Eerbetoon
Frankrijk eert Joséphine Baker als een ideaal symbool van de republiek
Joséphine Baker krijgt als eerste zwarte vrouw een gedenkteken in het Panthéon in Parijs, de erebegraafplaats voor grote zonen, en steeds vaker dochters, van de Franse natie.
Haar zaak wordt al jaren bepleit door verschillende persoonlijkheden: De Frans-Amerikaanse Joséphine Baker (1906-1975) hoort thuis in het Panthéon. “Zij was de eerste zwarte internationale ster, de muze van de kubisten, ging in het verzet tijdens de bezetting en was actief in de burgerrechtenbeweging naast Martin Luther King”, zo betoogde bijvoorbeeld de essayist Laurent Kupferman in een petitie.
Vorige maand werd Kupferman in het geheim ontvangen op het Élysée-paleis, in gezelschap van onder anderen de filosoof Pascal Bruckner en Brian Bouillon-Baker, een van de twaalf kinderen die de diva adopteerde. President Emmanuel Macron had goed nieuws voor ze: hun idool wordt de zesde vrouw – en de eerste van kleur – die, zoals dat heet, de eer van ‘pantheonisering’ te beurt valt.
Op 30 november moet het gebeuren. Baker wordt niet bijgezet, maar zal in de imposante tempel van de Franse Republiek een cenotaaf krijgen, een leeg gedenkteken. “Waar het om gaat is haar aanwezigheid op deze plaats”, aldus haar zoon.
Alle ingrediënten voor een biopic
Het leven van Baker, die bij haar geboorte Freda Josephine McDonald heette, bevat alle ingrediënten voor een biopic die, op een weinig succesvolle tv-film uit 1991 na, nooit is gemaakt. Zij werd geboren in een getto in Saint Louis in de Verenigde Staten en begraven in Monaco. Ze was straatarm, werd wereldberoemd en steenrijk als danseres en zangeres en gebruikte haar status in de strijd tegen racisme en de nazi’s.
Tussendoor nam Baker – bij wie na een buikvliesontsteking de baarmoeder werd weggehaald – kinderen aan uit alle hoeken van de wereld om te bewijzen dat kleur er niet toe doet. Naast haar kasteel in de Dordogne, waar zij leefde met haar ‘regenboog-familie’ en vierde echtgenoot, liet zij een attractiepark inrichten dat was gewijd aan de broederschap tussen alle mensen.
Omdat vooral die laatste activiteit een bodemloze put bleek, stelde zij haar pensioen steeds weer uit. Pas in 1975 begon zij als 69-jarige aan een laatste serie optredens in het hoofdstedelijke Bobino-theater. Op de avond van de première zaten onder anderen Mick Jagger, Sophia Loren, Alain Delon en prinses Grace van Monaco in de zaal. Ze stierf de dag na haar veertiende voorstelling aan een hersenbloeding.
De directie van het Bobino betaalde de begrafenis, want van Bakers kapitaal was in notariële zin niets over. Al jaren verkeerde zij in grote financiële nood. Les Milandes, zoals haar kasteel heet, had zij zes jaar eerder moeten verlaten, waarna prinses Grace haar en haar kinderen te hulp schoot en hen onderbracht in een villa aan de Côte d’Azur net buiten haar prinsdom.
En dan had Baker nog een zeer bewogen liefdesleven. Zij was vier keer getrouwd, de eerste keer op haar vijftiende, en had vele relaties. Ook met vrouwen, een feit dat zij altijd verborgen heeft gehouden.
Zeg Joséphine Baker en je krijgt ‘bananenrokje’ als reactie. Toch droeg zij dit bedenkelijke rekwisiet alleen in haar begintijd, zowat honderd jaar geleden. Dat was tijdens haar tweede show in Parijs in 1926, een spektakel dat net als het eerste, de Revue Nègre van een jaar eerder, in het teken stond van wat ‘negerkunst’ werd genoemd.
De artistieke elite in Parijs, het culturele centrum van de wereld op dat moment, was gefascineerd door alles wat zwart was. Men was dol op jazz, geïmporteerd door Amerikaanse soldaten in de Eerste Wereldoorlog, dansen als de Charleston en de Black Bottom (een verre voorganger van de twerk) en Afrikaanse maskers en beelden. Baker kon weldra Pablo Picasso, Le Corbusier en Jean Cocteau tot haar grootste fans rekenen.
Een flinke dosis ironie
Aanvankelijk was zij geschokt over het verzoek om met blote borsten te dansen, maar zij gehoorzaamde aan haar opdrachtgevers die hoopten te verdienen aan koloniale fantasieën over zwarte vrouwen en hun ongeremde seksualiteit. Baker deed wat van haar werd verwacht, maar nam tegelijk afstand van haar personage door een flinke dosis ironie aan de act toe te voegen. Na afloop benadrukte zij het verschil tussen haar optreden en de realiteit. “Omdat ik een wilde Afrikaanse op het toneel speelde, probeerde ik in het dagelijks leven zo beschaafd mogelijk te zijn”, blikte zij later terug.
Toch had zij van racisme in Frankrijk geen last. Haar vertrek uit de gesegregeerde Verenigde Staten beleefde zij als een bevrijding, net als trouwens vele andere zwarte Amerikaanse artiesten zoals de klarinettist Sidney Bechet die met dezelfde boot was gearriveerd. “In Parijs kon ik een taxi nemen zonder dat ik mij er zorgen over hoefde te maken of ik zou worden geweigerd of niet”, vertelde Baker in 1957. “Ik kon in elk restaurant gaan eten en als ik ziek was, schaamde een blanke arts of verpleegster zich er niet voor om mij aan te raken. Frankrijk heeft mij gered.”
Toen de Duitsers Frankrijk bezetten, zette zij zich dan ook met overgave in voor haar nieuwe vaderland. In Les Milandes verborg zij verzetsmensen en Joden, waaronder de familie van haar ex-echtgenoot Jean Lion. Vanaf het begin van de oorlog in 1939 werd zij direct actief voor de contraspionage, onder toeziend oog van de militaire inlichtingenchef Jacques Abtey.
Geweigerd in hotels
Abtey was aanvankelijk sceptisch over haar nut. Maar als beroemdheid had Baker toegang tot kringen die voor anderen ontoegankelijk waren en Joséphine Baker, die een microfilm met namen van nazi-spionnen in haar bh verstopte, werd door niemand gefouilleerd. Na de snelle nederlaag van Frankrijk tegen Hitler voegde zij zich in 1940 bij de Vrije Fransen in Noord-Afrika en trok zij in een jeep van Marrakech naar Caïro en van daar naar Damascus om, hier en daar nog informatie verzamelend, de geallieerde troepen een hart onder de riem te steken. Voor haar verzetsactiviteiten kreeg zij later alle denkbare eerbewijzen, waaronder een Légion d’honneur.
Na de oorlog keerde zij nog een aantal keren terug naar de VS, waar zij tot haar grote woede vaststelde dat zij nog steeds geweigerd werd in hotels en niet werd bediend in restaurants, zoals de Stork Club in New York. Op 28 augustus 1963, de dag dat Martin Luther King zijn I have a dream-rede uitsprak in Washington, voerde Baker het woord als enige vrouw. Zij droeg haar uniform met onderscheidingen.
Joséphine Baker lijkt in deze identiteitspolitieke tijden een ideale kandidaat voor het Panthéon. “Zij belichaamt precies datgene wat wij nu zo goed kunnen gebruiken, namelijk een gevoel van saamhorigheid”, zei petitie-schrijver Kupferman tegen de radiozender Europe 1.
Haar universele boodschap is precies wat nodig is nu het land onder vuur wordt genomen door activisten die Frankrijk, geïnspireerd door nota bene Amerikaanse voorbeelden, van ‘systemisch racisme’ beschuldigen, meent ook Pascal Bruckner. “Deze tijd staat zozeer bol van de zelfkastijding en de openbare boetedoening over onze fouten dat we haast zouden vergeten dat Frankrijk altijd open heeft gestaan voor degenen die hier een veilig heenkomen zochten.”
Wat is het Panthéon?
Vanaf de Franse Revolutie van 1789 zet de Franse republiek de stoffelijke resten van sommige belangrijke personages uit de politiek, literatuur, leger en wetenschap bij in het Panthéon. ‘Pantheonisering’ geldt als een ultiem eerbewijs.
Het gebouw telt 79 graven en gedenktekens. Op de lijst prijken namen die tot het werelderfgoed horen zoals Voltaire, Rousseau, Victor Hugo, Émile Zola en Pierre en Marie Curie. Maar het gaat zeker niet uitsluitend om onbetwiste grootheden uit deze categorie. Napoleon bedankte maar liefst 38 van zijn dienaren met een plaats in het reusachtige gebouw dat bedoeld was als kerk maar dat die functie nooit heeft gehad. Hun namen is iedereen al lang vergeten.
In 2013 adviseerde een commissie meer vrouwen toe te laten die zich hebben onderscheiden door hun moed en engagement. Simone Veil, oud-minister en Auschwitz-overlevende, was in 2018 de vijfde vrouw.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten