Ton
Koopman (1944, Zwolle), een van de laatste grote oude muziekpioniers in
Nederland, is 75 jaar geworden. Hoe kijken mensen met wie hij al die
jaren samenwerkte naar deze gedreven, beweeglijke en energieke musicus?
Positieve
energie, gedrevenheid, vertrouwen, inspirerend, onvoorwaardelijke
liefde voor de muziek. Het zijn grote woorden, maar ze vallen vaak als
je met mensen uit de werkomgeving van Ton Koopman praat. De dirigent en
oprichter van het Amsterdam Baroque Orchestra heeft zijn leven gewijd
aan de oude muziek in Nederland; hij is een voorvechter, een
muziekpionier, een gedreven ambassadeur.
Voor
organist, klavecinist, dirigent en muziekwetenschapper Ton Koopman
staat Bach eenzaam bovenaan. In al die vier hoedanigheden heeft hij zich
zijn hele leven met Bach beziggehouden, altijd op zoek naar de best
mogelijke manier om muzikaal recht te doen aan de grote meester. In de
jaren negentig begon hij aan het immense project om alle cantates van
Bach op te nemen. Hij richtte er het Amsterdam Baroque Choir voor op.
“Ton
Koopman is het nakomelingetje van Bach. Hij is verliefd op Bach”,
vertelt de Duitse bas Klaus Mertens, die al ruim veertig jaar met hem
samenwerkt. “Ik ken niemand die Bach op die manier via zijn muziek laat
spreken, zodat we worden toegelaten in Bachs rijk.”
Aan
zangers moest Koopman wel even wennen, zegt sopraan Johannette Zomer,
die als koorlid bij het Amsterdam Baroque Choir begon en later ging
soleren. “Hij is toch vooral een instrumentalist, en heeft geleerd mee
te ademen met zijn zangers. Hij geeft je veel vertrouwen. Het gaat hem
uiteindelijk puur en alleen om de muziek en dan zegeviert Bach. Alle
ego’s vallen weg en je bent met elkaar aan het creëren en niet iets aan
het reproduceren. Bach namen we op in de Waalse Kerk in Amsterdam. Vaak
tot ‘s avonds laat. Dan voelde ik me heerlijk in een coconnetje. Met een
paar mensen prutsen aan die noten van Bach. Ik heb daar heel dierbare
herinneringen aan.”
Zijn
vrouw Tini Mathot, met wie hij al 43 jaar getrouwd is, was de producer
van al die opnamen. Ook volgens haar komt Bach op de eerste plaats. “Ton
kon moeilijk kiezen tussen al zijn muzikale bezigheden: dirigeren,
klavecimbel of orgel spelen, wetenschappelijke studies lezen. Maar voor
Bach kiest hij altijd onvoorwaardelijk.”
Nimmer moe of hongerig
Al
is hij nu 75 jaar, Koopman blijft een drukbezet man. Zo begeleidt hij
in Leiden zestien studenten met hun promoties. “Rustige momenten zijn er
eigenlijk niet”, zegt zijn vrouw Mathot. “Maar dat zorgt er ook voor
dat het nooit saai is. Hij was mijn klavecimbelleraar in het begin van
de jaren zeventig. Een half jaar na mijn eerste les zijn we gaan
samenwonen. Hij was toen al een druk mannetje, gaf al concerten. Zijn
carrière ging altijd bergop, de zalen werden steeds groter.”
Ook
sopraan Zomer, die vaak met Koopman op tournee ging, vindt zijn
werkdrift en energie opmerkelijk. “Hij heeft maar heel weinig slaap
nodig. Vier, hooguit vijf uur. In die wakkere uren zit hij altijd te
lezen, hij heeft op reis altijd een koffer vol muziekboeken mee. Altijd
met zijn neus in de boeken en traktaten.”
Mertens
leerde Koopman kennen eind jaren zeventig. “Ik had in Duitsland gehoord
over deze revolutionaire klavecinist en dirigent uit Nederland, en ben
gaan voorzingen toen hij een concert in Münster gaf. Ik begon met Bachs
‘Kaffee Kantate’, de repetities waren in een kerk aan de Amsterdamse
Bloemenmarkt. Dat was hard werken en in de pauze gauw koffie en wat eten
bij Broodje van Kootje. Toen hij mij vertelde dat hij alle
Bach-cantates zou gaan opnemen, dacht ik dat er een steekje los was aan
hem. Maar hij wilde het per se, zette door, richtte er speciaal een koor
voor op. Hij kan dromen omzetten in daden, maar blijft tegelijkertijd
realistisch genoeg.”
Catherine
Manson kwam in 2001 als violist bij Koopmans orkest en werd vijf jaar
later concertmeester. “Zijn repetities zijn heel gestructureerd en
gedetailleerd. Daarbij blijft hij altijd flexibel en staat hij open voor
suggesties. Zijn energie is werkelijk verbazingwekkend. Daar is met de
jaren niets aan veranderd, integendeel. Hij wordt gewoonweg nooit moe of
hongerig, gaat maar door. Alles voor de muziek. Ik heb veel van hem
geleerd. Volharding en veerkracht bijvoorbeeld, dat zijn echt begrippen
die bij hem passen.”
