zondag 28 april 2019

Ahmet Altan kreeg levenslang, in zijn nieuwe boek beschrijft hij intiem hoe hij zijn proces heeft ervaren / Trouw

Cultuur
Ahmet Altan
Ahmet Altan © -
Essay
De Turkse schrijver Ahmet Altan kreeg vorig jaar levenslang. In ‘Ik zal de wereld nooit meer zien’ doet hij verslag. Een voorpublicatie.
Het was bijna ochtend, maar nog steeds donker buiten. Mehmet en ik bevonden ons op de zevende verdieping van het gerechtsgebouw en wachtten op een gang die de glans had van mica en fluorescentie van Amerikaanse diners. We werden omringd door zo’n dozijn agenten.
We waren beiden afgevallen. Op ons gezicht zag je de sporen van slechte voeding en slecht slapen.
Tegen de avond waren we uit onze cel gehaald waar we twaalf dagen in voorarrest hadden gezeten en naar het gerechtsgebouw gebracht. Ze plaatsten ons eerst op de begane grond in een getraliede ruimte met houten bankjes tegen de muur.
We gingen op de houten bankjes zitten. Er was nog een verdachte, een man die we die dag voor het eerst zagen maar met wie we samen zouden worden berecht.
Op een televisie aan de muur tegenover ons was een Turkse serie. Het beeld was slecht en haperde. Op een bordje naast de televisie stond: ‘Onbevoegden mogen de televisie niet bedienen.’
We wachtten er ruim drie uur. Toen kwam de politie mij halen. Ze namen me mee naar de kamer van de openbaar aanklager. Mijn advocaat kwam ook.

Subliminale boodschap

De openbaar aanklager was degene die Mehmet en mij had laten oppakken op grond van de beschuldiging dat we een ‘subliminale boodschap’ hadden gegeven tijdens een televisieprogramma waar we na de militaire coup van 15 juli aan hadden deelgenomen.
Het was een kleine kamer. De man begon met zijn verhoor. Hij stelde geen enkele vraag over de militaire coup, over de coupplegers, of over onze ‘subliminale boodschap’.
Zijn vragen hadden betrekking op de krant die we tien jaar geleden hadden opgericht, de krant waar ik na vijf jaar hoofdredacteur van te zijn geweest in 2012 ontslag had genomen.
Op een gegeven moment zei hij: “We hebben de relatie tussen de coupplegers en deze krant vastgesteld.” “Wat zijn uw bewijzen?” vroeg ik. Hij spuide de zin die uit een Hollywoodfilm leek te komen en die hij maar al te graag een keer wilde gebruiken: “Ik ben hier degene die de vragen stelt.” “U kunt de vragen stellen, maar wanneer u zegt dat u iets heeft vastgesteld, bent u ook verplicht om met bewijzen te komen.” Natuurlijk kwam er noch die dag noch later een bewijs naar voren.

Zakdoekjes

De openbaar aanklager was heel onrustig. Hij bleef maar heen en weer lopen door de kamer. Zo nu en dan ging hij op zijn stoel zitten om vervolgens weer op te staan.
Ergens halverwege het verhoor begon zijn oor te bloeden. Hij drukte een zakdoekje tegen zijn oor om het bloeden te stelpen en stelde me tegelijkertijd vragen over krantenberichten van zes, zeven jaar geleden. De bebloede doekjes legde hij op tafel. Terwijl de stapel met bebloede zakdoekjes zich ophoopte, beëindigde hij het verhoor zonder dat hij mij ook maar één vraag over de coup had gesteld.
De agenten begeleidden me weer naar beneden. Mehmet werd meegenomen voor verhoor.
Het was al bijna middernacht. Ik ging op het houten bankje zitten en keek naar het haperende televisiescherm. Er was een scène met een vuurgevecht, twee groepen vuurden schoten op elkaar af. Vervolgens vluchtten een jongen en een meisje hand in hand weg.
Uit de vragen van de aanklager was mij niet duidelijk geworden waar we van beschuldigd zouden worden. Moe van het zitten, ijsbeerde ik tussen de twee muren. Twee uur later brachten ze Mehmet naar beneden.
Het wachten begon weer. Onaangekondigd kwam er een groepje agenten, dat ons meenam naar boven. De openbaar aanklager stuurde ons door naar een andere rechtbank met een verzoek tot arrestatie. Het was een enkelvoudige kamer. De kleine rechtszaal was warm. Vanwege de hitte duwde de rechter zijn toga steeds naar achter om verkoeling te vinden.

Coup

Wij waren opgepakt op last van het geven van een ‘subliminale boodschap’, maar ineens was de tenlastelegging gewijzigd. We waren doorgestuurd naar de rechtbank vanwege ‘deelname aan de coup’.
Toen de zitting begon, vroegen we de rechter: “Wij zijn opgepakt op grond van de beschuldiging ‘een subliminale boodschap’ te hebben gegeven, maar er wordt geen melding meer gemaakt van een dergelijke tenlastelegging. Wat is er gebeurd met de subliminale boodschap?”
Mehmet Hasan Altan
Het antwoord dat de rechter met een spottende glimlach gaf, verdiende het om de rechtsgeschiedenis in te gaan: “Onze officieren van justitie gebruiken graag termen waarvan ze de betekenis niet kennen.”
Wij hadden twaalf dagen in een cel gezeten omdat een officier van justitie het leuk vond om een term te gebruiken waarvan hij de betekenis niet kende. Dat is wat de rechter zei. Vervolgens begon de rechter aan zijn vragen. “Konden jullie niet voorzien dat deze mannen een coup zouden plegen?” Met een zelfgenoegzame lach voegde hij eraan toe: “Ik had het wel kunnen voorzien.”
Onze advocaten grepen in: “Er bestaat geen schuld als niet kan worden voorzien dat er een coup zal plaatsvinden. Onze cliënten kunnen hier niet van beschuldigd worden.” De rechter rekte zich uit: “Ik beschuldig ze ook niet, we zijn aan het converseren.” Vervolgens kwam er weer een gekke vraag: “U heeft gezegd dat de regering corrupte activiteiten heeft ontplooid.”
De advocaten kwamen weer tussenbeide: “Ook de oppositieleider beschuldigt de regering van corruptie. De regering beschuldigen van corruptie heeft niets te maken met een couppoging.”
De rechter reageerde er niet op.

Vonnis

Hij richtte zich tot mij: “Had u zich maar beperkt tot het schrijven van romans en u verre gehouden van politiek.”
We waren vroeg in de ochtend voor de rechter gehaald met een verzoek om arrestatie vanwege deelname aan een ‘couppoging’ en de man tegenover ons zei wat in hem opkwam. Ik begon boos te worden: “Wij zijn in voorarrest genomen vanwege een subliminale boodschap, vervolgens heeft u de tenlastelegging zonder enige uitleg veranderd. U beweert dat we coupplegers zijn. Zelfs als alle openbaar aanklagers en rechters in het gerechtsgebouw bij elkaar zouden komen, zouden jullie hier geen enkel bewijs voor kunnen vinden.”
Mehmet vulde aan: “Ik heb mijn hele leven gestreden tegen coupplegers, nu stelt u bekritiseren van de macht gelijk aan het plegen van een coup. Er is geen enkel bewijs, en dat komt er ook niet.”
De rechter schortte de zitting op voor een vonnis. Het was al bijna ochtend, maar het was nog steeds donker buiten.
We wachten op het vonnis van de rechter. Zouden we naar huis gaan of naar de gevangenis? Een man die rare vragen stelt zal hierover beslissen. We zijn moe en gefrustreerd. We worden omringd door een grote groep politiemannen.
Ik kijk uit het raam. De stad is stil. Ze slaapt. De straten zijn leeg. De straatlantaarns lijken uit te doven.
Dan ontstaat er beroering. De rechter heeft besloten. Ze brengen ons weer naar de rechtszaal. De rechter leest zijn vonnis voor: “Invrijheidstelling onder voorwaarden voor Ahmet Hüsrev Altan…” Nog voor ik me kan verheugen hoor ik de rest van het vonnis: “Gevangenisstraf voor Mehmet Hasan Altan…”
Ik voel een fysieke pijn, alsof ik ben doorboord met een ijzeren staaf. En tegelijkertijd voel ik ook een grote woede. Diepe wanhoop.

