M'zine 48, week 48
K. Schippers
Buiten beeld
De
dichter K. Schippers (1936) schreef het Poëziegeschenk voor de
Poëzieweek 2014, waarbij hij zich liet inspireren dooer het thema van de
week: verwondering. Alles begint met verwondering: de eerste woordjes,
grote liefde, de ontdekking van het nog ongekende. Wie zich openstelt en
onbevangen naar de wereld kijkt, verbaast zich: er is veel wonderlijks
te zien, er is veel verrassends te beleven. En daarover gaat poëzie.
Poëzie heeft de kracht om je onverwacht de verrassende andere kant van
dingen te laten zien.
|
Micha Hamel
Bewegend doel
In
Bewegend doel wisselt de dichter onophoudelijk van rol. Hij is
kunstenaar en burgerman, en laat zich in deze hoedanigheden schoonmaker
of psychonaut noemen. Hij zoekt in zijn huis naar het goud en vindt
zichzelf terug als blinde stumper die met bloedend tandvlees langs de
deuren gaat om zijn liederen te slijten. Maar ook is hij popster,
rechter en acteur, en onderzoekt hij hoe deze personages hem vervormen.
Zoals gewoonlijk in het werk van Hamel wordt er een waaier aan thema's
aangeroerd. Er is een gedicht over depressie, over een Egyptische godin,
over het woordje zwoel en over de Italiaanse volksaard. Er is zelfs een
gedicht over ideeënarmoede, want zoals er emotietelevisie en
ervaringstheater bestaat, zo bestaat er ook bekentenispoëzie,
latexallergie, scheurbuik en donkere materie.
Micha Hamel (1970) is componist, dichter en dirigent. Hij componeerde orkestwerken, liederen, en kamermuziek voor de concertzaal en muziek voor dans en theater. Zijn tragische operette Snow White (2008) was een landelijk succes. In 2012 was hij 'componist in focus' op het Holland Festival. Hamel publiceerde de bundels Alle enen opgeteld (Van der Hoogtprijs 2005), Luchtwortels en Nu je het vraagt. |
Delphine Lecompte
Schachten en amuletten
De
Vlaamse dichteres (1978) debuteerde in 2009 met 'De dieren in mij'
(tweemaal beprijsd) dat in 2012 gevolgd werd door 'Blinde gedichten'.
Een jaar later verschijnt deze derde bundel van bijna 150 grote
bladzijden die meestal tot de nok toe gevuld zijn met een gedicht. Deze
dichteres opereert dus onvervaard en heeft stof en techniek te over. Het
is bijzonder lastig dit exuberante werk bondig samen te vatten,
daarvoor is het te associatief en in zeker opzicht zelfs langdradig en
breedsprakig. Het droomachtige karakter rechtvaardigt de talloze
ongefundeerde overgangen die zij toestaat. Wel is duidelijk dat vader,
moeder, jeugd, grootouders, 'mijn muze', de oude kruisboomschutter,
steeds weerkerende personages zijn, maar die komen in zulke vreemde
nesten terecht dat ze blijven intrigeren. Maar het intrigerendst van
allen is de 'ik' die het weinig met zichzelf en de wereld lijkt
getroffen te hebben, en ook de poëzie is niet alles, in een gedicht
waarin zij zichzelf als 'Delphine' aanspreekt: 'Niemand wacht op mijn
rauwe bekentenissen / Vermomd als pretentieloze raaskalgedichten.' Als
vermomde poëtische biografie mogen we deze hoe dan ook opmerkelijke en
lijvige bundel waarschijnlijk wel lezen. Neem er de tijd voor!
|
Leonard Nolens
De liefdesgedichten van Leonard Nolens
Het
liefdesgedicht, het gedicht dus waarin op een of andere wijze van de
liefde wordt getuigd voor de ander, is in de poëzie van Leonard Nolens
een veel voorkomend genre. Hij heeft er nu een aantal, zeker niet alle,
bij elkaar geplaatst en die geven een goede indruk van zijn, nooit
ongecompliceerde, liefdesgevoelens. De intense behoefte aan eenzaamheid
is strijdig met de even intense behoefte aan bij elkaar zijn. Op afstand
worden briefgedichten geschreven of gedichten waarin het verlangen naar
elkaar het onderwerp is. Tegelijkertijd is er de onmacht, het gevoel te
falen in de liefde, omdat het besef heerst dat niemand de ander echt
kan bereiken. Nolens is de dichter bij uitstek van alle existentiële
gevoelens die gepaard gaan met de liefde, van angst tot verrukking, van
verlangen tot smart. 'En zoenend en stom onderzoeken je lippen / De
sombere man die jou zwijgend staat aan te blaffen / Met
liefdesgedichten'. En een vraag als deze: 'Hoe ver mag ik gaan, hoe ver
in alleenzijn, hoe diep, / En zonder dat ik straks uit haar gezicht
verdwijn?' Het liefdesgedicht is bij Nolens ook en vooral zelfonderzoek.
|
Ester Naomi Perquin
Celinspecties
De
technisch overkomende titel staat in contrast met de emoties en
gewaarwordingen die Ester Naomi Perquin (1980, Utrecht) in haar derde
bundel oproept. Zij doet dat vaak in over de regels heen lopende zinnen
die bijna in proza uitmonden. Precies op het juiste moment is er dan een
blok of buffer. In de meanders, zo belangrijk voor het meeslepende
ritme, liggen zandbanken van onheilspellende mededelingen en scherpe
beschrijvingen, soms boven, soms onder water. Perquin zorgde voor een
originele bouw: elk van de 10 delen begint met een vers dat een
mannelijke voornaam en initiaal van achternaam als titel draagt.
Verzonnen of niet, als namen van gevangenen (Perquin werkte in een
penitentiaire faciliteit) passen ze perfect bij die van de bundel. Als
afspiegeling van een cel blijven ze uiteraard in omvang beperkt. De
gedichten ontlenen een meerwaarde aan deze benauwende perspectieven,
evenals aan de thematiek van schuld en boete die nog aangezet wordt door
geraffineerde, zelden haperende verschuivingen in de relaties tussen
dader en slachtoffer en waarnemer. Ja, goede poëzie!
|
Mustafa Stitou
Tempel
De
vierde dichtbundel van Stitou, tien jaar na zijn met VSB- en
Campertprijs bekroonde 'Varkensroze ansichten', geeft in dezelfde
laconieke, registrerende trant een beeld van zijn kijk op de wereld
waarin we leven: een kijk die doordrongen is van bizarre, tragikomische
tegenstellingen. Het lijkt er vaak op dat Stitou tekst van anderen
parafraseert of berichten uit de krant verwerkt, een beproefd maar toch
wat goedkoop middel om in poëzie de aandacht te trekken. 'Walvis
verstrikt geraakt / in een vissersnet, aangespoeld / op het strand.' Zo
begint het gedicht 'Klerken': 'De Rooms-Katholieke Kerk is van plan /
het voorgeborchte af te schaffen, / lees ik in de krant. // De afdeling
van het voorgeborchte / waar de zielen van ongedoopte / doodgeborenen en
zuigelingen vertoeven.' - Dit zijn de nuchtere twee beginstrofen, die
evenwel worden gevolgd door mooie, duizelingwekkende sprongen in tijd en
ruimte. Dat is Stitou op zijn best: als hij noteert, redeneert en door
alles heen filosofeert. Zijn poëzie wil als een tempel zijn, waarin
'talrijke goden' neerstrijken - 'van ademende waarheden is deze tempel
vergeven / hier bespreekt het brein het brein / bezingt wonder wonder en
tegenwonder / hier wordt de beul bestudeerd en de bij'.
|
Toon Tellegen
De optocht
Toon
Tellegen heeft een moderne dodendans geschreven. In de middeleeuwen was
het een genre, zowel in de beeldende als de literaire kunst. De
'standenrevue' werd het genoemd: daarmee werd bedoeld dat iedereen of
hij nu koning of bedelaar was, in het leven onderworpen was aan een en
dezelfde dood. Ook Tellegen voert een menigte personages en
verschijnselen op ('Daar komen zij die zich onaantastbaar wanen', 'Daar
komen de door de wol geverfde heelmeesters van de achterdocht', 'Daar
komt een man zonder achtergrond, een man an sich', 'Daar komt een man
die de dood onder ogen wil zien' etc.) die elk voor zich na een
karakterisering boordevol woorden - deze tekst over de dood gaat
evenzeer over taal en woordenrijkdom - worden afgeschreven met het
refrein 'Pats!'. Dat Tellegen dit heeft gedurfd en hierin overtuigend is
geslaagd, is een wonder. Pats! Pats! Pats! Pats! Alles en iedereen
krijgt na een alinea z'n onverbiddelijk einde. Zelfs de stilte die tegen
het slot even lijkt in te treden ('Nu is het stil, nadert er niemand')
is niet veilig voor de vernietiging: 'Pats!'. Tellegens poëtische
dodendans heeft een allure, ook als woordkunst, zonder weerga. In zijn
oeuvre is het wat opeenhoping van vocabulair betreft ook met niets
anders vergelijkbaar.
|
Anne Vegter
Eiland berg gletsjer
Met
deze ontroerende, soms adembenemende poëzie overtreft Anne Vegter haar
eerder werk. In het lange titelgedicht wordt met tedere wreedheid en een
onpeilbare melancholie een liefdesleven bezongen. Het overrompelende
derde deel van de bundel is een Bijbelcommentaar, een toneelmonoloog en
een groot lied van verlangen en rebellie.
|
Menno Wigman
Mijn naam is Legioen : gedichten
'Ik
leefde snel en telde af, dat was toen mode', dicht Menno Wigman in zijn
nieuwe bundel MIJN NAAM IS LEGIOEN. De dandy van de desillusie, zoals
een criticus hem ooit noemde, kijkt terug op de eerste tien jaar van de
eenentwintigste eeuw en doet dat in vastberaden, aangrijpende en soms
ronduit pijnlijke gedichten.
Of Wigman nu over chatrooms, porno, tuincentra, massavaccinaties of jeugdvandalisme schrijft, steeds is zijn toon die van een klassieke dichter, maken zijn gedichten de indruk er altijd al te zijn geweest. Zoals Guus Middag in NRC Handelsblad schreef: 'Wigman wil als een van de weinigen niet behagen. Hij gaat zijn eigen gang. (...) Hij spreekt voor zichzelf, maar ook meteen voor iedereen - dat is het bijzondere.' Mijn naam is Legioen is Wigmans eerste dichtbundel sinds zes jaar. |
Kira Wuck
Finse meisjes
Het
is vreemd dat ons lichaam zin blijft houden. Na een winterslaap
strekken we onze ruggen Eten elkaars placenta en worden voor het eerste
dronken. Hier hebben we de hele winter op gewacht. Er zijn mensen die ik
als familie beschouw, omdat we op elkaar zijn gaan lijken.
|
Wolf Erlbruch
Ik juich voor jou
Twintig
schitterende en kunstzinnig ogende sportprenten, waarvan twee op de
schutbladen, vormden de inspiratiebron voor het maken van zeventien
verhalende gedichten. Diverse facetten van sport en sportbeleving worden
belicht: winnaars, verliezers, doorzettingsvermogen, vergankelijkheid
van roem, doping en inspiratie. Zoals we gewend zijn van de auteur is
het geen eenvoudige rijmelarij, maar poëzie met inhoud in een taal die
onuitputtelijk lijkt. Een ode aan creatief taalgebruik. Een feest voor
het oog zijn de paginagrote kleurenillustraties - op de linkerpagina en
steevast met een deels crèmekleurige achtergrond - die met diverse
materialen en technieken zijn vervaardigd. De antropomorfe dieren, groot
en vaak onhandig in hun voorkomen, vertederen onmiddellijk. Het
hilarische gehalte is hoog, zelfs in hun kwetsbaarheid. Zowel auteur als
illustrator zijn meermaals bekroond en onderscheiden. Achterin staat
een overzicht van de dichtbundels van Edward van de Vendel. Deze bundel
is een aanrader voor kinderen vanaf ca. 11 jaar.
|
Geen opmerkingen:
Een reactie posten