dinsdag 20 augustus 2013

Dichter Kouwenaar 90 jaar

Gerrit Kouwenaar
Helder maar grijzer : gedichten 1978-1996
helder maar grijzerGerrit Kouwenaar (1923) doet gemiddeld vijf jaar over een dichtbundel. Dat is een respectabele tijd, die ook tot uitdrukking komt in de kwaliteit van zijn werk. Die kwaliteit neemt in de loop der jaren alleen nog maar toe, waardoor zijn gedichten van de laatste vijftien jaar een soort volmaaktheid lijken te bereiken die ze onomstotelijk waar en mooi maken. Het gaat eigenlijk aldoor over de tijd die verstrijkt, de dood die steeds dichterbij komt en de drang tot leven die daarvan uitgaat. Kouwenaar is een dichter die de menselijke existentie werkelijk tot op de bodem onderzoekt en ervaart. Zijn harde, houdbare taalvormen, die hij emotioneel maar geslepen construeert, zijn de uitdrukking van een zeer groot dichterschap. In dit vervolg op 'Gedichten 1948-1978' zijn de vier laatste bundels opgenomen. Vooral 'Een geur van verbrande veren' (1991) en 'De tijd staat open' (1996) zijn schitterend. Gedichten als diamanten. Neem het slotgedicht 'Men moet', het begint zo: 'Men moet zijn zomers nog tellen, zijn vonnis / nog vellen, men moet zijn winter nog sneeuwen // men moet nog boodschappen doen voor het donker / de weg vraagt' en zo voort. Dit is poëzie van het kaliber een Nobelprijskandidaat waardig.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten