Kunstenaars
Christo en zijn vrouw Jeanne-Claude werden wereldberoemd met hun
inpaktechnieken. Het inpakken van de Arc de Triomphe, gepland voor
afgelopen maart, is uitgesteld, een tentoonstelling in Parijs laat al
wel zien wat aan die onderneming voorafging.
Mondkapjes
zijn tijdelijk verplicht in Franse musea. In de tentoonstelling over
het werk van Christo en Jeanne-Claude is het zo passend dat de
kunstenaars de maatregel zelf hadden kunnen voorschrijven. Zij wisten al
in de jaren zestig dat niets zo nieuwsgierig en irritant is als een
afscherming, een blokkade die slechts een deel van het onderwerp toont.
Christo
en zijn vrouw Jeanne-Claude werden wereldberoemd met hun
inpaktechnieken. Ze hadden een simpel uitgangspunt: pak iets in met
eenvoudig doek, bind het strak vast met touw en voilà, je hebt een
Christo. Toch zat achter die eenvoud veel werk verstopt.
In
het Centre Pompidou in Parijs is een tentoonstelling te zien over de
Parijse jaren van de kunstenaars, die inmiddels allebei zijn overleden.
Christo onlangs, op 31 mei, Jeanne Claude al in 2009. Het koppel had een
sterke band met Parijs: ze kwamen in de Lichtstad bij elkaar, maakten
er de eerste werken samen. Ze zouden na de Pont Neuf ook de Arc de
Triomphe al hebben ingepakt als een samenloop van omstandigheden geen
roet in het eten had gegooid. Maar aan uitstel waren ze wel gewend.
Een gebouw is volledig in doek gewikkeld
Al
in 1961 maakte Christo een plan om een willekeurig openbaar gebouw in
te pakken. Met een fotomontage en een getypte tekst schetst hij het idee
op een A4’tje: een gebouw is volledig in doek gewikkeld en omwikkeld
met metaaldraad, mensen kunnen met ondergrondse toegangen binnenkomen in
het gebouw. Dat kan een concertzaal zijn, een museum of zelfs een
parlementszaal of gevangenis.
Belangrijkste
doel van het inpakgebeuren: kunst uit de georganiseerde galeries en
musea halen, weg uit de plekken waar het publiek weet wat het kan
verwachten. En zo komt het tot een mengsel tussen kunst, architectuur en
stedenbouw: vanaf de jaren zestig bestaan projecten niet alleen uit de
uiteindelijke inpaksessie, die vaak maar een paar weken duurt, het gaat
om het volledige traject. Ieder project, al dan niet uitgevoerd, krijgt
een ‘dossier’ met daarin alle aanvragen, verslagen en foto’s van
discussies met omwonenden, schetsen en bouwtekeningen. Lang nadat de
Rijksdag in Berlijn of een stuk Australische kust waren ontdaan van het
doek, was het dossier de tastbare herinnering van een mega-operatie.
Toch
begon ook Christo klein en traditioneel; het eerste werk in de
tentoonstelling is een schilderij, een portret van Précilda de
Guillebon, gesigneerd met Christo Javacheff. Christo, zoals hij zich
voor zijn vrije werk al meteen noemde, kwam na een studie aan de
kunstacademie in Bulgarije naar Parijs voor de kunst, om geld te
verdienen schilderde hij portretten. Deze geportretteerde mevrouw
Guillebon had een dochter, Jeanne-Claude, die net als Christo op 13 juni
1935 was geboren. Jeanne-Claude werd zwanger van Christo, moest eerst
nog op huwelijksreis met haar officiële echtgenoot en scheidde bij
thuiskomst om met Christo verder te gaan. ‘Christo’ is de naam die ze
als kunstenaarsstel samen gebruiken, pas vanaf 1995 noemden ze haar naam
er expliciet bij.
Een inpakpapier, strak ingebonden
In
Parijs is goed te zien hoe het inpak-idee vorm krijgt. Geïnspireerd
door tijdgenoten als Jean Dubuffet en Piero Manzoni experimenteert
Christo met verf die niet een afbeelding verbeeldt, maar het zelf is:
het in dikke witte verf gehulde oppervlak van een inpakpapier, strak
ingebonden, is een van z’n eerste vrije werken.
Ook
pakt hij gebruiksvoorwerpen in: soms heel herkenbaar, zoals een in
lappen verpakt paar schoenen, lekker provocatief in een gouden
schilderijlijst gepropt, soms ook mysterieus, zoals het ‘pakket op
bagagerek’, waarvan nog steeds niet te zeggen is wat er onder de lappen
verstopt zit.
Als
reactie op de bouw van de Berlijnse muur bedenkt het paar in 1961 een
‘IJzeren gordijn’ bestaande uit gestapelde lege olievaten in een smal
Parijs straatje, de doorgang blokkerend. Een ander, minder bekende serie
uit deze Parijse tijd is die van de afgeschermde etalages: Christo
bouwt vitrines en etalages waar een linnen doek het uitzicht op de
spullen belemmert. Er brandt licht, er móet iets te zien zijn, te koop,
daar achter die lap, maar wat? Het blijft een ijzersterk concept.
Pas
in 1975, elf jaar nadat het paar naar New York is verhuisd, presenteren
Christo en Jeanne-Claude een groot Parijs project: het inpakken van de
Pont Neuf. De presentatie van het complete dossier, inclusief de foto’s
van de gesprekken met omwonenden, de prachtige schetsen die ze verkopen
om het project te financieren, technische tekeningen, stukken stof en
maquettes en uiteindelijk de foto’s van het evenement, in 1985, beslaat
de helft van de grote tentoonstelling. De perfecte vorm voor een hommage
aan kunstenaars met zo’n lange adem die ondanks de mondkapjes nog zeker
tot volgend jaar in Parijs te voelen zal zijn, als de Arc de Triomphe
in september eindelijk zal zijn ingepakt.
‘Christo et Jeanne-Claude. Paris!’, tot 19 oktober in het Centre Pompidou, Parijs. Vooraf een tijdslot reserveren en een mondkapje zijn verplicht.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten