vrijdag 9 mei 2014

Alain de Botton in het Rijksmuseum: 'Een drievoudige belediging (**)'

Door: Wieteke van Zeil − 02/05/14, 11:00
© Vincent Mentzel. Alain de Botton bij 'Het straatje', Johannes Vermeer, ca. 1658
Tekstborden in musea zijn feitelijk en saai, vond filosoof Alain de Botton. Doe het dan maar zelf, dacht het Rijksmuseum.'Kunst Is Therapie is een drievoudige belediging. Voor musea, voor de kunstwerken en bovenal voor de bezoeker', schrijft Volkskrant-recensent Wieteke van Zeil.
  • © Olivier Middendorp.
    Post-it van De Botton naast een werk van Bart van der Leck
Het zou wat zijn. Als de FIFA straks in juni iemand uitnodigt om elke wedstrijd van commentaar te voorzien. Niet iemand die weet wat buitenspel of een panna is, maar een geneesheer die beweert dat de FIFA en wij allen de ware zin van het voetbal niet begrijpen. Wij dwazen, die ons maar vergapen aan het spel en de techniek zelf! Van hem horen we waar het werkelijk om gaat: dat Messi ons liefdesverdriet verzacht en hoe het spel onze diepste behoefte aan kameraadschap voedt.

Het zou wat zijn, als een hoofdredacteur van de Süddeutsche of The Guardian iemand uitnodigt bij elk bericht in de krant een geel kader te plaatsen, als een post-it, zeg maar. Waarin staat dat de berichtgeving helemaal niks voor ons doet. Dat de opstanden in de Oekraïne eígenlijk gaan over het diepe verlangen naar eigenheid in ons allen. En dat een vluchtelingenkamp­reportage uit Jordanië zou moeten gaan over hoe we ons allemaal wel eens buitengesloten of eenzaam voelen.
  • © Olivier Middendorp.
    Post-it van De Botton naast Isaak en Rebekka, bekend als 'Het Joodse bruidje', Rembrandt Harmensz. van Rijn, ca. 1665 - ca. 1669
Wolf zonder schaapskleren
Welk internationaal instituut zou de wolf in huis halen, zonder schaapskleren en al?

Het Rijksmuseum. Kijk toch niet naar die saaie tekstborden bij schilderijen, zegt 'filosoof' - ja, dat moet in deze context echt tussen aanhalings­tekens - Alain de Botton, samen met John ­Armstrong. 'De kunstelite', schreef de Botton al in zijn boek Kunst als therapie (2013), heeft ons jarenlang verkeerd onderwezen. Tekstborden zijn feitelijk en saai. Er is 'een institutionele weigering om de vraag te stellen waartoe kunst dient'. Want dienen, dat moet het ons.

Wie dan nog zegt dat het Rijks­museum 'zich moet schamen' Alain de Botton in huis te halen, zoals critici onlangs deden, heeft niet begrepen hoe zelfverzekerd je als instituut moet zijn dit te doen. En wat een gedurfd experiment het is.
  • © Olivier Middendorp.
    De Staalmeesters uit 1662
  •  De Botton is criticus van de radicale soort, die zich uit als goeroe. Schrijft hij over nieuws, dan hebben de kranten er niks van begrepen. Schrijft hij over kunst, dan moeten de musea het ontgelden
Rubbish
Dóé het dan maar, dacht Wim Pijbes, als je denkt dat je het beter kunt. Wetend, natuurlijk, dat De Botton een celebrity is die garant staat voor een nieuw publiek. De Britse zelfhulpfilosoof maakte in het museum tweehonderd nieuwe teksten bij de kunstwerken, samen met Armstrong. Prompt op de openingsavond spuide De Botton bij een schilderij van Pieter de Hooch tegen zijn toehoorders: 'Dit tekstbordje hier is rubbish. Het vertelt je níéts', wijzend naar het oorspronkelijke bijschrift. Om dan van wal te steken over de deugd van linnen vouwen en de waardigheid van huishoudelijk werk, zoals Pieter de Hooch dat ons leert, en dat zijn vrouw het daar ook zo mee eens is.

Zo is Alain de Botton. Een criticus van de radicale soort, die zich uit als goeroe. Schrijft hij over nieuws, dan hebben de kranten er niks van begrepen. Schrijft hij over kunst, dan moeten de musea het ontgelden. Maar uit weinig blijkt dat hij die kranten of musea werkelijk heeft onderzocht.

Als je het hem vraagt, zegt hij: 'ik bied slechts een nieuw perspectief.' Maar zijn methode is niet een persoonlijke suggestie, het is ontkenning van bestaande expertise om vervolgens een waarheid te poneren. De man die ooit met Statusangst (2004) het publiek voor zich innam, ontleent zijn autoritaire toon nu volledig aan zijn sterrenstatus. En er is geen relativering te bekennen. Althans; op papier. De sprekende De Botton is anders, zo bleek ook op de openingsavond, waar hij de humor en lichtheid die zijn overtuigingen zo hard nodig hebben, wél toeliet.
  • © Olivier Middendorp.
    Post-it van De Botton naast Isaak en Rebekka, bekend als 'Het Joodse bruidje', Rembrandt Harmensz. van Rijn, ca. 1665 - ca. 1669
  •  De Bottons geschreven waarheidsclaims krijgen wij zwaarwichtig en in samenzweerderige 'wij'-formuleringen opgediend
Waarheidsclaims
De Bottons geschreven waarheidsclaims krijgen wij zwaarwichtig en in samenzweerderige 'wij'-formuleringen opgediend, zo blijkt in Kunst Is Therapie.

Wij hebben 'kwalen', veronderstelt hij, waar­tegen de kunstwerken het 'medicijn' zijn. Ik vrees dat dit door velen niet ironisch wordt opgevat en dat het ook niet zo is bedoeld. Enkele kwalen: 'Ik kan mij geen mooie dingen veroorloven' (bij een Chinese schaal), 'Uit welk jaar is dit schilderij?' (er staat gewoon 1813 bij), 'Seks is natuurlijk', 'Dood aan de rijken', 'Ik voel me buitengesloten', 'Niemand schenkt mij aandacht' en, klapstuk bij een 12de-eeuws beeld van godheid Guanyin: 'Ik kan het niet meer aan. Ik wil mijn mamma, al ben ik 44 en een half.'

Behalve dat de definitie van kwaal ('sickness') hier nogal wordt opgerekt, reduceert De Botton zijn publiek tot angstige wezens, hopend op geborgenheid in een museum. Dat lijkt me een misplaatse verwachting, die slechts teleurstelling kan opleveren en - moet ik het echt zeggen? - geen recht doet aan de kunst.
  • © Olivier Middendorp.
  •  We zijn zo doorgeslagen in het onszelf aanleren van goede manieren dat we niet meer weten hoe we voor onszelf op moeten komen
    Alain de Botton
De Botton weet wat 'we' vinden. 'We zijn zo doorgeslagen in het onszelf aanleren van goede manieren dat we niet meer weten hoe we voor onszelf op moeten komen': het probleem dat de 14de-eeuwse Japanse tempelwachters, een recente aankoop van het museum, voor ons moeten oplossen. Bij Lucas van Leyden, Hollandse meester van de Renaissance, staat: 'Als we heel eerlijk zijn over hoe we ons in musea voelen, moeten we toegeven dat vrij veel objecten ons koud laten.' Wie zijn 'we'? De Botton stelt al die mensen die hier kennelijk niet willen zijn gerust: 'We geven onszelf vaak de schuld, maar ook verveeldheid geeft je inzicht: het is een teken dat hier niets voor jou bij zit.'

Wat een nare mensen moeten die 'wij' zijn, die de hele wereld bekijken met de blik 'wat zit er voor mij in? Nu?'

Treurig populistisch
Wie niets wil weten, is vrij om te gaan, lijkt me. Wie wel wat wil weten kan terecht bij, raad eens, de tekstbordjes, apps, rondleidingen, workshops, lezingen en website die het museum aanbiedt. Gratis, meestal. Er zit iets treurig populistisch in de toon van De Botton: je hoeft niets te weten, luister slechts naar je gevoel, de facto: naar mij. Bij de bibliotheek: 'We zijn vaak te schuchter om onszelf in het midden te plaatsen van al deze eerbiedwaardige kunstwerken. Maar daar gaat het wel om - het gaat over ons. Je bent de held van dit museum.'

Niemand is erbij gebaat als een smurf te worden aangesproken. De Botton vindt van wel. 'Je staat op het punt een ruimte binnen te gaan waar een aantal eigenaardige dingen te zien is.' Er staan glazen, sieraden, vazen, bootmodellen, harnassen. Zo gek! De Botton polariseert hier op een groteske manier en minacht zowel zijn publiek als de kunst.
  • © Olivier Middendorp.
  • © Olivier Middendorp.
Verrassend en inzichtelijk
Het eeuwig jammere van Kunst Is­ ­Therapie is dat hier ook iets heel goed had kunnen gaan. De basisgedachte achter de tentoonstelling is namelijk helemaal niet slecht. Alain de Bottons boodschap is dat kunst ons kan helpen om beter te leven. Als dat beter was uitgewerkt - lichter, minder dwingend en pedant, bijvoorbeeld met werkelijke interesse voor de kunstwerken - was de tentoonstelling verrassend en inzichtelijk geweest.

Want de kunstwetenschap heeft inderdaad in de voorliggende eeuw de nadruk erg op de formele kwaliteiten van de kunst gelegd. Kunst is misschien te veel apart gezet, dus vreemd geworden. De immateriële waarde die kunst kan hebben - zoals troost of inspiratie - is daarmee op de achtergrond geraakt. Natuurlijk kan kunst helpen de kwaliteit van je leven te verhogen, maar nooit eenduidig. En altijd vanuit het visuele, de vorm.

Die ontkent Alain de Botton. Terwijl je om de vorm echt niet heen kunt als je kunst wilt waarderen. Hoe is het gemaakt, wat is er afgebeeld en waarom op deze manier, de materialen, het draagt altijd bij aan de betekenis. Het vergt oefening, zoals basketbal en ballet oefening vergen (zowel het doen als het kijken ernaar). Het duurt lang voordat een oog kwaliteit kan onderscheiden, je moet veel context zien. Maar dat die oefening een plezier op zich is, waar je ook in de rest van het leven wat aan hebt, erkent De Botton niet. Sterker: hij kíjkt nauwelijks. Vrijwel elke tekst had ook bij een ander plaatje van hetzelfde onderwerp kunnen staan. De kunstwerken zijn inwisselbare illustraties.

Dat wordt onderstreept door de lengte van de teksten. Ik heb ­getimed: bij een klein schilderij van Jan Steen, Het toilet (1655-60), kostte het lezen 54 seconden. Bij een 13de-eeuws beeld van Maria en Kind één minuut en vier seconden. En dan had ik nog niets gezien. Tweehonderd zaalteksten van De Botton betekent dus bijna vier uur lezen, exclusief het kijken en exclusief het lopen van zaal naar zaal. We worden hier op geen enkele manier gestimuleerd te kijken. Laat staan zelf conclusies te trekken: een van de eigenschappen die kunst nou net onderscheidt van pamfletten en preken.
  • © Olivier Middendorp.
Drievoudige belediging
De vormgeving - een idee van het Rijksmuseum, niet van De Botton en Armstrong - maakt de tentoonstelling nog enigszins ludiek. De teksten staan op een soort enorme post-its, losjes geplakt aan de muur, en de catalogus is een scheurblok dat al uit elkaar valt als je de eerste pagina omslaat. Het benadrukt de vluchtigheid, de hooguit tijdelijke geldigheid van de teksten bij kunstwerken die ook deze gril wel weer zullen overleven. Neem het niet te serieus, zeggen ze. Toch toont dat  ook het ongemak van het museum zelf: we willen 'm wel en niet tegelijk, die Alain de Botton.

Laat ons het dan zeggen: de tentoonstelling Kunst Is Therapie is een drievoudige belediging. Voor musea, voor de kunstwerken en bovenal voor de bezoeker, die als een infantiel slachtoffer wordt aangesproken en niet wordt gestimuleerd te kijken of te denken. Dat is precies het tegenovergestelde van wat elk goed kunstwerk los­maakt bij wie er de moeite voor neemt. Leek of kenner.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten