Maak lezen tot een missie voor dit land, het is hard nodig
Scholen,
bibliotheken en instanties doen er alles aan om mensen aan het lezen te
krijgen – zie de campagne Nederland Leest, die komende week begint.
Maar het is bij lange na niet genoeg, ziet Henk Pröpper, en alleen Den
Haag kan dat veranderen.
Het
afgelopen jaar kende een lawine aan rapporten over het probleem van
laaggeletterdheid en ontlezing in Nederland. Wat blijkt? Meer dan in
bijna elk ander westers land ontbreekt vooral onder jongeren en in
toenemende mate bij ouderen de ‘leesmotivatie’. De Raad voor Cultuur, de
Onderwijsinspectie en zelfs de Sociaal-Economische Raad roepen op tot
een leesoffensief. De kloof tussen hooggeletterden en laaggeletterden
groeit en daarmee ook de kloof tussen mensen die wel of veel minder
toegang hebben tot essentiële informatie en kennis. De fascinatie voor
de smartphone en Netflix doodt in menig gezin het gesprek en weerhoudt
veel ouders van het voorlezen van hun kinderen.
Lezen
wordt vaak beleefd als een verplichting, niet als een kans of een
verrijking. Op den duur, zo waarschuwen de rapporten, kan dit probleem
grote economische en politieke gevolgen hebben. Dat mensen door goed en
begrijpend lezen sterker empathisch gedrag vertonen, beter waarheid van
onwaarheid kunnen onderscheiden, meer levensgeluk ervaren en gemiddeld
beduidend langer en gezonder leven dan niet-lezers, is tot daaraan toe,
maar dat laaggeletterdheid en ontlezing ongunstige economische effecten
hebben, dat zou Den Haag toch wakker moeten schudden.
De
Nederlandse overheid heeft de ambitie tot de kennistop van de wereld te
behoren. Toch zijn meer dan twee miljoen mensen in Nederland
laaggeletterd, een handicap die vaak van generatie op generatie wordt
doorgegeven. Als het gaat om de arbeidsmarkt, spreekt men tegenwoordig –
en dat klinkt heel professioneel – over de noodzaak van ‘21st century
skills’, maar in veel gevallen hebben mensen nog moeite met ‘19th
century skills’: lezen en schrijven. Niettemin maakte de problematiek
van de eikenprocessierups dit jaar aanzienlijk meer los in politiek en
media dan de pijnlijke constatering in al die rapporten dat er werkelijk
een probleem is met het lezen in ons land.
Ondanks
de inzet van honderdduizenden onderwijzers, leraren, bibliothecarissen,
voorlezers op scholen, in crèches en ziekenhuizen, moeders en vaders,
daalt de positie van Nederlandse leerlingen op internationale
ranglijsten als het gaat om leesniveau en -plezier. Nu zijn die
ranglijsten wellicht niet zo relevant. Belangrijker is wat wij kinderen
en mensen ontzeggen als zij geen toegang krijgen tot wat vroeger de
wereld van de verbeelding heette: de formidabele kracht van taal en
boeken je aan het denken te zetten, je te verplaatsen in anderen, een
andere wereld of een ander perspectief te ontdekken en dan het gevoel te
hebben volledig te leven. En door dat alles een volwaardig burger te
worden, een betrokken deelnemer aan onze samenleving, beter bewapend
tegen nepnieuws en extreme ideeën en ideologieën.
Zoektocht naar het onbekende
Op
de lagere school, lang geleden, was ik geïnteresseerd in de
ontdekkingsreizen van Europese scheepvaarders. In de schoolbibliotheek
zocht ik naar (geromantiseerde) scheepsjournaals die mij deden dromen en
die een enorme levenslust aanwakkerden. Wie ooit bij Kaap de Goede Hoop
heeft gestaan, waar twee oceanen elkaar ontmoeten – een magisch beeld
–, kan zich iets voorstellen bij de hoop en de vrees van die
scheepvaarders als zij wederom een kaap rondden, op weg naar… wat? Het
idee in het geheel niet te weten wat er voor je zal opdoemen, welke
wonderen of monsters daar liggen te wachten, maakte het lezen van die
boeken tot een belevenis. Heerlijk en huiveringwekkend was het me te
identificeren met een scheepsjongen voor wie letterlijk alles nieuw was.
Vanaf dat moment was lezen voor mij een zoektocht naar het onbekende,
en eigenlijk is dat altijd zo gebleven.
