zondag 14 juni 2020

Waarom Madeleine Albright nog iedere ochtend opstaat met de gedachte ‘what’s next?’

Tien GebodenMadeleine Albright

Waarom Madeleine Albright nog iedere ochtend opstaat met de gedachte ‘what’s next?’

Madeleine AlbrightBeeld Platon
Madeleine Albright (Praag, Tsjechoslowakije, 1937) is politica en diplomate. Van 1993 tot 1997 werkte ze als ambassadeur bij de Verenigde Naties. In de regering van Bill Clinton was ze, van 1997 tot 2001, minister van buitenlandse zaken. Op 19 juni verschijnt bij uitgever Ambo|Anthos ‘De hel en andere bestemmingen, memoires 2001-2019’.

I Gij zult geen andere goden voor mijn aangezicht hebben

“Als meisje van vijf, zes jaar oud was ik al zeer religieus. Thuis speelde ik priestertje en ik was degene die voorstelde om ’s zondags naar de kerk te gaan. Hoewel God in de loop der jaren van vorm is veranderd, geloof ik nog steeds dat Hij bestaat. Tegelijkertijd geloof ik ook dat we een vrije wil hebben gekregen en dat we ons dus niet moeten afvragen waarom God zoveel narigheid kan toestaan, maar waarom wij zélf al deze dingen laten gebeuren.
“Tijdens de oorlog woonden we in Londen. Mijn ouders hadden hun families in Tsjechoslowakije achtergelaten en waren voor de nazi’s gevlucht. Vanwege de bombardementen brachten we veel tijd in de schuilkelders door. Mijn ouders wisten niet waar of en wanneer er bommen zouden vallen; het enige waar ze invloed op hadden was hun gedrag. Kalm blijven, vertrouwen houden. Daarin zijn ze voor mij voorbeeldig geweest. 
“Wij moeten bepalen hoe we ons in deze moeilijke tijden gedragen en hoe we met elkaar omgaan. Houden we ons aan de regels die de verspreiding van het coronavirus kunnen voorkomen? Respecteren we het recht op vrije meningsuiting of slaan we demonstraties neer? Doen we iets aan de armoedebestrijding of gaan we liever een potje golfen? Je zult moeten geloven – althans, dat doe ik in ieder geval – dat er een hogere macht bestaat en ik denk dat Hij op dit moment waarschijnlijk bijzonder teleurgesteld is in de keuzes die wij maken.”

II Gij zult u geen gesneden beeld ­maken noch enige gestalte van wat boven in de hemel, noch van wat ­beneden op de aarde, noch van wat in de wateren onder de aarde is

“Voor God zijn we allemaal gelijk, maar sommige mensen weten op een bewonderenswaardige manier hun persoonlijkheid in te zetten om zo het verschil te maken. Om goed te doen. Ik zal niet ontkennen dat ik het leuk vond om, door mijn positie, makkelijk in contact te kunnen komen met veel van die bijzondere mensen. Ik ontmoette de dalai lama, paus Johannes Paulus II, Barbra Streisand, maar vooral ook Václav Havel, die later een zeer goede vriend van me is geworden. Laatst heb ik zijn politieke essay uit 1978, ‘The Power of the Powerless’, nog eens gelezen. Hij had het vermogen om zijn land, mijn geboorteland, gewetensvol door een verschrikkelijke periode heen te loodsen en toch nederig te blijven, zichzelf niet al te serieus te nemen. Dat heeft me ­altijd enorm aangesproken.
“Het heeft lang geduurd om mijn stem te vinden, maar toen ik hem eenmaal had gevonden, was ik niet van plan nog langer stil te blijven. Ik was ­alleen niet voorbereid op wat daarna kwam; dat ik zowel opgehemeld als neergesabeld zou worden. Als ik eerlijk ben, moet ik zeggen dat ik niet zo goed tegen kritiek kan. Ik heb moeten leren begrijpen dat al die op- en aanmerkingen te maken hadden met wat ik deed, met de functie die ik bekleedde, en niet met mij als persoon.”

III Gij zult de naam van de Here, uw God, niet ijdel gebruiken

“Als ik bid, voel ik een directe connectie met God. Ik weet niet of de manier waarop ik me tot Hem richt de juiste is. Ik heb ook moeite met het idee dat we God aan onze zijde hebben. Hoezo? God is toch geen Amerikaan? Niemand kan zich God toe-eigenen. Als je over Hem spreekt, moet je er zeker van zijn dat je intenties goed zijn.
“En dan komen we vanzelf uit bij die krankzinnige vertoning van president Trump op 1 juni. Waar moet ik beginnen? Eerst ­ondermijnt hij het fundament van de Amerikaanse democratie, de vrijheid van meningsuiting en het recht om te demonstreren, door vredelievende betogers met traangas uit het Lafayettepark te verdrijven, vervolgens slentert hij, omringd door een paar militaire figuren en persoonlijke beveiligers, naar St. John’s Church om daar voor het oog van de hele wereld een Bijbel omhoog te houden. Ik moet je eerlijk zeggen: het is heel vervelend – niet alleen als voormalig diplomaat, maar ook als staatsburger – om je eigen land te bekritiseren, maar ik wil zo veel mogelijk mensen duidelijk proberen te maken dat dit absurde toneelstukje van de president helemaal niets te maken heeft met de manier waarop de Amerikanen denken. Het was echt een afschuwelijke vertoning. Puur blasfemisch. Trump heeft met deze publiciteitsstunt vooral laten zien hoe je de naam van God ijdel kunt gebruiken.”

IV Gedenk de sabbatdag, dat gij die heiligt, zes dagen zult gij arbeiden en al uw werk doen; maar de zevende dag is de sabbat van de Here uw God, dan zult gij geen werk doen

“De laatste drie maanden heb ik vanwege het virus huisarrest, maar ik werk ­gewoon door. Ik denk dat ik zo hard werk vanuit een gevoel van dankbaarheid. Door bepaalde beslissingen te ­nemen – of juist niet – kwam ik op een dag achter het bordje ‘United States of America’ te zitten en mocht ik mijn land vertegenwoordigen in de Verenigde Naties. Ik, een vluchteling uit ­Tsjechoslowakije, een kind dat, als het aan de nazi’s lag, nooit geboren had mogen worden. Ik voel een verplichting om ­iedere dag opnieuw het allerbeste uit mezelf te halen. Ik heb inmiddels wel begrepen dat ik niet voor eeuwig ­­leef – dat heb ik lang niet willen geloven – maar dat maakt mijn werklust ­eigenlijk alleen maar groter. Ik sta iedere ochtend op met de gedachte: what’s next?”

V Eer uw vader en uw moeder

“Mijn ouders kwamen allebei uit gegoede families. Ze bewoonden een mooi, modern appartement in Praag, maakten deel uit van de high society en deelden een prachtig leven samen tot in september ’38 het Verdrag van München werd getekend en de fascisten het land konden overnemen. Ineens zaten ze in Engeland, als vluchteling. Mijn vader sprak een beetje Engels, mijn moeder nauwelijks. Ze moesten helemaal opnieuw beginnen. Na de oorlog werd mijn vader ambassadeur in Joegoslavië, maar toen de communisten oprukten, besloten mijn ouders wéér te vluchten, dit keer naar de Verenigde Staten van Amerika. Ze hebben er werkelijk alles aan gedaan om ons – mijn broer, mijn zus en mij – te beschermen, om ons een betere toekomst te geven.
“Ik merkte aan mijn ouders wel dat ze hun familie in Tsjechoslowakije misten, dat leek me logisch want we vormden als gezin een soort eilandje, daar in Denver, Colorado. Toch zou ik er pas na hun dood achterkomen wat hen vooral zo bezorgd en verdrietig had gemaakt.
“In 1997, toen ik minister van buitenlandse zaken werd, ontdekten een paar journalisten dat ik een Joodse achtergrond had. Sterker nog: 26 familie­leden, onder wie drie van mijn grootouders, zijn tijdens de Holocaust omgekomen. Ik kreeg al snel te horen dat ik mijn verleden had ‘verzwegen’, mensen begrepen niet hoe mijn ouders zo’n gruwelijk verhaal voor hun kinderen verborgen hadden kunnen houden. ­Volgens mij heeft het ook te maken met wat ik je eerder vertelde over onze tijd in Londen, tijdens de bombardementen: ze wilden ons niet opzadelen met een verhaal waar we toch niets meer aan konden veranderen.
“Ik herinner me dat ik weleens naar mijn grootouders had gevraagd. Kennelijk nam ik genoegen met de mededeling dat ze overleden waren, want ja: opa’s en oma’s zijn oud en wie oud is, gaat dood. Een paar jaar geleden vond ik het dagboek van mijn oma, mijn moeders moeder. Ze was 54 toen ze haar laatste aantekeningen maakte. Ze schrijft over alledaagse dingen, maar ook over het feit dat er ineens een onderscheid werd gemaakt tussen Ariërs en niet-Ariërs en dat ze hun winterkleren moesten afstaan aan Duitse soldaten. Af en toe schrijft ze iets over mij, ‘Madlenka’, en over al de schattige dingen die ik had gezegd. Ik voelde het bloed uit mijn gezicht wegtrekken toen ik dat las. Het was net alsof ik flessenpost kreeg van een andere generatie. Ineens was de vrouw die ik nooit had gekend een oma die met liefde naar mij, haar kleinkind, had gekeken, maar vooral ook: iemand die op 22 april 1942 plotseling was gestopt met schrijven, naar een concentratiekamp werd afgevoerd waar ze niet veel later zou worden vermoord.
“Ik ben me altijd bewust geweest van de Holocaust. Ik heb daar ook politiek naar gehandeld, door fascisme te bestrijden, etnische zuiveringen tegen te gaan en me, bijvoorbeeld, in te zetten voor de totstandkoming van het Joegoslaviëtribunaal in 1993. Maar ik heb nooit geweten dat die geschiedenis ook op mijzelf betrekking had.
“Ik ben met mijn drie dochters en mijn kleinkinderen naar Terezin (Theresienstadt, AV), in de Tsjechische republiek, gegaan. We hebben de plaats bezocht waar de namen van onze familie tussen die van al die andere oorlogsslachtoffers staan. Het is belangrijk om dit verhaal door te geven, om onze geschiedenis te kennen. Door alles wat ik over mijn verleden te weten ben gekomen, heb ik nog meer eerbied voor mijn ouders gekregen. Het idee dat ze ons deze last niet wilden bezorgen, heeft me enorm aangegrepen, vooral ook ­omdat ik nu weet hoe zwaar het voor hen zelf moet zijn geweest.”

IV Gij zult niet doodslaan

“Dat is een makkelijk gebod. En tegelijkertijd ook helemaal niet. Want wat moet je doen als er op grote schaal mensen worden afgeslacht, niet om wat ze doen, maar om wie ze zijn? Omdat ze een andere religie aanhangen, bijvoorbeeld. Ik ben als VN-ambassadeur betrokken geweest bij de beslissing om tijdens de Balkanoorlog twee keer – in 1995 in Bosnië en vier jaar later in Kosovo – militair in te grijpen om zo een einde aan het bloedvergieten te maken. Ik heb niet persoonlijk iemand om het leven gebracht, maar ik werd toch een ‘horrible human being’ en ‘Madam War’ genoemd om iets wat we, als VN, hadden gedaan: voorkomen dat er nog meer onschuldige burgerslachtoffers zouden vallen. Ik ben er nog steeds van overtuigd dat het de juiste beslissing was. Ik geloof in vrede, maar ik ben geen pacifist.”

VII Gij zult niet echtbreken

“Daar ben ik het helemaal mee eens, maar mijn man vertelde me op een dag dat hij verliefd was op een andere vrouw – mooier en jonger, zei hij – en dat, wat hem betrof, ons huwelijk ontbonden kon worden. Ik was 54. Tot dat moment had ik al mijn beslissingen genomen op basis van een wij; nu moest ik ineens voor mezelf gaan spreken. De paradox is dat ik waarschijnlijk nooit minister van buitenlandse zaken was geworden als ik met Joe getrouwd was gebleven, omdat ik in die periode, toen hij net weg was, alleen ging reizen, een onafhankelijk leven begon te leiden en ongelooflijk veel heb geleerd.
“Soms heb ik er spijt van dat ik eerder zo openhartig ben geweest over die echtscheiding, maar er zijn zoveel vrouwen die hetzelfde hebben meegemaakt en me juist dankbaar zijn dat ik erover heb verteld, dat ik er uiteindelijk toch vrede mee heb. Ik ben nu eenmaal geen perfect rolmodel. Ik heb iets meegemaakt wat heel erg verdrietig is. Hoewel mijn man in gebreke is gebleven, heb ik tóch het gevoel dat ik heb gefaald. Het is me niet gelukt om getrouwd te blijven. Maar goed, mijn ex-man was een goede vader voor onze drie fantastische dochters. Daar kan ik alleen maar heel dankbaar voor zijn. Of ik ooit nog eens zal trouwen? Haha, nee, dat zit er voor mij niet in. Ik denk dat ik mannen afschrik.”

VIII Gij zult geen andere goden voor mijn aangezicht hebben

“Veel mensen hebben het minder goed dan ik en ik doe mijn best om, waar mogelijk, verandering in hun situatie te brengen. Ik zie mezelf dus niet als een rijker iemand die van de armen steelt, al geloof ik wel dat dit probleem wereldwijd, maar vooral ook in Amerika, beter moet worden aangepakt. Amerikanen hebben altijd vooropgestaan in het opvangen van vluchtelingen, in het hulp bieden aan de mensen die ons ­nodig hebben. Van dat beleid is weinig over. Ik heb ooit gezegd dat het Vrijheidsbeeld huilt. Zo zie ik het nog steeds.”

IX Gij zult geen valse getuigenissen spreken tegen uw naaste

“Wat is de waarheid? Dat is, in deze tijden van fake news, hacking en sociale media, misschien wel een van de lastigste vragen die je kunt stellen. Als ik lesgeef, willen mijn studenten weten waar ze betrouwbaar nieuws vandaan moeten halen en het eerlijke antwoord is: ik weet het ook niet. Je moet zo veel mogelijk bronnen raadplegen om erachter te komen waar bepaalde feiten vandaan komen, niet zomaar overal achteraan hollen.
“We zitten, zeker in Amerika, in een cruciale periode; het kan echt twee kanten op gaan. Kijk bijvoorbeeld naar alles wat er is gebeurd sinds 25 mei, de dag waarop George Floyd werd vermoord. Dit is het moment om je af te vragen waar die raciale ongelijkheid vandaan komt, hoe we ervoor kunnen zorgen dat we ons gedrag gaan veranderen. We hebben de mogelijkheid om antwoord te vinden op lastige vragen, maar we lopen als samenleving ook een enorm gevaar omdat we geleid worden door een man die dit proces juist lijkt te willen tegenhouden en op geen enkele manier behulpzaam is. Ik denk dat het goed zou zijn als ook onze president eens iets langer over de Tien Geboden na zou denken.”

X Gij zult niet begeren uws naasten huis; gij zult niet begeren uws ­naasten vrouw, noch zijn dienstknecht, noch zijn dienstmaagd, noch zijn rund, noch zijn ezel, noch iets dat van uw naaste is

“Oké, ik wil je eerst iets vertellen. Ik ben goed bevriend geraakt met Gabriel Garcia Márquez en op een dag, toen we door Cartagena wandelden en hij me de plekken liet zien die een rol spelen in zijn roman ‘Liefde in tijden van cholera’, vroeg hij of ik van plan was om mijn memoires te schrijven. Dat klopt, zei ik. Goed, dan wilde hij me één advies geven: wees niet boos als je dat gaat doen. Vandaar deze – onuitstaanbare, ik weet het – reactie: verhalen over afgunst en jaloezie houd ik liever voor me.
“Ik weet niet of ik wijzer word, ik probeer mezelf wel iedere dag te verbeteren. Geduldiger te zijn, bijvoorbeeld. Het is wel zo dat ik de omstandigheden steeds beter begrijp, waardoor ik zaken soms iets sneller kan relativeren. Dat is het voordeel van ouder worden, sure, maar als ik de keuze had, zou ik toch veel liever jonger zijn.”

Geen opmerkingen:

Een reactie posten