even (3 weken) in Nieuw Zeeland / 3 weeks (only!) in New Zealand / 3 semaines seulement (hélàs!) en Nouvelle Zélande!....
en dan / nu alles en nog wat / des choses et d'autres ensuite / allerlei dann bzw. jetzt / other things which now matter (to me!)
In een klein kamertje in de verloederde
Amsterdamse Staatsliedenbuurt heeft twintiger Bert van den Bergh een
duistere nachtmerrie. We schrijven jaren tachtig, de tijd van Margaret
Thatcher, punk en no future. Als hij uit zijn raam kijkt, ziet hij
zelfkantigheid en krakers. Een oord van uiterlijke onrust, waarin hij
zijn innerlijke rusteloosheid ziet weerspiegeld.
Hij wordt wakker, althans dat denkt hij,
want hij droomt nog steeds. Hij voelt dat er iemand in huis is die er
niet hoort, angst bekruipt hem, hij wil weg - rennen, rennen, het raam
uit desnoods - maar is niet in staat om zich te verroeren, vastgeplakt
aan de lakens, weerloos. De dreiging wordt groter. Weer denkt hij dat
hij wakker wordt, maar nog steeds droomt hij.
Deze matroesjkadroom van aanzwellende
angst en ingebeeld wakker worden, gaat nog even zo door. Tot hij
uiteindelijk echt wakker wordt, zwetend, in datzelfde bed, tussen
diezelfde lakens. Hij kan zich weer verroeren. Er is verder niemand in
huis. Wat heeft deze droom hem te zeggen, vraagt hij zich af. Is het de
grimmige buitenwereld die hem beangstigt, de maatschappij waarop hij
zoveel kritiek heeft?
Nee, denkt filosoof Bert van den Bergh
(60), als hij de droom nu interpreteert: het gevaar, dat was hijzelf.
Hij was zijn connectie met anderen en de wereld om hem heen kwijt. Deze
droom heeft voor Van den Bergh, docent cultuurbeschouwing aan de Haagse
hogeschool, alles te maken met het wezen van depressie, zo beschrijft
hij in het boek 'De schaduw van de zwarte hond', dat deze maand uitkomt.
Het is een bewerking van zijn proefschrift 'De gestolen stoornis'.
Daarin onderzoekt hij wat er in de ervaring van depressie schuilgaat en
welke rol onze cultuur daarbij speelt.
U gaat op zoek naar de oorsprong van de 'depressie-epidemie'. Maar is het wel zeker dat die er is?
"De term impliceert dat het probleem is
toegenomen, maar daar lijkt het niet op. Je ziet wel dat meer mensen
depressief zijn, maar dat komt ook door de bevolkingsgroei en de
vergrijzing. Het is een merkwaardige term, je denkt erbij aan een
besmettelijke ziekte. Maar of het allemaal erger wordt, is niet de vraag
in mijn boek. Ik onderzoek hoe een individu wordt gevormd door de
cultuur en of die vorming misschien depressogeen is. Het is interessant
dat depressie naast als persoonlijk probleem nu ook breeduit als
maatschappelijk probleem wordt gezien. De Wereldgezondheidsorganisatie
noemt het zelfs de hoofdoorzaak van uitval of invaliditeit wereldwijd.
Hier in Nederland sloten we een Depressiedeal om het aantal depressies
drastisch terug te dringen. Maar hoeveel we er ook over spreken, we
hebben eigenlijk nog steeds geen grip op depressie, omdat we niet goed
weten wat het is. We bestrijden de zwarte schaduw die over onze
dynamische wereld valt. We jagen daarbij op een schim: het is iets wat
we niet kunnen grijpen, omdat we het niet begrijpen."
Begrijpt u het wel, na het schrijven van dit boek?
"De huidige tendens is om depressie als
een ziekte beschouwen, een hersenziekte zelfs. Als iets wat van buiten
komt dus. Wetenschappelijk is daar geen bewijs voor. Vóór depressie had
je de traditie van melancholie, die het gevolg zou zijn van een
verkeerde verhouding van lichaamssappen. Er is altijd al een tendens
geweest om psychische stoornissen te verankeren in iets lichamelijks.
Maar de grote vraag is of je het probleem zo niet wegredeneert, je bent
er dan ook vanaf hè."
Van den Bergh zet een stemmetje op: "Ik
ben het niet, het is niet mijn levensstijl, het zijn mijn hersenen". Hij
zwijgt even. "Stel dat de Wereldgezondheidsorganisatie voor de helft
gelijk heeft. Dan is het minder erg, maar alsnog erg. Dus al die mensen
lijden aan een hersenziekte? Natuurlijk, er gebeurt iets met de stofjes
in je hersenen als je depressief bent. Maar of dat oorzaak is of gevolg,
dat is niet vastgesteld. Anders kun je verliefdheid ook een
hersenaandoening noemen. Zo ontwijken we het echte probleem."
Wat is dat echte probleem?
"Volgens mij is depressie niet iets wat
van buiten komt, maar van binnen: we nemen allemaal deel aan een
levensstijl die ons een verkeerde kant op duwt, aan een cultuur die
depressogeen is, zoals ik dat noem. We leven in een ultraliberale tijd.
Sinds de jaren zestig hebben we het individu en zijn egoïsme steeds meer
op de troon geplaatst, ons economisch systeem is hierop gebaseerd. We
hebben eerst onszelf en daarna de markt bevrijd. Die markt heeft ons nu
bij onze lurven. Niet in de zin dat wij potentiële consumenten zijn,
nee, onze definitie van het goede leven wordt erdoor gestuurd. En
zodoende lijkt het alsof we zwalkende eilandjes zijn geworden die heel
snel naar depressie neigen."
Maar dan ligt de oorzaak van depressie toch net zo goed buiten onszelf?
"Nee, want wij zijn de cultuur. Het oude
jarenzestigdenken - de maatschappij maakt ons ziek - stelt de
maatschappij voor als iets buiten onszelf, maar dat is niet zo. Wij zijn
het zelf. Wij wíllen ook zo leven. Als wij klagen over de huidige tijd,
klagen we over wat we zelf doen. We kiezen in zekere zin voor een leven
dat ons niet bevalt. In mijn boek zeg ik: het probleem bij depressie is
niet zozeer somberheid, maar een gevoel van isolement. Zoals radio-dj
Stephan Bouwman recentelijk op de radio vertelde: ondanks alle vrienden
om hem heen, zijn succesvolle bestaan, voelde hij zich depressief. 'Ik
voel me gewoon klote', zei hij, 'alleen en eenzaam'. Mensen als hij
hebben het gevoel dat ze erbuiten staan, dat het ze niet meer raakt: het
is existentieel isolement. Hun afstemming op anderen en op de wereld om
hen heen is zwaar verstoord."
Dit is de centrale stelling van Van den
Bergh: omdat wij in onze cultuur zo sterk focussen op het sterke,
competitieve, op zichzelf staande individu als ideaal, komt deze
cruciale afstemming in het gedrang; 'elementaire binding' noemt de
filosoof dat, dat je deel bent van een sociaal geheel, je verbonden weet
met mensen, met je werkplek en materiële omgeving, je huis, je
spulletjes.
Depressie is niet alleen een
stemmingsstoornis, zoals de ziekte in de psychiatriebijbel DSM wordt
omschreven, maar vooral een afstemmingsstoornis, is de conclusie van Van
den Bergh . "De tijd om ons af te stemmen op de dingen om ons heen, om
ons eigen ritme te vinden, geven we onszelf niet meer. De hedendaagse
idealen zijn: je moet je voortdurend opnieuw oriënteren, je losmaken uit
verbanden."
Hij ziet in het populaire fenomeen van de
talentenshow een metafoor voor onze samenleving: je moet optrekken met
de anderen, maar uiteindelijk moeten ze verdwijnen: jij moet de winnaar
zijn. En dat moet plezierig zijn, terwijl het bij velen eerder het
onbehagen voedt. Zo krijgt onze samenleving een 'bipolair' karakter,
aldus de filosoof.
Psychiater Thomas Fuchs, die Van den
Bergh veelvuldig aanhaalt, zegt het zo: "De gedeprimeerde is uit de
gemeenschappelijke tijd gevallen". Depressie is in die opvatting een
vorm van bedekte cultuurkritiek. Van den Bergh: "Een
beschermingsmechanisme, dat vaak op hol slaat omdat het niet de aandacht
krijgt die het nodig heeft. Het is een eerste reactie op de wereld om
je heen, waarop een verkeerde tegenreactie komt en daardoor uit de hand
loopt. Wat men ervaart, wordt niet adequaat geadresseerd."
In navolging van hoogleraar psychiatrie
Jim van Os en schrijver en psychoanalyticus Paul Verhaeghe pleit Van den
Bergh voor een radicaal andere geestelijke gezondheidszorg, met meer
oog voor de individuele ervaring en de invloed van cultuur, en meer tijd
om in therapie de verstoorde verhouding met anderen en de wereld te
onderzoeken en te herstellen.
In de tijd dat u de matroesjkadroom kreeg, was u ook depressief. Wat heeft u geleerd van uw eigen ervaring?
"Ik zat in een soort op Nietzsche
gebaseerd verzet, de wereld om mij heen werd voor mijn gevoel steeds
oppervlakkiger, harder en competitiever. Ik groef mij in als reactie
daarop. Ik ben nooit in een zware depressie gevallen, maar ik was toch
wel behoorlijk ver heen. Ik had het idee dat ik mijn eigen realiteit
moest maken, dat het anders moest dan wat mij - voor mijn gevoel - werd
opgedrongen.
"De droom was daar een uiting van, dacht
ik toen. Nu kijk ik er anders naar. Het gevaar was niet de buitenwereld;
het was mijn positionering in dat huis, dat wil zeggen in mijn leven.
Ik kon niet weg, ik lag daar vastgeplakt. Dat beangstigde me, omdat ik
niet besefte dat je via de wereld waar je deel van uitmaakt, je weg moet
vinden. Ik zette mijzelf erbuiten.
"Via de filosoof Heidegger leerde ik over
het idee van gelatenheid. Dat heeft helemaal niets te maken met
defaitisme, het is juist heel actief: het kunnen laten gebeuren van
dingen, het accepteren dat je deel uitmaakt van een context, dat je die
depressieve gevoelens hebt. Het gevaar ben je zelf, maar de redding
ook."
Geen opmerkingen:
Een reactie posten