Als
kind volgde ik het perspectief van de scheepsjongens, vaak slimme
ventjes uit arme gezinnen die zich op reis onderscheidden door ambitie
te tonen; in een enkel geval te leren lezen. Later kreeg ik oog voor
andere figuren op het schip. In Nederlandse boeken waren dat, naast de
schipper, de koopman en de dominee – waarbij het boekhouden en rekenen
mij altijd voorkwamen als belangrijker activiteiten dan het kerstenen
van ‘inboorlingen’ door de man van het woord, de man met de Bijbel.
Rekenen vóór taal, en taal hooguit als instrument voor de hoogst
denkbare orde: die van het koopmanschap. De Nederlandse politieke en
economische visie wordt nog altijd, met trots, door die inschatting
bepaald.
Ik moest daaraan denken bij het lezen van Civilizations, de nieuwe roman van de Franse auteur Laurent Binet (bekend van HhhH),
waarin hij de westerse visie op de wereld geheel op zijn kop zet. Hij
laat het Europa van Karel V (omstreeks 1530) koloniseren door Inca’s,
die met verbazing kennisnemen van de gewelddadige politieke en
religieuze conflicten op dit voor hen onbekende continent. Het
meest geïntrigeerd zijn ze door wie ze de ‘getonsureerden’ noemen. Dit
zijn overwegend fanatieke en lang niet altijd betrouwbare mannen met een
geschoren kruin die in hun ogen verantwoordelijkheid dragen voor drie
taken: de verheerlijking van hun god, de oogst van de donkere drank die
zo goed smaakt (wijn) en het bewaren en onderhouden van ‘de bladeren die
spreken’. Dat laatste achten ze het belangrijkst, want alle geheimen,
aardse en religieuze, zo horen ze, liggen in die bladeren verborgen.
De
Inca’s beijveren zich dus om te leren lezen. Hun verhaal van de
ontdekking van de Nieuwe Wereld is er een van toevlucht zoeken tot
kennis, niet tot territorium, niet tot rijkdom, niet tot macht. Binets
roman is een tegengeschiedenis die laat zien hoe anders de geschiedenis
van Europa had kunnen verlopen. De roman bewijst ook dat ‘ontwikkeld’ en
‘onderontwikkeld’ verraderlijke concepten zijn – het ligt er maar aan
wat je doet met je ontwikkeling, je mogelijkheden, welke ambities je
hebt. Dat zou ons aan het denken moeten zetten.
Bij het begin beginnen
Een paar weken geleden berichtte de Volkskrant
over het plan om ‘op Zuid’ in Rotterdam een iconisch gebouw te
ontwikkelen. Voor deze ‘achtergestelde wijk’ zou het gezichtsbepalende
complex, de ‘Cultuurcampus’, een inhaalslag kunnen betekenen door
kennis, cultuur en toerisme te bundelen, zo is het idee. Interessant
vond ik de reactie van Wim Pijbes, oud-directeur van het Rijksmuseum, nu
directeur van stichting Droom en Daad. Hij vroeg zich af: voor wie is
het gebouw eigenlijk bedoeld, voor de mensen van Rotterdam-Zuid, of voor
mensen van buiten, toeristen, studenten? En wat zou het moeten zijn als
je werkelijk aandacht hebt voor de bewoners van Zuid zelf? Vervolgens
verwees hij naar bijzondere bibliotheken die zijn ontworpen door
Nederlandse toparchitecten in Tianjin (Winy Maas), Doha en Seattle (Rem
Koolhaas) en Birmingham (Francine Houben). Daar voegde hij een in al
zijn soberheid superieure zin aan toe: ‘Begin ook op Zuid met lezen en
schrijven, met taal.’
Die
zin is een monument op zichzelf. En raakt de problematiek in het hart.
Bijzondere gebouwen neerzetten is één ding, maar hoe zorg je ervoor dat
de mensen in de wijk er werkelijk door worden opgetild? Een iconisch
gebouw zou in de hoofden van de mensen moeten zitten, het is gemaakt van
taal en het heet verhaal. Het vertelt dat je erbij hoort, dat je een
rol hebt, dat er redenen zijn om trots te zijn, om te beginnen, om het
avontuur te zoeken. Een bijzondere bibliotheek binnengaan is zo’n
avontuur dat groter wordt met elk boek dat je raakt.
Dit
verhaal begint bij het begin, bij het voorlezen van jonge kinderen, bij
het inrichten van schoolbibliotheken, bij het motiveren van jonge en
oudere mensen te lezen om te leren en te genieten en erbij te horen.
Scholen, bibliotheken en organisaties als Stichting Lezen, Stichting
Lezen & Schrijven, het Literatuurmuseum/Kindermuseum en de CPNB doen
alles wat ze kunnen om mensen bij het lezen te betrekken. Programma’s
als Kunst van Lezen, Tel mee met Taal en Bibliotheek op school zijn ook
succesvol. Er is echter meer regie nodig om het tij te keren, en onze
taal en het lezen zouden in politiek Den Haag op volledige inzet moeten
kunnen rekenen. Onderwijs en Cultuur (beide pijlers van OCW) moeten er
eer in stellen van begrijpend, invoelend lezen een gezamenlijke ‘missie’
te maken. Dit is geen kruistocht tegen rekenen, wel tegen de rekenaars,
want zij rekenen verkeerd. Met al onze 21st century skills weten
we nog altijd onvoldoende welk goud we in handen hebben met lezen. Het
wordt tijd ons weer te buigen over de bladeren die spreken, en iedereen
die kans te geven.
Nederland Leest
In de maand november staan scholen en bibliotheken in het teken van de CPNB-campagne Nederland Leest. Het thema is dit jaar duurzaamheid. Bij de campagne horen de door Onno Blom samengestelde bloemlezing Winterbloei, met natuurverhalen van Jan Wolkers (cadeau van de bibliotheken, voor leden en niet-leden), en een heruitgave van Borealis van Marloes Morshuis (gratis voor scholieren van groep 7 en 8 en vmbo-leerlingen in het eerste en tweede jaar).
Leesmonitor
Op Leesmonitor.nl van
Stichting Lezen zijn tal van data, feiten en wetenswaardigheden te
vinden over de ontwikkeling van het lezen en het leesgedrag in
Nederland. De site baseert zich op wetenschappelijke onderzoeken, geeft
inzichten en tips. Wat is leesmotivatie? Waarom lezen we minder boeken?
Zijn er verschillen tussen jongens en meisjes? Waarom zijn voorlezen en
vrij lezen belangrijk? Welke veranderingen in het leesgedrag ontstaan er
door digitalisering? Hebben we werkelijk te maken met ontlezing of
lezen mensen anders? De site gaat in op bestaande programma’s om mensen
aan het lezen te helpen en laat ook zien waarom er hier en daar reden is
voor optimisme: veel ouders staan nog altijd positief tegenover lezen;
het plezier en het nut van voorlezen worden algemeen onderkend.
Feiten & cijfers
*
De leestijd van jongeren van 13 tot 34 jaar is tussen 2013 en 2018 met
een kwart gedaald. Jongeren tussen de 13 en 19 lezen het minst: 10
minuten per dag.
* Ouderen en vooral 65-plussers lezen het meest, tot wel anderhalf uur per dag. Er lijkt een generatiekloof te ontstaan.
* Mannen zijn sinds 2013 significant minder gaan lezen, terwijl de leestijd van vrouwen stabiel is.
*
Het aantal leden van de bibliotheek daalde sinds het piekjaar 1994
gestaag van 4,59 miljoen (30 procent van de bevolking) naar 3,71 miljoen
in 2017 (22 procent van de bevolking). Sindsdien is het aantal leden
nagenoeg stabiel.
*
De uitlening van gedrukte boeken is sinds 2000 meer dan gehalveerd: van
174 miljoen boeken tot 67,3 miljoen in 2017. De krimp betreft vooral
volwassenen. Inmiddels worden er meer boeken uitgeleend voor kinderen
dan voor volwassenen.
*
De leesprestaties van Nederlandse kinderen zijn internationaal gezien
nog altijd bovengemiddeld goed. Nederland wordt wel door steeds meer
landen voorbijgestreefd. Twee op de tien 15-jarige leerlingen is
laaggeletterd, ruim een op de tien is hooggeletterd.
*
Nederland behoort met Frankrijk tot de weinige landen waar de
leesprestaties de afgelopen jaren zijn achteruitgegaan. De kloof tussen
zwakke en sterke lezers groeit.
*
In Pisa, een internationaal onderzoek naar de leesvaardigheid van
15-jarigen, staat Nederland op de vijftiende plaats van 71 landen. De
Nederlandse overheid streeft naar een positie in de top-5.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten