even (3 weken) in Nieuw Zeeland / 3 weeks (only!) in New Zealand / 3 semaines seulement (hélàs!) en Nouvelle Zélande!....
en dan / nu alles en nog wat / des choses et d'autres ensuite / allerlei dann bzw. jetzt / other things which now matter (to me!)
woensdag 4 december 2019
winnares Kamala Ishag: ‘Neem nooit een dag pauze’ Prins Claus Prijs
Interview
Prins Claus Prijs
Kamala Ibrahim Ishag (80) uit Soedan is een van de belangrijkste
vrouwelijke hedendaagse kunstenaars uit Afrika. De hoofdlaureaat van de
Prins Claus Prijs vertelt over haar kunst vol dromerige figuren en de
revolutie in Soedan.
Ishag heeft honderden meters aan schilderkunst gemaakt, doek na
doek, met daarop verhalen over alles wat dood is en leeft. Veel
vervormde gezichten, planten en bomen. Al meer dan vijftig jaar doet ze
dit iedere dag, kijk maar naar de verfvlekken op haar vingers, lacht ze.
Ze begint om half vijf in de ochtend en zit er soms nog als het buiten
donker is en haar dienstmeisje haar voor de zoveelste keer aantikt om
haar eraan te herinneren dat ze tachtig jaar oud is en toch echt een
keer naar bed moet.
De hoofdlaureaat van de Prins Claus Prijs loopt door haar villa in
Khartoum, de hoofdstad van Soedan. De moskee-zang klinkt nooit ver. In
haar deftige schoudertas zit alleen haar mobiel. „Zo raak ik ’m nooit
kwijt”, zegt ze. Als een millennial zit ze gekluisterd aan haar
telefoonscherm. Dit is het jaar van de revolutie in Soedan, waarin
oud-president Bashir na dertig jaar is afgezet: ze mag niks missen. Haar
getekende wenkbrauwen lopen parallel aan de drie lange groeven in haar
voorhoofd. Haar ogen zijn klein, zitten diep. Als ze niet op haar
telefoon kijkt, schildert ze, boven in haar werkkamer.
Honderden schilderijen heeft ze er gemaakt en toch zijn de muren in
haar huis kaal. „Hier mijn werk ophangen?” – alsof het een rare vraag is
– „Nee joh!” Thuis moet je kunnen ontspannen. „Een schilderij zou de
sfeer te zwaar maken.” Daarom heeft ze in haar tuin een expositieruimte
gebouwd, loop maar mee, zegt ze. Tegen de witte muur leunen gigantische
schilderijen waar ze zelf zes keer inpast.
Ishag studeerde af aan de kunstacademie van Khartoum, ze was een van
de eerste vrouwen. Later werd ze hier docent. Haar vader, geboren in
1908, was erg progressief, zegt ze. „Ik moest studeren wat ik zelf leuk
vond.” Ze is nog altijd mentor voor vele generaties jonge kunstenaars en
wordt gehuldigd vanwege haar „originele, levendige en indringende
kunstwerken”, schrijft de jury van het Prins Claus Fonds, „die de
toeschouwer inspireren om onder de objectieve fysieke
verschijningsvormen van ons bestaan de diepere lagen te zien.”
Lees ook dit interview met winnaar Bill Kouélany: Als je regering de kunst haat, bouw dan een vrijhaven
Als een millennial zit Ishag gekluisterd aan haar telefoonscherm om niets te missen van de revolutie in Soedan
De dromerige figuren komen dichtbij wanneer hun indringende ogen je
ineens aankijken. Haar fascinatie voor vervormde gezichten begon in
1964, in de Londense metro. Ze volgde in de Britse hoofdstad een master
aan de Royal College of Fine Art. „Je gaat door een tunnel, heel snel,
en ziet aan de overkant, in de weerspiegeling, de gezichten van jezelf
en de mensen naast je. Ik vond dat zó fascinerend”, zegt ze. Soms stapte
ze een paar haltes te laat uit, nam ze weer een metro terug, zodat ze
er langer naar kon kijken. Diezelfde figuren maakt ze 45 jaar later nog
steeds.
Wat fascineert u aan vervormde gezichten?
„Het is afwijkend. Waarom zou je iets maken wat een camera veel
exacter kan? In een seconde! Als ik schilder wil ik iets nieuws zien:
een hoofd waar planten uit groeien, of een gezicht met een oog, of
drie…”
Wat bepaalt hoeveel ogen u schildert?
„Het is grappig, collega’s stellen mij deze vraag constant, maar
voordat ik begin heb ik geen idee wat ik ga doen. Ik schets nooit iets,
ik ga zitten en schilder. Alles komt regelrecht uit mijn ziel. Dan
vragen, ze: ‘Het komt dus uit uw hart’. Nee, mijn hart is niet mijn
ziel. Als je leeft heb je een ziel, je voelt het maar je kan ’m niet
uitleggen. Ook niet als je tachtig bent, of honderd.”
Iedere ochtend staat Ishag op, om half drie. Ze knielt en bukt voor
het gebed, leest wat uit de Koran, drinkt een kop thee, „minder zoet dan
vroeger, maar nog steeds zoet”. Dan zegt ze tegen bepaalde planten in
haar tuin – het lijkt alsof ze haar huis hebben omsingeld – dat ze beter
moeten groeien. Tegen half vijf loopt ze de trap op naar haar
werkkamer, schuift ze een plastic stoel voor een canvas en buigt naar
voren. „Ik begin bijvoorbeeld ineens mijn geboorteplaats te tekenen. De
herinneringen komen terug: ik zie de straten, de huizen binnen de compound,
de bomen, de rivier met daarboven de lucht. Ik zie mijn grootouders en
oudtantes en de kinderen die om hen heen zwieren, de buren…”
Is dat proces te vergelijken met een droom? Die speelt ook af, zonder dat je daar invloed op hebt.
„Ja, het komt op mij af als een soort droom.”
In dromen verwerk je ook momenten van bewustzijn.
„Dat gebeurt hier ook. In juni werd ik op een nacht wakker en hoorde
schoten, gewoon hier om de hoek. Het was doodeng. Het klonk zó dichtbij,
alsof het in mijn huis gebeurde. Ik kon natuurlijk niet slapen. Wat was
hier aan de hand? Later in de ochtend bleek dat er een bloedbad had
plaatsgevonden. Militairen hadden de burgerprotesten opgebroken. Meer
dan honderd doden. Het was afschuwelijk, écht afschuwelijk. Hun lichamen
werden in de Nijl gegooid. Toen ik begon te schilderen kwamen er blauwe
cirkels op het doek, die cirkels staan voor de doden. Maar ik houd mij
nooit ergens aan, andere kleuren zullen het schilderij binnendringen. Of
planten.”
Komt er wel eens niks?
„Niks? Nee, zo leeg ben ik niet. Je zit voor een canvas en je hebt
verf, dan schilder je toch? Ik kan dit 24 uur lang doen, zonder moe te
worden. Maar ik weet dat ik moet uitrusten. Soms ga ik in de middag even
liggen en daarna weer door.”
Ishags werk is verspreid over de wereld. Anderhalf jaar lang werkte
ze aan de ingang van het Nationale Museum van Soedan. Haar werk is in
handen van verzamelaars in de Verenigde Staten en de Verenigde Arabische
Emiraten en tentoongesteld in Egypte en Oman. De prijzen van een
schilderij lopen op tot 100.000 dollar. Een deel van haar kunst is
tijdens overstromingen in Soedan verwoest. „Je maakt gewoon weer een
nieuwe.”
Haar constante zoektocht naar het veranderlijke vormt de basis van
haar werk. Met een aantal studenten ondertekende ze in 1976 de
Crystalist Manifesto. Ze omschrijven de visuele wereld als oneindig en
onbegrensd, zoals de veelhoekigheid en schitteringen van een kristallen
kubus. Ze wilden zich niet conformeren aan de Khartoum School, die
geloofde in een denkbeeldige Soedanese identiteit. „Het was niet dat ik
die school afkeurde”, zegt ze. „Het gaat niet om het idee waar ik in
geloof, maar om die continuïteit van ideeën. Je kunt niet hetzelfde
blijven doen als jouw grootouders. Je moet met iets nieuws komen.”
Kunstenares Kamala Ibrahim Ishag, Khartoum, Soedan. Mohamed Nureldin Abdallah
2019 is voor Soedan een belangrijk
jaar als we het hebben over verandering. De president werd afgezet, de
burgers kwamen in verzet.
„Ik heb zelf geen kinderen maar mijn neefjes en nichtjes zijn
allemaal in het tijdperk van Bashir geboren, zij waren bij alle
protesten. Ik voel de verschillen tussen onze generaties. Zodra ik iets
zeg lachen ze me uit. Alsof ik van een andere planeet kom.”
Vindt u dat vervelend?
„Nee, ik vind het leuk wanneer ze mij uitlachen. Toen mijn man in
2015 overleed heb ik vier maanden gerouwd, in huis, ik mocht in die
periode geen mannen zien, dat is onderdeel van onze religieuze traditie.
Een neefje dacht dat ik in de gevangenis zat, hij begreep er niks van.
Ik vind hun andere blik leuk. Mijn nichtjes en neefjes wilden dat ik
meeging naar de demonstraties. Ik ben oud, zei ik steeds, ik kan geen
kilometers lopen, het is veertig graden! Ze bleven aandringen, tot ik op
een dag meeging. Ik liep heel langzaam, daar werden ze al ongeduldig
van. Ik voelde me steeds slechter worden, mijn lichaam was helemaal koud
van al het zweten. Ik was aan het flauwvallen. Ze zijn de straat op
gerend en hebben mij in een aangehouden auto naar huis gebracht. Thuis
zei ik meteen: ‘Zie je nou dat ik te oud ben.’”
Lachen ze u ook uit als u vertelt dat u tegen uw planten praat?
„Ze zeggen dat ik gek ben. De oude generatie vindt dat normaal. Je
moedigt planten aan om sneller te groeien. Het gaat niet om taal, het
gaat om het gevoel tussen de twee, de aandacht voor de natuur. Weet je
dat sommige planten doodgaan wanneer hun verzorger sterft? Mijn
studenten zijn inmiddels allemaal planten-idolaat.”
Is dat het belangrijkste wat u uw studenten meegeeft: in contact blijven met de natuur?
„Nee, het belangrijkste wat ik zeg is: neem nooit een dag pauze,
zodat jouw relatie met jouw kunst goed blijft. Dat mag een tekening zijn
op een klein stukje papier dat was gewikkeld in boodschappen die je op
de markt hebt gehaald. Het maakt niet uit wat het is. Een goede
kunstenaar legt nooit z’n werk opzij.”
Geen opmerkingen:
Een reactie posten