Tonke Dragts (89) bijna zestig jaar oude bestseller De brief voor de koning is vanaf vrijdag 20 maart wereldwijd te zien op Netflix. ‘Als ik jonger was geweest, had ik het jullie veel moeilijker gemaakt.’
In het warme, voor de gelegenheid
verduisterde woon-zorgappartement van Tonke Dragt staat een gigantisch
beeldscherm. Bevestigd aan een plastic zuil, pal voor de boekenkast,
half in de open keuken. Het monster is de avond van tevoren neergezet
door een vriendelijke jongeman van Netflix. Paul Trijbits,
de Nederlandse producent van de serie, die speciaal over uit Londen
waar hij woont en werkt, rommelt op zijn knieën op de vloer aan zijn
laptop.
De 89-jarige auteur zelf zit nog op haar
bed, benen buitenboord. Gebatikte blauwe jurk, pluizig grijs haar dat
alle kanten op staat. Het duurt even voor ze de journalist weer herkent.
‘Je hebt een baard gekregen’, zegt ze tot drie keer toe, met evenveel
verbazing als verwijt in haar stem. ‘Blijf daar maar staan, dan kan ik
je goed bekijken. Dit oog doet het niet en dat andere heeft wat tijd
nodig. Ja, nu herken ik je weer. Je voorhoofd is nog hetzelfde.’
Een punt van orde: dit interview
wordt gemaakt op een moment dat er nog geen vergaande maatregelen rond
het covid-19-virus zijn afgekondigd. Een grijze, doordeweekse
na-winterdag, waarop de meeste ouders werken en kinderen op school zijn.
De stormwind fluit om de verzorgingsflat, maar de gasten zijn fit en
houden afstand.
Gelukkig is in Indonesië, het land
waar de schrijfster in 1930 werd geboren en waar ze is opgegroeid, een
buiging van het hoofd en een hand op het hart een passende begroeting.
Voor de regerende koningin van het Nederlandse kinderboek, haar
tijdgenoten Annie M.G. Schmidt en Thea Beckman zijn er al een tijd niet
meer, is het dat zéker.
55 drukken
Vrijdag 20 maart gaat De brief voor de koning,
haar bijna zestig jaar oude bestseller – vijfenvijftig drukken in
Nederland, in totaal zo’n drie miljoen verkocht wereldwijd – als
Engelstalige, zesdelige Netflix-familieserie de wereld over. Uiteraard
mag zij het resultaat, nu het af is, op een groot scherm als eerste
zien.
‘Ik ga de serie verder gewoon op tv
kijken hoor’, zegt ze, terwijl ze langzaam overeind komt en wijst naar
het veel kleinere scherm dat aan haar verhoogde bed is bevestigd. Een
abonnement heeft ze van de streamingdienst cadeau gekregen. Nu nog
uitvinden hoe het werkt. ‘Ik ben ontzettend dom met knopjes.’
Om haar heen is het druk. Haar
elektrische leun-ligstoel moet versleept worden uit de loggia vol
boeken. Vanaf die plek op de vierde verdieping heeft ze een prachtig
uitzicht over de Haagse Bloemenbuurt, waar ze bijna heel haar volwassen
leven heeft gewoond. Bij haar bed liggen speelgoedtijgers. Prominent in
het midden van de kamer het enige poppenhuis dat ze van haar oude adres
mee kon nemen. Aan de muren haar mooiste collages.
We moeten hard praten, anders
verstaat ze ons niet. Ondertussen verstaan haar gasten haar maar al te
goed. Ze is oud, maar zeker nog niet te oud om iedereen voor haar te
laten rennen. ‘Haal die theepot daar eens weg, dat is geen gezicht op de
foto.’ In cola of koffie heeft ze nu geen zin. Het bestelde broodje
kroket, eindelijk gearriveerd, mag weer terug naar de keuken. ‘Voor de
tv eten? Dat doe ik niet hoor.’
Hoewel ze af en toe uit haar slof schiet,
is het merkbaar dat ze stiekem geniet. Tonke Dragt hoort op het podium.
Ze bepaalt alleen wel graag de spelregels en dat is niet meer zo
gemakkelijk als vroeger.
Vijftien jaar geleden, toen ze zichzelf op haar vijfenzeventigste met
pensioen probeerde te sturen, was ze dan ook een stuk minder vrolijk dan
nu. ‘Uitgevers gaan van hun rust genieten en op wereldreis’,
mopperde ze toen. ‘Ik zit nog steeds proeven te controleren en
interviews te geven.’
Dat is voordat De brief voor de koning
in 2014 na vele vruchteloze eerdere pogingen, door de Nederlands-Britse
Laura Watkinson in het Engels wordt vertaald. Het fantasierijke
ridderboek is een groot succes in Groot-Brittannië, en dat leidt tot een
stroomversnelling. ‘Kennelijk was dat toch nodig’, denkt Dragt. ‘Ook al
kennen Duitse kinderen al mijn boeken en is De brief voor de koning al lang in het Spaans, Chinees en Russisch vertaald.’
‘Ik vind de paarden zo mooi’
Dan gaat er nog een extra gordijn dicht
en wordt het stil in het appartement. Afgezien natuurlijk van de
aanzwellende muziek en het gestamp van aanstormende legers, die het
begin aankondigen van de eerste episode van Letter for the King.
De 89-jarige laat het allemaal maar even door haar appartement denderen.
‘Eén ding is zeker beter aan de film dan aan het boek’, zegt ze nog
snel: ‘Ik vind de paarden zo mooi.’
Dragt kijkt met open mond. Ze heeft tot
nu toe alleen een paar proeffragmenten, ‘een paar flitsen’, gezien. De
Nieuw-Zeelandse landschappen, die we herkennen uit de Lord of the Rings-films
van Peter Jackson, zijn verpletterend. Wouden, snelstromende rivieren,
bergen, eindeloze leegtes: die heb je in Nederland niet.
Als de naam van de hoofdpersoon – ‘In één
keer: Tjuri, niet Tie- of Taaj-oerie’, legt de producent uit – worden
uitgesproken, haalt ze voor het eerst weer hoorbaar adem. Aan dat soort
details is in overleg met Dragt veel aandacht besteed. De producent,
zelf een levenslange liefhebber, heeft voor de acteurs alle namen een
voor een opgenomen op een geluidsbestand, om te zorgen dat iedereen
hetzelfde zegt.
Maar gaande de aflevering kan Dragt de
neiging om af en toe iets uit te leggen niet meer onderdrukken.‘Kijk, ze
hebben mijn kaart gebruikt, dat vind ik leuk. Het is nagemaakt door
dezelfde tekenaar als die dit deed voor de Tolkien-films.’ ‘Die vrouw
die koning Dagonaut speelt is erg mooi. Dagonaut is eigenlijk een man,
maar er moest een vrouw bij, dat snap ik best. Ze is lekker om naar te
kijken.’ ‘Kijk, daar is Piak. Dat is een leuke jongen.’ ‘Wat mooi: dat donkergroene woud met die rode ruiters erin.’ Maar
vooral als Tiuri optreedt is haar aandacht erbij. Als hij na enige
tegenslag voor het eerst iemand op de grond krijgt, kijkt ze tevreden.
‘Hij doet het goed hoor.’
In een kluis
Dat de serie het boek niet trouw
volgt, maar erop is geïnspireerd, is meteen duidelijk. Het begin van het
boek – de beroemde openingsscène in de kapel, die iedere Dragt-fan kent
– komt pas aan het eind van het eerste deel. Tiuri krijgt een
familiegeschiedenis, al zijn vrienden een eigen karakter. Jonkvrouw
Lavinia, die in het boek vanuit de coulissen een oogje laat vallen op de
held, een hoofdrol. Personages zijn uitgebreid of juist samengevoegd.
Allemaal aanpassingen waarover is
onderhandeld tijdens tientallen bezoeken van de producent. Het resultaat
van die onderhandelingen is zelfs formeel vastgelegd op een ondertekend
document in een kluis bij de uitgever. Alles om aan de wetten van
televisie gehoor te geven, maar tegelijkertijd de geest van het boek in
stand te houden. Slechts over één ding is Dragt echt boos geweest: dat
Piak er in eerste instantie uit was geschreven. ‘Dat kán toch niet?’
‘Maar wat vind je er nú van?’,
vraagt Trijbits, terwijl de aftiteling wegrolt op het ineens fletse
scherm. Iemand doet de gordijnen weer open.
Daar moet Dragt even over nadenken.
‘Ik vind het visueel prachtig’, begint ze dan razendsnel op te sommen.
‘En ik heb alle vertrouwen in Tiuri. Wat ik een beetje jammer vind, is
het tempo. Als je schrijft, is het natuurlijk veel makkelijker om te
vertragen en is er veel aandacht voor twijfels: neem ik die opdracht nu
aan of niet? Wat in zijn hoofd omgaat zie je veel minder. Ik snap dat
het niet anders kan, maar het gaat wel ontzettend snel.’
Een onderdeel waarop ze echt kritisch is,
zijn de toegevoegde magische elementen. Die komen eigenlijk pas in het
tweede boek voor, Geheimen van het wilde woud (1965), en dan ook
nog eens heel subtiel. ‘Ik heb het boek in de christelijke Middeleeuwen
laten spelen en wat jullie laten zien is voor mij te veel voodoo. Ik ben
wel blij dat jullie daar wat voorzichtiger mee zijn geweest dan jullie
eerst van plan waren.’
Dat vrouwen een veel grotere rol spelen,
daar heeft Dragt zich bij de vorige verfilming al bij neergelegd en
zelfs lol in gekregen. ‘Dat snap ik wel. En het maakt het verhaal nóg
spannender. Tiuri heeft het al moeilijk genoeg om zijn opdracht voor
elkaar te krijgen en dan komt er ook nog seks bij. Probeer dan maar de
aandacht bij je geheime missie te houden.’
Fatsoenlijk budget
Het contrast met de tijd waarin De brief voor de koning
ontstond, kan wat dat betreft niet groter zijn: eind van de jaren
vijftig, midden in de wederopbouw. Ze gaf, net van de kunstacademie,
tekenles aan de naoorlogse babyboomers in een dependance van de
Rijswijkse Scholengemeenschap. Het eerste hoofdstuk verzon ze tijdens
een rumoerige les, om het stil te krijgen. Het verhaal was meteen een
succes. ’s Nachts reeg ze de verhalen aaneen en schaafde ze eindeloos,
tot het goed genoeg was om uit te geven. Aan die eerste druk uit 1962 is
in al die jaren vrijwel geen letter veranderd. De Engelse vertaling in
2014 kreeg als enige kritiek dat vrouwen en meisjes er zo’n kleine rol
in spelen. ‘Ik heb altijd graag over jongens geschreven’, geeft ze toe.
‘Maar ik kan me voorstellen dat ik het vandaag anders zou doen.’
‘Het is een spel van geven en nemen’,
zegt ze dan, mild. ‘Ik snap dat, als je een boek in zes delen knipt, het
nieuwe en andere hoogtepunten moet krijgen om kijkers te verleiden het
volgende deel ook te gaan bekijken. Dat je dragende personages zoals
Lavinia en Piak niet pas in de voorlaatste aflevering kunt opvoeren. En
ik ben ontzettend blij dat deze serie nu eens met een fatsoenlijk budget
is gemaakt. In Nederland gebeurt het altijd voor een paar dubbeltjes en
wordt op alles beknibbeld. Om een realistisch beeld van de Middeleeuwen
te krijgen, moet je er paarden, kostuums en kastelen tegenaan gooien.
Ik ben trots en gevleid dat Netflix dit heeft willen maken met mijn boek
als inspiratie. Maar als ik jonger was geweest, dan had ik het jullie
veel moeilijker gemaakt.’
In het verzorgingshuis gaan een aantal
flatgenoten de uitzending vrijdag met haar vieren, als dat van de
corona-regels nog mag. Met taartjes gezamenlijk een aflevering kijken in
het restaurant. Dragt verheugt zich. ‘Ik word opgehaald en verwend.
Ontzettend leuk. De meeste mensen die hier wonen lezen niet. Maar nu
hebben een paar mensen toch mijn boek gekocht.’
Zou het vanavond weer hetzelfde aflopen
als tijdens de privé-première in haar donkere appartement? Spectaculair
is de laatste scène, waarin het paard Ardanwen en Tiuri op de vlucht
voor de rode ridders van grote hoogte vallen, kopje onder gaan en uit
beeld verdwijnen. De camera vliegt omhoog en geeft een steeds weidser
uitzicht op prachtig water, eindeloze bossen en blauwe bergen in de
verte.
‘Ja’, zucht Dragt tevreden. ‘Dat is mooi. Dat is nou écht mooi.’
En net als het kleine gezelschap wil gaan
klappen en de producent glunderend naar zijn laptop loopt, steekt ze
nog één keer een priemende vinger op. ‘Dat is een cliffhanger.’
‘Dat klopt’, zegt producent Paul grinnikend. ‘Dankjewel, Tonke.’
De schrijfster, tegen haar kleine
publiek: ‘Dat trucje kent iedereen. Dat heb ik ook vaak gedaan. Ik
gebruikte al cliffhangers in de jaren vijftig. Hoe denk je anders dat ik
aandacht kreeg in de klas?’
Geen opmerkingen:
Een reactie posten