dinsdag 17 november 2020

Maxim Februari

 

De eerlijkheid van een gebrekkige integriteit
Maxim Februari

Omdat ik een writer’s block heb, zit er niets anders op dan u daar in geuren en kleuren over te vertellen. De beschamende situatie is namelijk nog nooit eerder in mijn lange loopbaan voorgekomen. Altijd schiet me nog wel op zijn minst iets over de grondwet te binnen. Of iemand slaat moreel de plank mis, en ik moet de boel repareren. Maar nu? Niets. Helemaal niets.

Het probleem ontstond toen een student me vroeg hoe je een eerste zin schrijft. Begin nooit met een blanco vel, zei ik, of met een leeg scherm. Vervolgens haalde ik de schrijfster Lydia Davis van stal; die heeft gewaarschuwd dat je pas een tekst moet gaan schrijven als je al een gedachte hebt. Je moet zinnen in laatjes hebben liggen, observaties, stukken van dialogen. „Ik zorg dat ik niet tegen een blanco pagina aan zit te staren”, zegt ze in een interview. „En ik geef jonge mensen het advies dat ook niet te doen.”

Dit was een tip waarmee de student vooruit kon, natuurlijk. Schrijf nooit een eerste zin. Zorg dat je die al geschreven hebt. Ik was behoorlijk tevreden met mijn rol als docent: ik zat daar duidelijk niet voor niets te oreren.

Vergenoegd praatte ik nog wat verder over een vriend van Lydia Davis, die onbeschreven bladzijden verzamelt van schrijvers die hij kent. En ik vertelde hoe de schrijfster had geweigerd hem een van haar eigen blanco pagina’s te geven, omdat ze dat te intiem vond. Nou ja, leuk verhaal, goeie les. De volgende ochtend zat ik achter mijn lege scherm, en wat denkt u? Niets.

Nu had ik me er nog uit kunnen redden door eerlijk toe te geven dat ik niets wist; zoiets kan heel interessant zijn voor de ander. Maar het geval wilde dat ik net allerhande Nederlandse schrijvers had gesproken, die zonder uitzondering waren begonnen over de grote columniste Renate Rubinstein, deze maand dertig jaar geleden overleden. En laat ik me van Renate Rubinstein nu precies één citaat herinneren. „De mensen denken vaak dat alles interessant is als zij maar eerlijk zijn. Maar ‘eerlijkheid’ is net zo’n kunstvorm als alle andere.”

Kijk, hier werd het spannend. Alles stond en viel nu met de kwaliteit van mijn eerlijkheid. Niet alleen met de eerlijkheid zelf, maar ook met mijn vermogen die op een overtuigende manier aan anderen over te brengen. Ik moest de waarheid zeggen op een manier die waarde ontleende aan mijn vertoon van intelligentie en integriteit. Het hielp dus niet dat ik net een psychologische test had gedaan en dat de uitslag nogal ongunstig voor me had uitgepakt. Ik blijk behoorlijk slecht te scoren op de dimensie ‘integriteit’.

Dus, daar zat ik. Tot voor kort nog een geslaagd schrijver met een rooskleurig zelfbeeld; deugdzamer dan ooit sinds ik door corona aan huis werd gekluisterd, kuis, gedwee, consciëntieus en onbaatzuchtig. Maar nu opeens een onbetrouwbaar sujet met een blokkade. Hoe viel hier nog iets interessants van te maken?

In een poging op zijn minst eerlijk te zijn tegen mezelf, stortte ik me op mijn gebrekkige integriteit. De persoonlijkheidstest had integriteit vooral als wetsgetrouwheid opgevat: hoe hardnekkiger je je aan de regels houdt, hoe hoger je integriteitscore. Dezelfde test wordt veel in sollicitatieprocedures gebruikt en dan komt de meest ‘wettische’ kandidaat bovendrijven: degene die de regels strikt naleeft, zonder zich af te vragen of de wereld daardoor vergaat.

Het besef leek te zijn verdwenen dat je verantwoord met wetten moet omgaan, omdat je anders tot fanatisme en dogmatisme vervalt. Naast wetsgetrouwheid is bekommernis nodig, reflectie op de gevolgen van de wet en een beetje tederheid en toewijding. Maar ja, de test zat nou eenmaal anders in elkaar en de wereld ook. En omdat ik koppig had geantwoord dat je zelf altijd morele afwegingen moet blijven maken, zakte mijn integriteitsscore onder een niveau dat me nog acceptabel lijkt voor een commentator op deze plek in de krant.

Toch was juist die gebrekkige integriteit een perfecte basis voor een eerlijk verslag van een situatie waarin ik moest opbiechten dat ik niets te zeggen heb. Het blanco vel lag voor me en ik schreef er ditmaal niets op. Niets over de grondwet. Niets over vastleggen en handhaven. Niets over rechten opeisen en vrijheden inperken.

Als een zeldzaam intieme geste besloot ik het vel voor één keer gewoon blanco aan u te geven. U bent van harte uitgenodigd er lekker op te gaan kliederen. Er staan wel ergens potloden en krijtjes. Trek een laatje open in uw hoofd en kijk welke observaties in het donker op u liggen te wachten. Doe alsof u thuis bent. Kleur binnen en buiten de lijnen, overtreed regels, schrap gedachten en verzin dialogen, maar vergeet niet dat eerlijkheid een kunstvorm is – en maak er wat moois van.

Maxim Februari is jurist en schrijver, www.maximfebruari.nl.
Mail de redactie

Geen opmerkingen:

Een reactie posten