Roze dossiers

Mehmet kijkt me aan en glimlacht. Hij is blij dat ze mij vrijlaten.
De agenten brengen ons naar beneden. Er staat een politiewagen klaar om Mehmet naar de gevangenis te brengen. We omhelzen elkaar. Mehmet probeert me te troosten: “Maak je geen zorgen… Het is goed dat een van ons buiten blijft.”
Ze zetten hem in de wagen Ik kijk hem na. Ik bedenk dat ik niets heb gezegd bij ons afscheid.
Twee agenten komen naar me toe. Ze zullen me meenemen uit het gerechtsgebouw en vrijlaten. Ze duwen een ijzeren deur open. We lopen een gang in.
Tegenover me verschijnt een beeld dat ik nooit eerder heb gezien. Duizenden roze dossiers liggen als dode schildpadden in stapels over de vloer verspreid. Dit zijn dossiers met namen, verraad, moord, scheidingen, faillissementen, conflicten. Levens die verdwenen zijn in de dieptes van een gerechtsgebouw.
Een geheime begraafplaats van roze dossiers. Al schoppend en duwend tegen de roze dossiers banen we ons een weg door de gang. Er lijkt geen eind te komen aan de gangen of de dossiers... Soms stappen we op een dossier, wat me een ongemakkelijk gevoel geeft, alsof we op mensen stappen.
Er komt een eind aan de gangen. We klimmen de trappen op. Ze openen de deur van de hoofdingang en laten me vrij. Het wordt al licht. Ik ril door de ochtendkou. Ik haal diep adem. Ik ben vrij, boos en diepbedroefd. Ik weet dan nog niet dat mijn verdriet niet lang zal duren, dat ze dezelfde avond nog een aanhoudingsbevel zullen uitvaardigen en dat ik gearresteerd zal worden.
Ze zullen me naar de gevangenis sturen waar mijn broer zit. 

Glashelder verslag van de absurditeit van de Turkse rechtsgang

‘Had u zich maar beperkt tot het schrijven van romans en u verre gehouden van politiek’, verzucht de rechter tegenover Ahmet Altan in diens laatste roman, over zijn eigen gevangenschap. Misschien was de magistraat zelf wel een stille bewonderaar van de verdachte. Altan geldt als een van de beroemdste eigentijdse schrijvers van Turkije, maar aan schoonschrijverij heeft hij nooit gedaan. Zijn vlijmscherpe pen snijdt het liefst door de Turkse politiek heen.
Dat heeft hij niet van een vreemde. Ahmets vader, Çetin Altan, was een bekende schrijver en journalist die in de jaren zestig het parlement inging namens de Turkse Arbeiderspartij, een van de weinige linkse partijen die Turkije ooit gekend heeft.
“Het is een foutje van de meubelmaker dat u hoger zit dan ik”, bespotte hij de voorzitter van het parlement. Vader Altan doorstond meer dan driehonderd rechtszaken.
Zijn zoon Ahmet trapte net zo hard tegen de taboes van de Turkse staat. In 1995 zette de romancier zichzelf op de kaart met een artikel ‘Atakoerd’ in de krant Milliyet, waarin hij de lezer vroeg hoe hun land eruit had gezien als de stichter van de Turkse Republiek, Mustafa Kemal ‘Atatürk’ (vader der Turken), een Koerd was geweest: “Zouden wij dan Turkse terroristen zijn?”. Hij werd meteen ontslagen.

Coupepoging

Erdogans AKP bracht Altan hoop. De partij die in 2002 aan de macht kwam richtte zich aanvankelijk op een vergaande liberalisering van de economie en het politieke landschap. De AKP verdedigde de rechten van minderheden, en maakte een einde aan de macht van het leger en de oude Kemalistische elite. Net zoals veel andere intellectuelen uit linkse nesten was Altan overtuigd liberaal geworden. Jarenlang schreef hij vol lof over Erdogan.
Maar in de nacht van 15 juli 2016 rolden de tanks weer door de straten van Istanbul. Een staatsgreeppoging eiste 248 levens en meer dan tweeduizend gewonden. Erdogans vakantieverblijf werd bestookt door helikopters en granaten, het parlement in Ankara werd gebombardeerd door gevechtsvliegtuigen.
Twee maanden later werd Altan opgepakt. Precies op de dag voor de couppoging had hij op televisie gezegd dat Erdogan ‘de weg opent’ naar een staatsgreep tegen zijn regering. Altans broer Mehmet voegde daar tijdens hetzelfde programma aan toe dat ‘een andere structuur binnen de Turkse staat’ wel eens ‘haar gezicht uit de zak kan steken’. De broers werden ervan beschuldigd verborgen berichten te hebben willen geven aan de Gülen-beweging, die verantwoordelijk wordt gehouden voor de coup-poging.

Machtsnetwerk

In de openingsscène van ‘Ik zal de wereld nooit meer zien’ beschrijft Altan het moment van zijn arrestatie. Terwijl de agenten zijn huis binnenvallen denkt hij terug aan zijn vader, die na de staatsgreeppoging van 1971 twee jaar werd vastgezet. “Het was een herhaling van dezelfde werkelijkheid”, schrijft Altan. “Omdat dit land zich te traag door de geschiedenis heen bewoog om de tijd vooruit te laten gaan keert hij terug en vouwt zich dubbel.”
Vader Altan werd opgepakt door putschisten, zijn zoon door een regering die hem ervan verdacht putschisten te hebben gesteund. De Gülen-beweging, niet alleen een religieuze groepering, maar vooral ook een machtsnetwerk met grote financiële en politieke belangen, breidde door samenwerking met de AKP haar macht binnen het staatsapparaat sterk uit, totdat ze vanaf 2012 in een machtsstrijd verwikkeld raakte met de AKP.
Het lijkt vergezocht dat de atheïstische Ahmet Altan een aanhanger van de islamitische geestelijke Fethullah Gülen is. Maar ook binnen de Turkse oppositie is Altan niet onomstreden: hij zou als redacteur van de krant Taraf jarenlang te weinig oog hebben gehad voor de bedenkelijke kanten van de beweging, en stelde zich steeds vierkant achter haar op in het conflict met de AKP, zo vinden sommige critici. Die stellingname is vermoedelijk de reden dat Altan nog veel zwaarder gestraft is dan tientallen andere journalisten die in Turkse gevangenissen zitten, verdacht van betrokkenheid bij de coup (om nog te zwijgen van honderden anderen die hun baan hebben verloren omdat hun kranten zijn gesloten of overgenomen).
Dat Altan zelf schuldig is aan betrokkenheid bij de putsch, laat staan van het gebruik van geweld, is verre van vastgesteld. Toch werden hij en zijn broer veroordeeld tot levenslange opsluiting. De intieme beschrijving van zijn proces is misschien wel de grootste verdienste van ‘Ik zal de wereld nooit meer zien’.
Slechts weinig schrijvers hebben de absurditeit van de Turkse rechtsgang zo glashelder neergezet.
Ahmet Altan
Ik zal de wereld nooit meer zien De Bezige Bij;
96 blz. € 15

Lees ook:

Twee vrijgesproken Turkse journalisten mogen de cel toch niet uit

De verwarring in Turkije is compleet nu een uitspraak van het constitutioneel hof om twee journalisten vrij te laten in de wind wordt geslagen.

Duitser Yücel mag Turkse cel uit, zes Turkse journalisten gaan er levenslang in

Deniz Yücel kon gisteren de gevangenis in Istanbul verlaten. De Duits-Turkse journalist kreeg van de rechter te horen dat hij zijn proces in vrijheid mag afwachten. 

Geen opmerkingen:

Een reactie posten