zondag 11 november 2018

Columnist Maxim Februari krijgt J. L. Heldringprijs / NRC

De Nacht van NRC Schrijver en filosoof Maxim Februari werd zaterdagavond bekroond voor zijn columns in NRC. „De columnist hoort een gesel voor het land te zijn.”
Schrijver en filosoof Maxim Februari
Schrijver en filosoof Maxim Februari Foto Merlijn Doomernik
Maxim Februari heeft de J. L. Heldringprijs gekregen voor zijn columns in NRC. De schrijver en filosoof ontving de prijs zaterdagavond op de Nacht van NRC in Rotterdam. Februari toont zich vereerd: „Maar dat mensen in een kamer bijeen zijn gekomen om over mij te praten – daar wil ik liever niet te veel over nadenken.”
De jury roemt Februari als „een originele denker en een geweldig stilist met een fijnzinnig gevoel voor humor”. Voorzitter Xandra Schutte (De Groene) licht toe: „Februari schrijft op een literaire manier over actuele thema’s.” Bijzonder is volgens Schutte de manier waarop de columnist hiervoor de ik-vorm gebruikt: „Het is niet een alledaagse autobiografische ‘ik’, het is een literair stijlmiddel: op een persoonlijke manier nodigt hij de lezers uit om in zijn hoofd te komen om mee te lopen in een gedachtegang.”
Maxim Februari (pseudoniem voor Max Drenth, Coevorden, 1963) schreef naast columns ook drie romans, als het zeer lovend ontvangen Klont (2017). In 2013 kreeg hij veel aandacht voor zijn persoonlijk leven door het boek De maakbare man: Notities over transseksualiteit.
Schutte roemt de manier waarop Februari op „een heel luchtige toon over ernstige zaken kan praten, zoals de technologisering of het neoliberalisme – een woord dat hij overigens nooit zal gebruiken”. Dat Februari niet luidkeels een gepeperde mening verkondigt, past volgens Schutte in de prille traditie van de Heldringprijs: „De columnist biedt de lezer argumenten waarmee hij zelf aan het denken wordt gezet.”

‘Wie niet gepeperd is, moet luchtig zijn’

Februari reageert: „Wie niet gepeperd is, moet luchtig zijn. De columnist hoort een gesel voor het land te zijn, maar nu is de hele wereld columnist geworden. Dat heeft de rol van de column veranderd. Je moet je eigen mening meer gaan binnen houden en een grotere afstand nemen. Ik probeer zoveel mogelijk informatie bij elkaar te halen, en daar dan iets verstandigs over te zeggen.”
Over J.L. Heldring, de NRC-columnist naar wie de prijs genoemd, zegt Februari: „Ik heb het gevoel dat hij stelliger is dan ik, en hij was nogal bezig met de transatlantische verhoudingen. Ik denk vaak aan zijn taalcolumns. Zo spreek ik mezelf bestraffend toe als ik in mijn columns een Heldringzin tegenkom.” Hiermee bedoelt hij niet een zin van Heldring, maar een zinsconstructie die incongruent is, of waarin de woordgroepen niet op een juiste manier naar elkaar verwijzen. Voorbeeldzin: „Al schrijvende zoemen de beelden weer als bijen door mijn hoofd.”
De lof voor de luchtige toon van zijn columns wil Februari enigszins nuanceren: „Ik ben niet altijd luchtig. Het hangt af van mijn humeuren, en de stemming van het land. Als het allemaal te jolig wordt, heb ik juist de neiging om de mensen streng toe te spreken. Maar inderdaad, ik kan nooit heel lang de ernst volhouden.” En over zijn originele wereldbeeld: „Tot mijn spijt denk ik niet als andere mensen. Dat is een nadeel, maar voor de columnist een voordeel. Ik denk zelfs anders dan ikzelf. Ik heb een rationele geest maar een romantische inborst; die twee splijten mij.”

Geen opmerkingen:

Een reactie posten