woensdag 18 januari 2023

reportage Dada / Volkskrant

 

100 jaar na dato wordt wéér bijna de tent afgebroken bij een dada-soiree

In de waarheidsgetrouwe opvoering van een uit de hand gelopen soiree uit 1923 speelt ook het publiek een belangrijke rol.

Janna Reinsma
Deelnemers aan het dada-constructivistisch congres in Weimar, september 1922, onder wie: Theo van Doesburg (midden, met nummer De Stijl op zijn hoofd), Nelly van Doesburg (links van Theo), Tristan Tzara (rechts van Theo, geeft handkus aan Nelly), Hans en Sophie Arp-Taeuber (rechtsvoor), Hans Richter (op de grond liggend), El Lissitzky (bovenaan met pet en pijp), László Moholy-Nagy (bovenste rij rechts). Beeld
Deelnemers aan het dada-constructivistisch congres in Weimar, september 1922, onder wie: Theo van Doesburg (midden, met nummer De Stijl op zijn hoofd), Nelly van Doesburg (links van Theo), Tristan Tzara (rechts van Theo, geeft handkus aan Nelly), Hans en Sophie Arp-Taeuber (rechtsvoor), Hans Richter (op de grond liggend), El Lissitzky (bovenaan met pet en pijp), László Moholy-Nagy (bovenste rij rechts).

‘Dada is géén kunstbeweging!’, roept kunstenaar Theo van Doesburg luid tot zijn publiek in een klein Haarlems buurtzaaltje. Hij vertelt ook wat dada wél is, voor zover mogelijk: ‘Van elk ‘ja’ ziet dada gelijktijdig het ‘neen’. Dada is ja-neen: een vogel op vier pooten, een ladder zonder sporten, een kwadraat zonder hoeken.’

Kurt Schwitters, eveneens kunstenaar, kukelekuut er hard doorheen. En dan wordt er ook nog aangeklopt. Een agent met getrokken wapenstok onderbreekt de Soirée Dada die hier gaande is. Hij bekritiseert de ‘kinderachtige’ avond, die brengt maar ‘verwarring in plaats van inspiratie’. Maar goed, schikt hij in, zijn mening doet er niet toe, hij komt de avond alleen stilleggen vanwege de brandveiligheid. Er is geen vergunning verleend en de zaal zit veel te vol. ‘Iedereen die staat, moet weg!’

null Beeld

Het is 11 januari 2023. In Het Zaeltje wordt een reconstructie opgevoerd van een legendarische, ietwat uit de hand gelopen dada-avond van exact honderd jaar geleden, met optredens van de dadaïstische kunstenaars Kurt Schwitters, Vilmos Huszár, Theo van Doesburg en zijn vrouw Nelly van Moorsel.

Er klinken absurde gedichten (‘De wereld is een harde steen, die groeit en groeit door ons geween’), er is pianomuziek van Vittorio Rieti en Erik Satie, en een schaduwspel met een nagemaakte constructivistische pop van Vilmos Huszár. Geregeld onderbreken de acteurs elkaar door geluiden te maken, te roepen of door elkaar heen te musiceren. En het begint dus allemaal met die inleiding tot het dadaïsme door Van Doesburg, die voorleest uit zijn pamflet Wat is dada??????? uit 1923.

Theo van Doesburg (1883-1931) is vooral bekend als voorman van kunststroming De Stijl, maar wordt ook gezien als een van de weinige Nederlandse dadaïsten – al beweert hij in Wat is dada??????? dat hij geheel ‘aan het dadaïsme onschuldig is’. Onder het pseudoniem I.K. Bonset maakte hij collages en klank- en lettergedichten, en hij gaf kortstondig het dadaïstische tijdschrift Mécano uit (1922-1923). De Haarlemse soiree in 1923 – het waren al de nadagen van dada (zie inzet) – was onderdeel van een door hem georganiseerde ‘Dada-veldtocht’, een tournee die op 10 januari was begonnen in de Haagsche Kunstkring.

Ontregeling tot kunst verheven

Het dadaïsme was een experimentele kunst- en literatuurstroming, die in Zürich begon rond Hugo Ball en Tristan Tzara, en haar hoogtijdagen vierde in de periode 1916-1920. Kenmerkend was de ontregeling: ‘dada’ was anti-establishment, zowel in maatschappelijke als artistieke zin, en tegen de ratio en de logica. Die rebelse, speelse en kritische houding zag je terug in nieuwe technieken als de readymade en de collage en in vernieuwende, springerige grafische vormgeving. De opzettelijk ongrijpbare dadaïsten, zoals Kurt Schwitters, Marcel Duchamp, Man Ray, Max Ernst en Hans Arp, waren wegbereiders voor latere avantgardistische stromingen als het surrealisme.

De re-enactment in het Haarlemse zaaltje is een initiatief van kunsthistoricus en dadaspecialist Ariel Alvarez en muziekjournalist Peter Bruyn. Ze bouwden het 100-jarige jubileum van de soiree uit tot een heus festival, met onder meer een expositie over de Dada-veldtocht en een solo-optreden van ‘dada-erfgenaam’ Blixa Bargeld, de zanger van de Einstürzende Neubauten (wegens ziekte uitgesteld).

null Beeld

Alvarez en Bruyn besloten er een zo realistisch mogelijke reconstructie van te maken, in hetzelfde zaaltje als toen (dat sindsdien helaas wel gemoderniseerd is met systeemplafonds en oranjebruin linoleum). Dus wordt de avond onderbroken door politie (een geestig gastoptreden van striptekenaar en ‘Bekende Haarlemmer’ Joost Swarte), draagt Van Doesburg een witte stropdas, lakschoenen en een monocle, en springt er op een gegeven moment een edelfigurant als een kikker door het gangpad, met een fantastische hoed op met een stoommachientje erop.

Een waarheidsgetrouwe heropvoering betekent ook dat het publiek deel uitmaakt van de opvoering. Per e-mail is iedereen geïnstrueerd in stijl te komen: ‘Hedendaagse kleding, zoals sportieve of gewatteerde jacks, spijkerbroeken en sneakers, is uit den boze!’ Het publiek is werkelijk spectaculair uitgedost: er zijn heren met wandelstokken, driedelige jarentwintigpakken en hoeden of platte petten, en dames met hoofdbanden, lange plisséjurken, parelkettingen, veren en zilveren vlinders in het haar.

Als de avond begint, wordt Theo van Doesburg meteen met oorverdovend applaus ontvangen. In 1923 werd het publiek ronduit baldadig van de absurde gedichten en de vernieuwende muziek – een deel van hen begreep er geen snars van. Dus legt Theo van Doesburg (acteur Marius Bruijn, zoon van initiatiefnemer Peter) aan het begin van de voorstelling uit: ‘Wij spelen de performers van toen, maar u speelt het publiek. We nodigen u uit om geluid te maken; het was een rumoerige avond.’ Hij legt ook uit hoe: ‘Als mensen iets mooi vonden, riepen ze: ‘Aaaaah!’ En als ze heel enthousiast waren: ‘Jaaaaa!’ En: ‘Dadadadadada!’ Of: ‘Huh? Ik snap het niet!’ Althans, dat laatste denk ik tenminste, dat weet ik niet zeker.’

Het publiek laat zich dat geen twee keer zeggen en gaat volkomen los tijdens de voorstelling. Er wordt gefloten, gerateld, gemiauwd en snedig commentaar geroepen (‘Wat heeft het proletariaat hieraan?’). Als Kurt Schwitters (acteur Eddie Kagie) een lang gedicht voordraagt, waarin flink aanstoot wordt genomen aan een man die staat – ‘Er staat daar echt een man’ – wordt hij bijna volledig overstemd door het haast uitzinnige publiek (‘Inkorten!!’).

Van Doesburg eindigt de avond met een strenge vraag aan het publiek: ‘Weet u nu... wat dada... issss?’ De joelende en ‘Dada’ roepende zaal breekt haast de tent af.

Na afloop staan de licht verhitte acteurs enthousiast na te praten. Gevraagd naar of het publiek zijn rol goed speelde, zegt Marius Bruijn, die de voorstelling regisseerde en Van Doesburg speelde: ‘Ja. Eigenlijk iets te goed.’

11/1, Het Zaeltje, Haarlem. De expositie Dada te kijk in het ABC Architectuurcentrum Haarlem loopt t/m 5/3. De nieuwe datum voor het optreden van Blixa Bargeld wordt nog bekendgemaakt. Meer informatie op dadahaarlem.com.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten