zondag 12 mei 2019

Librisprijs voor Rob van Essen / Volkskrant

Voor De goede zoon, zijn twaalfde boek, ontving Rob van Essen gisteravond de Libris Literatuur Prijs. De roman 'intrigeert, amuseert en zet aan tot denken over onszelf en de wereld om ons heen', oordeelt de jury.
Rob van Essen hoort dat hij de Libris Literatuur Prijs heeft gewonnen. ©Freek van den Bergh / de Volkskrant
De Libris Literatuur Prijs is toegekend aan Rob van Essen (55) voor zijn roman De goede zoon. Maandagavond kreeg hij de prijs van 50 duizend euro uitgereikt door Jet Bussemaker, juryvoorzitter en oud-minister van Cultuur, in het Amstel Hotel te Amsterdam.
Het winnende boek van Van Essen, dat in de nabije toekomst speelt en waarin een 60-jarige man na de dood van zijn moeder de greep op het leven dreigt te verliezen, 'intrigeert, amuseert en zet aan tot denken over onszelf en de wereld om ons heen', aldus de jury. De andere genomineerden waren Jan van Aken (De ommegang), Johan de Boose (Het vloekhout), Esther Gerritsen (De trooster), Bregje Hofstede (Drift) en publiekslieveling Ilja Leonard Pfeijffer (Grand Hotel Europa). De laatste won de prijs al in 2014, voor zijn vorige roman La superba.
De keuze voor Van Essen was niet geheel onverwacht, aangezien de jury in haar nominatierapport verklaarde vooral op originaliteit te selecteren. Die kwalificatie is bij uitstek van toepassing op De goede zoon, het twaalfde boek van Van Essen, die in 2015 voor zijn verhalenbundel Hier wonen ook mensen de Biesheuvelprijs won. In 2009 werd hij ook genomineerd voor de Librisprijs, met zijn roman Visser.

Ongewone verwoording

Al op de openingspagina van De goede zoon krijgt een doodgewone scène, in de Albert Heijn in de Amsterdamse Rijnstraat, een ongewone verwoording: 'De vrouw achter mij zette haar boodschappen al op de band toen ik nog bezig was mijn boodschappen op de band te zetten, ik kan daar slecht tegen, iemand maakt inbreuk op jouw ruimte, op ruimte die in ieder geval op dat moment van jou is en ik weet ook wel dat je zo geen roman moet beginnen, ik ben godverdomme geen columnist, maar witheet kan ik van zoiets worden, iemand negeert je bestaan en alleen al daarom zou je haar ter plekke dood moeten maken en tegelijkertijd was er niets aan de hand omdat de vrouw zag hoeveel boodschappen ik nog op de band moest zetten en genoeg ruimte overliet.'
De man haat zijn meegaandheid, want hij zegt er natuurlijk niets van, maar onder zijn gelatenheid broeit het - en de opmerking dat je zo geen roman hoort te beginnen, is aangenaam vervreemdend. Geen wonder dat Laurence Sterne tot Van Essens helden behoort, de Engelse excentriekeling die in Tristram Shandy (1759-1767) de kunst van het geestig afdwalen introduceerde. 'Sterne durft in dat boek zulke rare dingen te doen, met het verhaal, met de personages, in opbouw. En in stijl, hij spreekt de lezer soms opeens rechtstreeks toe. Daar kan ik enorm van genieten,' zei Van Essen afgelopen zaterdag in de Volkskrant.
De verteller zou om zich heen willen schieten, maar 'ik ben ongewapend'. Dat zegt veel. De 60-jarige hoofdpersoon is een schrijver van plotloze thrillers, die met een oude vriend genaamd Lennox een reisje moet maken, en herinneringen ophaalt aan zijn jeugd in Amsterdam, toen zijn ouders hadden besloten om terug te keren tot het gereformeerde geloof van hun jeugd. Aanleiding voor die terugblik is het recente overlijden van zijn moeder, nadat ze jaren in een verzorgingstehuis heeft doorgebracht, de laatste vijftien jaar dementerend op een gesloten afdeling. Waar hij toch maar iedere woensdagmiddag langsging, als de ostentatief 'goede' zoon.
Die periode is ten einde gekomen. Niets staat meer vast. Ongewisheid doortrekt deze roman, waarin het basisinkomen is ingevoerd en auto's zelfrijdend zijn ('automobiel betekende altijd al zelfrijdend, dus eigenlijk kan je zeggen dat de auto eindelijk zijn bestemming heeft bereikt'). De verteller, net als de iets jongere Van Essen een 'kind van de verzorgingsstaat' (zoals zijn nonfictie-kroniek uit 2016 heet), moet zich staande houden in een wereld die onder zijn ogen razendsnel verandert: 'Nostalgiekranten lees ik nog weleens, papier in je handen, ritselend omslaan, ik wil iets vasthouden wat niet meer verandert nadat ik het heb opgepakt of aangeschaft, een echte krant, een echt boek, maar op een gegeven moment zijn er geen dingen meer, alleen pixels. Ik zal de dingen missen want ik ben zelf ook een ding.'

Stuurloze man

Sciencefiction, nostalgie, afdwalingen en wendingen, De goede zoon is zélf een plotloze thriller en de verteller een stuurloze man in een wereld waar iedereen maar boeken schrijft en bijna niemand meer leest, ofwel vervoerd wil raken door een andere wereld dan de herkenbare. Daar wil Van Essen zijn lezer wél hebben. Waar gaat de geheimzinnige reis van de schrijver en zijn neusloze kompaan Lennox naartoe, over oneindige snelwegen, langs naamloze steden? Hoe kan het dat zijn auto, net als thuis zijn bed, ineens begint te praten?
Geborgenheid is ver te zoeken, behalve kortstondig, in zijn eigen gedachten. Op het oog past dit moeder-zoonverhaal naadloos bij de semi-autobiografische vader-zoonverhalen van de vorige twee Librisprijs-winnaars, Alfred Birney en Murat Isik. Maar Van Essens boek wijkt af, door uitmiddelpuntige humor en een ongebruikelijke vorm. Het withete begin in de Albert Heijn is van beide kenmerken een aankondiging.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten