoorkust, officieel de Republiek Ivoorkust, is een land in Afrika en grenst aan Liberia, Guinee, Mali, Burkina Faso, Ghana en de Golf van Guinee. De regering van Ivoorkust heeft de internationale gemeenschap verzocht het land te benoemen met de Franstalige benaming Côte d'Ivoire. Deze benaming is in veel talen, waaronder het Nederlands, echter niet ingeburgerd.

Ivoorkust werd in de vijftiende eeuw door de Portugezen gekoloniseerd. Reeds in de achttiende eeuw vestigden zich enkele Fransen in nederzettingen aan de kuststrook. In de negentiende eeuw begonnen de Fransen zich in groten getale te vestigen in Ivoorkust. In 1893 werd Ivoorkust een van Burkina Faso gescheiden Franse kolonie. In 1906 werd Ivoorkust deel van Frans-West-Afrika.
 (...) In 1958 werd Ivoorkust een autonome republiek binnen de Franse Federatie. In 1960 werd Ivoorkust een onafhankelijke republiek. Felix Houphouët-Boigny, een van de voormannen van de RDA, werd president van de republiek. Hij maakte van Ivoorkust een eenpartijstaat waarin alleen de PDCI/RDA was toegestaan. Hij bleef tot 1993 aan de macht.

De autochtone bevolking bestaat uit meer dan zestig etnische groeperingen, die in vier grote cultuurgroepen kunnen worden ondergebracht: de Akan-volkeren (in het zuidoosten), waartoe de grootste etnische groep van Ivoorkust, de Baule, behoort, evenals de zogenaamde Lagunenvolkeren langs de zuidkust; de oorspronkelijk van de jacht levende Krau-volkeren (in het zuidwesten), thans landbouwers; de Mandé-volkeren (in het westen en noordwesten), waartoe o.a. de Dan, Malinké, Bambara en de rondtrekkende Dioula behoren; en de Volta-volkeren (in het noorden en noordoosten), waartoe de tweede grote etnische groepering der Senufo (landbouwers) behoort. Voorts wonen er enkele duizenden Europeanen (meest Fransen), Libanezen en Syriërs (vnl. handelaren). De ca. 2 miljoen Afrikaanse gastarbeiders, voornamelijk uit Burkina Faso en Mali, hebben in belangrijke mate bijgedragen tot de zeer sterke jaarlijkse bevolkingsgroei van 3,7% (natuurlijke groei: 2,6%). Een ander migratieverschijnsel vormt de snelle verstedelijking: woonde in 1940 nog slechts 6% van de bevolking in steden, in 1992 was dit cijfer gestegen tot 42%. Vooral de grootste twee steden, Abidjan (ca. 2,5 miljoen inw.) en Bouaké (ca. 600 000 inw.) groeien zeer snel. De helft van de bevolking is jonger dan 15 jaar; slechts 11,4% is ouder dan 45 jaar. De gemiddelde levensverwachting bij geboorte bedraagt 56 jaar.

Taal

De officiële taal is het Frans; de stamtalen en dialecten spelen echter in de dagelijkse omgang de belangrijkste rol. Als handels- en voertaal wordt met name het Dioula veel gesproken. Daarnaast worden ook nog volgende talen gesproken: Abé, Abidji, Abron, Bambara en Maninka.

Religie

De traditionele stamreligies worden door ca. 63% van de bevolking aangehangen; ca. 25% is islamitisch en ca. 12% christen, van wie ruim 8% katholiek. De Katholieke Kerk heeft een relatief grote maatschappelijke invloed, daar het grootste deel van de elite katholiek is.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten