Voor alles een beschouwer, scherpzinnig en geestig, frivool en erudiet
Vandaag - literatuur
P.C. Hooftprijs 2020 voor Maxim Februari.
De P.C. Hooftprijs voor Letterkunde
2020, de meest prestigieuze literaire onderscheiding in Nederland, gaat
naar Maxim Februari, als auteur van beschouwend proza. Dat heeft het
bestuur van de Stichting P.C. Hooftprijs dinsdagochtend bekendgemaakt.
Februari werd voorgedragen door de jury
waarin Marian Donner, Odile Heynders, Lotte Jensen, Jan de Roder
(voorzitter) en Stephan Sanders zitting hadden. De prijs, waaraan een
bedrag van 60 duizend euro is verbonden, zal op 26 mei 2020 worden
uitgereikt in Den Haag.
De P.C. Hooftprijs wordt afwisselend
toegekend voor proza, essays en poëzie. In 2019 won Marga Minco voor
proza. De laatste essaywinnaar was Bas Heijne in 2017.
Hoewel Maxim Februari ook de auteur is
van drie romans, kennen veel lezers hem als columnist, vanaf 1999 voor
de Volkskrant en vanaf 2010 voor NRC Handelsblad. Hij schreef vele
essays, in tijdschriften en in boekvorm. Februari is, ook in zijn
romans, vooral een beschouwer, scherpzinnig en geestig, frivool en
erudiet.
Hij is filosoof, jurist en
kunsthistoricus, in het bezit van drie doctoraaldiploma's, wat voor
sommige mensen nogal intimiderend is. Toen de Volkskrant hem in 2013
vroeg of hij hoogbegaafd was, antwoordde hij laconiek: 'Natuurlijk, maar
dat zijn veel mensen. De lat ligt niet zo hoog.'
Februari promoveerde in 2000 op een
economisch-filosofisch onderwerp met Een pruik van paardenhaar &
Over het lezen van een boek, dat deels een studie en deels een roman is.
Wetenschap en verbeelding, ratio en empathie helpen elkaar bij deze
schrijver vaak een handje.
Februari publiceerde - en leefde - onder
verschillende namen. Zijn website meldt simpelweg: 'Maxim Februari is de
schrijversnaam van dr. mr. Max Drenth.' Maar zo eenvoudig is het niet.
Hij was 49 jaar lang een zij.
Februari werd in 1963 geboren als
Marjolijn Drenth. Zij debuteerde in 1989 onder de genderneutrale naam M.
Februari met De zonen van het uitzicht, dat de Multatuliprijs kreeg.
Essays ondertekende ze met 'M. Drenth von Februar', een naam die ze, zo
vertelde ze in 2007, had 'verworven': 'Mijn ouders heten niet zo. En
probeer er maar niet achter te komen hoe dat zit, want dat lukt
niemand.'
Als columnist in de Volkskrant heette ze
een tijdlang Marjolein Februari, in NRC Handelsblad werd dat Marjolijn
Februari. In die krant is in september 2012 te lezen dat de columnist
bezig is met een transitie en dat zijn schrijversnaam voortaan Maxim
Februari is.
Zijn eerste boek onder die naam, De
maakbare man: Notities over transseksualiteit, verschijnt een half jaar
later en gaat over die transitie. Het is een persoonlijk essay, over
hormonale en psychische veranderingen - zijn spieren worden dikker, zijn
kaak vierkanter, zijn houding zelfverzekerder - en over onhandige
reacties en vooroordelen die hij tegenkwam.
Die vooroordelen beschrijft hij grappig
en pijnlijk. Alle clichés komen langs: vrouwen die denken dat je door
testosteron 'een lawaaierige macho wordt', en mannen die 'je broederlijk
uitnodigingen hun motorzaag te komen bekijken'. Maar Februari is niet
ineens een klusser en een blaaskaak geworden. Hij is wie hij altijd was,
maar de schaamte in het verkeerde lichaam te zitten, is voorbij. Het
gaat om de vaste innerlijke overtuiging een man te zijn.
Ook het mannelijke fysiek is niet het
belangrijkst, schrijft hij, al helpen baardgroei en een viriele
motoriek. Het al dan niet 'geopereerd' zijn, het hebben van een penis of
borsten is evenmin cruciaal. Naar zulke details vragen vindt hij
onbeleefd. Hij stelt een etiquetteregel voor: vraag zoiets nooit aan
transseksuelen. Vraag evenmin hoe ze 'echt' heten.
Meer dan de vele interviews over zijn
'coming-out' doen vermoeden, is De maakbare man ook een filosofische
zoektocht naar gender en identiteit. Februari schreef eerder over deze
onderwerpen. In zijn debuutroman De zonen van het uitzicht (1989) speelt
de tweeslachtige Hermaphroditus een hoofdrol. Ook hier gaat het erom
dat ons lichaam - mannelijk, vrouwelijk of beide - niet zou moeten
bepalen wie wij zijn.
Vaak schreef Februari in columns over de
pech een schrijver in een vrouwenlichaam te zijn. Deze thematiek is
verwant aan die van een andere grote essayist die liever geen vrouw
wilde zijn, Andreas Burnier. Februari heeft het over het hatelijke
onderscheid tussen 'gewone' en vrouwelijke schrijvers; over het
compliment dat ze zo goed schrijft 'dat niemand merkt dat je een vrouw
bent'.
Feministen verweten hem na zijn transitie
dat hij een deserteur van de vrouwenstrijd was. Maar die vrees is
ongegrond. Op de vraag, in een interview in NRC Handelsblad in 2012, of
hij denkt als man voortaan succesvoller te zijn, antwoordt hij: 'Ik
betwijfel of ik net zo goed gehoord zal worden als mijn mannelijke
collega's. Ik denk dat je daarvoor toch als man geboren moet zijn.'
Vorig jaar schreef hij in een column: 'Soms voelt het vreemd om als
heteroman tot de lhbti-gemeenschap te behoren.'
Deze scherpe beschouwer blijft iemand die op een afstandje staat. Geen deelnemer. Dat is zijn kracht.
P.C. HOOFTPRIJS
De P.C. Hooftprijs werd in 1947
ingesteld, ter gelegenheid van de driehonderdste sterfdag van dichter
Pieter Corneliszoon Hooft. Sinds 1955 is het een oeuvreprijs.
De prijs is nadrukkelijk bestemd voor schrijvers met de Nederlandse nationaliteit; Vlamingen komen niet in aanmerking.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten