zondag 10 november 2019

‘Wij Oost-Duitsers moeten af van ons minderwaardigheidsgevoel’

‘Wij Oost-Duitsers moeten af van ons minderwaardigheidsgevoel’

Wolfgang Thierse Beeld Getty
De val van de Muur is jarig. Toch heerst in Duitsland geen jubelstemming. Ossie en oud-Bondsdagvoorzitter Wolfgang Thierse denkt dat de hereniging nooit voltooid is.
Op de avond van de val van de Muur, 9 november 1989, zat Wolfgang Thierse thuis. Op televisie zag hij de beroemde persconferentie waar DDR-functionaris Günter Schabow­ski zich liet ontvallen dat Oost-Duitsers ‘per direct‘ de vrijheid kregen om de grens te passeren. “Dat kon ik eerst helemaal niet geloven – gewoon, omdat we ons hadden aangewend om niks meer te geloven van wat de partijleiding meedeelde”, vertelt Thierse. “Maar in de loop van de avond zagen we toch de beelden van de open grens aan de Berlijnse Bornholmer Straße. Maar onze kinderen sliepen en we dachten: als dit klopt, willen we deze gelukkige gebeurtenis met onze gezin beleven.”

Wanneer stak u dan toch over naar West-Berlijn?

“Ook de volgende avond had ik geen tijd, want toen moest ik naar een vergadering van de burgerbeweging Neues Forum. Dus werd het nog een dag later. Dat was een gelukzalige ervaring, wildvreemde mensen in West-Berlijn die je onthaalden op Sekt en je in de armen sloten. Die stemming in de stad laat zich nooit meer herhalen.”

Waar hoopte u het meest op na de val van de Muur?

“Ik kon me er, ook in de loop van november 1989, geen voorstelling van maken hoe snel de Duitse eenheid zou komen. Ik was er vooral op gebrand de DDR te veranderen. Dat had mijn politieke belangstelling. Daarom zat ik bij Neues Forum, en daarom ben ik begin 1990 aangetreden bij de net opgerichte sociaal-democratische partij in de DDR: om een open DDR tot stand te brengen. Met de verkiezingen voor de Volkskammer (het Oost-Duitse parlement) werd pas duidelijk dat het op een snelle hereniging zou uitlopen. Vanaf toen werd het zaak om de belangen van de Oost-Duitsers in de eenwording zo verstandig en energiek mogelijk te vertegenwoordigen.
“Er overheerst nu een eigenaardige, op illusies gestoelde kritiek waarbij men achteraf zegt dat er veel meer mogelijk was geweest. We hadden in 1990 helemaal niet de kans om over een tijdsbestek van twee of vier jaar de hereniging stapje voor stapje vorm te geven, zoals wij sociaal-democraten dat aanvankelijk wilden.
“Te veel factoren noopten tot versnelling. Ten eerste: het ongeduld van de DDR-burgers, samengevat in de zin ‘Als de D-Mark niet naar ons komt, gaan wij wel naar de D-mark’. Ten tweede: de versnellende ineenstorting van de DDR-economie. Ten derde: de politieke ongewisheid op buitenlands terrein, over de toekomst van de Sovjet-Unie en Sovjetleider Michail Gorbatsjov. We hadden helemaal geen tijd voor discussies over de grondwet.”
Letterkundige Wolfgang Thierse (76) was in de DDR actief in de burgerbeweging. Na de hereniging kwam hij voor de sociaal-democratische SPD in de Bondsdag, waarvan hij van 1998-2005 voorzitter was. Thierse is bestuurslid van het landelijk bestuur van de Duitse rk kerk.

Al in een vroeg stadium gaf u blijk van uw ongenoegen. Wat irriteerde u destijds?

“Ik heb al in 1991 in de Bondsdag uiteengezet wat mij ergerde: de West-Duitsers begrepen toentertijd helemaal niet dat het ongehoorde geluk van de Duitse eenheid ons de kans en de verplichting bood om het gemeenschappelijke land te hervormen. Het werd geen hereniging van twee gelijken. Een succesvol en een mislukt systeem kwamen samen en de gewichten waren duidelijk verdeeld. Maar de vanzelfsprekende afweer tegen iedere verandering in het Westen heeft me buitengewoon geërgerd. Het Westen voelde zich de winnaar van de geschiedenis. Overwinnaars neigen naar zelftevredenheid en wijzen verdere hervormingen af.”
Volgens Thierse ‘werd alleen het Oosten opgezadeld met de druk om te veranderen’: het moest overschakelen op een markteconomie en zijn onderwijs en universitaire opleidingen aanpassen. Pas een decennium later, en onder druk van externe factoren zoals de globalisering, begon het Duitsland te dagen dat zijn onderwijs en sociale systeem dringend aan hervorming toe waren.

Onderdeel van die scheve verhoudingen bij de eenwording was ook het morele overwicht dat de West-Duitsers zich aanmaten.

“In het debat van de jaren negentig werden biografieën van DDR-ingezetenen gereduceerd tot geschiedenissen van lafheid en verraad onder de heerschappij van de geheime dienst Stasi. Ik heb er altijd voor gepleit om alsjeblieft >> onderscheid te maken tussen een oordeel over het systeem – dat oordeel moet hard zijn – en over de levensloop van mensen. Als je dat doet, dan graag uiterst genuanceerd.”

Op de weg naar de eenheid draaide het vooral om econo­mische en politieke vraagstukken. Waaraan ontbrak het?

“Wat te weinig is gebeurd, en waar ik toen al op aandrong, was dat Oost- en West-Duitsers elkaar hun levensverhalen vertelden. Dan was duidelijk geworden dat het Westen niet alleen kan bogen op succesverhalen, en het Oosten niet louter nederlagen en schurken kent. De verdere eenwording moet veel meer een proces zijn van cultuur, van dialoog.”

De weeffouten in de Duitse eenheid zie je nu terug in de verkiezingsuitslagen. Hoe analyseert u het succes, vooral in het Oosten, van de rechts-populistische Alternative für Deutschland?

“Degenen die in Oost-Duitsland woedend zijn en AfD kiezen, zijn niet alleen de werkelozen. Het is een mengeling van drie verschillende groepen. Zowel in het oosten als in het westen van het land is er altijd een bepaald percentage autoritair denkende mensen met een hekel aan minderheden geweest. De tweede groep zijn zij die in de economisch zwakke regio’s van Oost-Duitsland wonen, waar jonge mensen vaak van het pad raken. Wie niet kan meekomen, neemt vaak woede en teleurstelling mee naar de AfD.”

En de derde groep?

“Dat is mogelijk het interessantste deel. Volgens mij leiden niet alleen economische en sociale oorzaken naar de AfD, maar ook culturele. Dramatische veranderingen – globalisering, vluchtelingenstromen, de digitale transformatie, ecologische bedreigingen – vallen in Oost-Duitsland samen met de transformatie van een dictatuur in een open samenleving, met alle pijn en moeite van dien. Daar is de onzekerheid door al die veranderingen veel groter, en daarmee ook de mate waarin mensen zich laten verleiden in hun verlangen naar simpele antwoorden, naar een sterke staat. Daarin voorziet de AfD.”

Kan de AfD daarbij voortbouwen op een typisch Oost-Duitse kijk op de samenleving?

“Daar speelt ook de autoritaire vorming een rol. Alles verwachten van de boven jou gestelden, dat berust op de erfenis van de dictatoriale communistische partij, de SED, en van nog oudere geschiedenislagen die de maatschappij hebben gevormd. Daar speelde de toenmalige bondskanselier Helmut Kohl in 1989/90 op in. Hij gaf de Duitse eenheid een patriarchaal trekje met zijn beloften over ‘bloeiende landschappen’. De meeste Oost-Duitsers wilden deze heilsbelofte geloven. In al hun onzekerheid wilden ze gewoon onder het reddende dak van de Bondsrepubliek vluchten. Maar hoe meer ze erin geloofden, des te groter de teleurstellingen.”

Vertekent dat onze kijk op wat bereikt is?

“Wat ik met grote tegenzin waarneem en betreur, zijn het onvermogen en de onwil bij een groot deel van de Oost-Duitsers om er een positief zelfbeeld op na te houden, om te beseffen wat we in dertig jaar gepresteerd hebben. Het heeft veel leed en opoffering gekost, maar we hebben een geweldige transformatie tot stand gebracht.
“Niet alles is succesvol verlopen, maar al met al is veel wel gelukt. Laten we eindelijk eens leren om ons hardnekkige minderwaardigheidsgevoel tegenover het Westen, dat altijd al succesvoller was, af te leggen. We kijken voortdurend naar West-Duitsland en stellen vast: we lopen nog steeds achter. Ik zou wensen dat we af en toe naar onze oosterburen kijken om de maatstaf een beetje te relativeren.”

Duitsland organiseert geen groot feest rond de dertigste verjaardag van de val van de Muur. Waarom zo schuchter?

“Schuchter, zegt u? Dat is overdreven. De eenheid wordt niet meer zo euforisch beleefd. Inmiddels overheersen problemen van alledag en gemengde gevoelens de feeststemming. Ik kan er niet zo om treuren. Je kunt het nieuwe niet eindeloos blijven bejubelen. Die dertigste verjaardag kan wel aanleiding zijn om stil te staan bij wat bereikt is en welke moeilijkheden nog voor ons liggen.”

Kunt u bij dit jubileum een boek aanbevelen?

“Ik heb nu Ines Geipels boek ‘Umkämpfte Zone. Mein Bruder, der Osten und der Hass’ gelezen. Een heel opwindende familiegeschiedenis over een stuk vervloekte Duitse ­historie. De grootvader van de schrijfster is een nazimisdadiger, haar vader een doortrapte Stasi-man. Uit de manier waarop Geipel deze geschiedenis verwerkt, blijkt ook hoe weinig in de DDR de geschiedenis verwerkt is.”

Als katholiek in de DDR behoorde u tot een minderheid. Heeft die ervaring u mede gevormd?

“Ik ben opgegroeid met de ervaringen van een minderheid, maar ik geloof en hoop niet dat die me tot een querulant of een aanpasser hebben gemaakt – dat zijn immers vaak de twee mogelijke alternatieven. Die ervaring heeft me overigens ook zo nu en dan bij conflicten met de eigen partij geholpen, mijn bewustzijn put uit oudere bronnen.”

Uw partij, de SPD, is tegenwoordig in het Oosten zwak vertegenwoordigd – zoals in Sachsen en Thüringen – waar voormalige leden van de SED mondjesmaat als leden werden opgenomen. Was het fout om lidmaatschap van de SED onverenigbaar te verklaren met dat van de SPD?

“In juni 1990 ben ik voorzitter geworden van de Oost-SPD met de uitdrukkelijke boodschap: onze deuren staan open. Wij stelden oud-leden van de SED slechts één vraag: Hebt u macht over andere mensen misbruikt? Die vraag konden we niet negeren. Maar die mensen hebben zich niet gemeld.”

Wat moet er nog gebeuren om de eenheid te voltooien?

“Wellicht wordt die nooit helemaal voltooid. Maar voor mij zijn er twee criteria. De sociaal-economische verschillen tussen Oost en West moeten ongeveer net zo groot zijn als die tussen West-Duitse deelstaten – structurele verschillen zijn er altijd geweest in Duitsland. Het tweede criterium: wat mensen na 1990 hebben gepresteerd, zou zwaarder moeten wegen dan onderdelen van hun levensloop voor 1990. Ziedaar twee simpele criteria die in mijn ogen haalbaar zijn, in een niet al te verre toekomst. Dat daarmee nog niet alle verschillen en ontevredenheden zijn opgelost, spreekt vanzelf.” 

Lees ook:

Een jeugd achter de Muur: deze vrouwen groeiden op in de DDR

Ze groeiden op in de toenmalige DDR, maar op 9 november 1989, zaterdag 30 jaar geleden, viel de Berlijnse Muur en nam hun leven een heel andere wending. Uiteindelijk kwamen Anna Lerch, Effi Bialkowski en Katrin Schmiedecke in Nederland terecht.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten