Ivoorkust, officieel de
Republiek Ivoorkust, is een
land in
Afrika en grenst aan
Liberia,
Guinee,
Mali,
Burkina Faso,
Ghana en de
Golf van Guinee. De regering van Ivoorkust heeft de internationale gemeenschap verzocht het land te benoemen met de Franstalige benaming
Côte d'Ivoire. Deze benaming is in veel talen, waaronder het Nederlands, echter niet ingeburgerd.
Ivoorkust werd in de vijftiende eeuw door de Portugezen gekoloniseerd.
Reeds in de achttiende eeuw vestigden zich enkele Fransen in
nederzettingen aan de kuststrook. In de negentiende eeuw begonnen de
Fransen zich in groten getale te vestigen in Ivoorkust. In 1893 werd
Ivoorkust een van
Burkina Faso gescheiden Franse
kolonie. In 1906 werd Ivoorkust deel van
Frans-West-Afrika.
(...) In 1958 werd Ivoorkust een autonome republiek binnen de Franse Federatie. In 1960 werd Ivoorkust een onafhankelijke republiek.
Felix Houphouët-Boigny, een van de voormannen van de RDA, werd president van de republiek. Hij maakte van Ivoorkust een
eenpartijstaat waarin alleen de PDCI/RDA was toegestaan. Hij bleef tot 1993 aan de macht.
De autochtone bevolking bestaat uit meer dan
zestig etnische
groeperingen, die in vier grote cultuurgroepen kunnen worden
ondergebracht: de
Akan-volkeren (in het zuidoosten), waartoe de grootste etnische groep van Ivoorkust, de
Baule, behoort, evenals de zogenaamde Lagunenvolkeren langs de zuidkust; de oorspronkelijk van de
jacht levende
Krau-volkeren (in het zuidwesten), thans
landbouwers; de
Mandé-volkeren (in het westen en noordwesten), waartoe o.a. de Dan, Malinké, Bambara en de rondtrekkende Dioula behoren; en de
Volta-volkeren
(in het noorden en noordoosten), waartoe de tweede grote etnische
groepering der Senufo (landbouwers) behoort. Voorts wonen er enkele
duizenden
Europeanen (meest
Fransen),
Libanezen en
Syriërs (vnl. handelaren). De ca. 2 miljoen Afrikaanse gastarbeiders, voornamelijk uit
Burkina Faso en
Mali,
hebben in belangrijke mate bijgedragen tot de zeer sterke jaarlijkse
bevolkingsgroei van 3,7% (natuurlijke groei: 2,6%). Een ander
migratieverschijnsel vormt de snelle verstedelijking: woonde in 1940 nog
slechts 6% van de bevolking in steden, in 1992 was dit cijfer gestegen
tot 42%. Vooral de grootste twee steden,
Abidjan (ca. 2,5 miljoen inw.) en
Bouaké
(ca. 600 000 inw.) groeien zeer snel. De helft van de bevolking is
jonger dan 15 jaar; slechts 11,4% is ouder dan 45 jaar. De gemiddelde
levensverwachting bij geboorte bedraagt 56 jaar.
Taal
De officiële taal is het
Frans;
de stamtalen en dialecten spelen echter in de dagelijkse omgang de
belangrijkste rol. Als handels- en voertaal wordt met name het
Dioula veel gesproken. Daarnaast worden ook nog volgende talen gesproken:
Abé,
Abidji,
Abron,
Bambara en
Maninka.
Religie
De traditionele
stamreligies worden door ca. 63% van de bevolking aangehangen; ca. 25% is
islamitisch en ca. 12%
christen, van wie ruim 8%
katholiek. De
Katholieke Kerk heeft een relatief grote maatschappelijke invloed, daar het grootste deel van de elite katholiek is.