Huis
Schuine balken stutten het oude gezicht. Als slappe huid
wappert behang omlaag. Het balkon is scheefgezakt, de
afvoer druipt. Een geraamte van kamers tekent zich af.
Vloeren zijn verdwenen, ramen, deuren, het zinken dak.
Heb ik hier gewoond? Trap op, trap af gerend, de zolder
veroverd, me veilig gewaand in kasten metersdiep?
Koperen leidingen zwaaien traag in de wind. Klimop slingert
driehoog naar binnen. Met gesloten ogen ken ik mijn weg
In dit stille hoofd, de sloop nabij. Het huis woont in mij.
Uit Trouw / letter en geest / zaterdag 8 juni 2013
Schuine balken stutten het oude gezicht. Als slappe huid
wappert behang omlaag. Het balkon is scheefgezakt, de
afvoer druipt. Een geraamte van kamers tekent zich af.
Vloeren zijn verdwenen, ramen, deuren, het zinken dak.
Heb ik hier gewoond? Trap op, trap af gerend, de zolder
veroverd, me veilig gewaand in kasten metersdiep?
Koperen leidingen zwaaien traag in de wind. Klimop slingert
driehoog naar binnen. Met gesloten ogen ken ik mijn weg
In dit stille hoofd, de sloop nabij. Het huis woont in mij.
Uit Trouw / letter en geest / zaterdag 8 juni 2013
Geen opmerkingen:
Een reactie posten