De beroemde kopknik
Koopman
dirigeert vaak vanachter het klavecimbel of het orgel. Omdat zijn
handen dan allebei heel druk op het toetsenbord bezig zijn, blijven
alleen zijn hoofd en de mimiek op zijn gezicht over om mee te dirigeren.
De beweeglijkheid die dat oplevert, is een van Koopmans meest
bijzondere kenmerken.
“Ton
vertaalde wat hij innerlijk voelde met beweging”, zegt Mathot. “We
speelden heel lang geleden samen een stuk op klavecimbel. Ik zag daar
een video-opname van. Vreselijk. We hadden allebei lang haar en allebei
dezelfde knopknik, het hoofd meebewegend op de maat. Zo zijn we dat gaan
noemen thuis: de knopknik. Ik heb het hem gedeeltelijk afgeleerd, voor
zover dat kon uiteraard. Want ja die mimiek, dat is ook Ton Koopman. Het
hoort bij hem.”
Zomer:
“Die lichaamstaal is juist leuk. Hij zet je ermee in beweging. Zelfs op
de meest zware en vermoeiende tournees geeft hij je daarmee een
ongelofelijke energie en vreugde.”
Manson:
“Ja, zijn lichaamstaal. Er is gewoon geen andere manier voor hem. Het
is heel herkenbaar, en dan had hij vroeger ook nog lang haar en een
lange baard, die met hem mee zwiepten. Maar het is allemaal echt en
gevoeld. Hij is wars van aanstellerij.”
Gekortwiekt in subsidies
Koopman
kreeg eerst te maken met de crisis in de platenindustrie, en later
kwamen daar de verschillende kortingen op de subsidie van het rijk
overheen.
Mertens:
“Toen platenmaatschappij Erato ineens stopte met het
Bach-cantate-project was dat een grote teleurstelling voor hem. Ik weet
het moment nog precies. Op vakantie in Frankrijk kreeg ik van hem een
fax met: “We houden ermee op”. Hij heeft toen met zijn familie overlegd
en een extra hypotheek op zijn huis genomen om het Bach-project voort te
zetten. Daarvoor richtte hij zijn eigen label op. Het heette Antoine
Marchand, een verfransing van zijn naam. ”
Zomer:
“Hij is door de Nederlandse overheid een paar keer achter elkaar
financieel gekort. Een extreem moeilijke periode die bij hem iets heeft
kapotgemaakt. Hij moest zelfs zijn kantoor opdoeken. Ik vind dat het
orkest van Ton net zo’n belangrijke functie in de samenleving heeft als
bijvoorbeeld het Concertgebouworkest. Maar het verschil in subsidie is
enorm. Hij voelt zich wat dat betreft gekortwiekt. Hij ging op zoek naar
andere manieren, want hij voelde de verantwoordelijkheid voor zijn
musici en zangers. En misschien klinkt dat cynisch, maar zijn glas is
toch altijd halfvol. De gouden tijden zijn dan wel voorbij, maar een
authentieke Bach zal men altijd willen horen.”
Mathot:
“Geen subsidie meer, dat vindt hij heel erg. Dat hij om de zoveel jaar
op een A4’tje moet opschrijven waar hij met zijn orkest en koor naartoe
wil, dat is met zo’n staat van dienst natuurlijk nogal pijnlijk. Daarom
concerteert hij veel minder in Nederland. Hij wordt nu de laatste grote
pionier van de barokmuziek genoemd. Maar Ton is niet zo dweperig. Het is
wel zo dat de historische uitvoeringspraktijk waar wij zo voor
gestreden hebben, langzaam weer terzijde wordt gelegd. Al die
cross-overs van tegenwoordig, hij kan er niets mee. Ton heeft een
precieze klankvisie, en hij pretendeert niet voor 100 procent de
waarheid in pacht te hebben. Maar die speciale manier van spelen
verdwijnt. Het wordt te veel show. Dus het verdedigen van die muzikale
waarden is voor hem heel belangrijk. Daarin is hij beslist de laatste
grote pionier.
“En
dat hij dit jaar benoemd is tot voorzitter van het Bach-Archiv in
Leipzig, dat vindt hij verrukkelijk. Die erkenning daar was voor hem een
ongelooflijk groot cadeau.”
Jubileumconcert
Ton Koopman, vrijdag 4 oktober in Muziekgebouw aan ’t IJ. Op het
programma muziek van Bach, Haydn en Brahms. Solisten onder anderen
Ronald Brautigam en Maarten Engeltjes. Jan van den Bossche houdt vooraf
een lezing met als titel ‘75 jaar Ton Koopman/75 jaar Oude muziek’.
Lees ook:
Een onbekende Händel in huis
Niet
vaak duikt er een compositie op van een grootheid als Händel. Maar Ton
Koopman vond er een, nog wel in zijn eigen bibliotheek. En nu blijkt
dat daarin muziek van Händel staat die nog niemand kende.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten