Waarom we pessimistisch zijn, maar optimistisch moeten worden
De wereld wordt geteisterd door een pandemie die bovendien een economische malaise veroorzaakt. Er breken ijsplaten van Antarctica af die twee keer zo groot zijn als Luxemburg, een symptoom van een onafwendbare klimaatcrisis. In China vinden etnische zuiveringen plaats. In Griekenland staan vluchtelingenkampen in brand.
Het is moeilijk om niet somber te worden van het nieuws, maar we hebben een morele plicht om in vooruitgang te geloven, meent ethicus Hanno Sauer. Vanavond geeft hij een lezing voor Studium Generale van de Universiteit Utrecht, de universiteit waar hij werkt als universitair docent filosofie.
Of hij zelf vindt of het glas half vol is of half leeg, doet er niet toe, zegt hij tijdens een videogesprek vanuit zijn huis in Düsseldorf. We moeten ons laten leiden door de feiten. “Ik denk dat een grote mate van optimisme over de wereld en de toekomst gerechtvaardigd is. Dat moet niet tot naïviteit leiden, maar globaal gezien wordt optimisme ondersteund door de feiten.”
Als we naar de feiten kijken lijkt het helemaal niet zo goed te gaan met de wereld. Waarom zouden we optimistisch moeten zijn, met zulke sombere vooruitzichten?
“Ik deel de constatering dat er dingen verkeerd gaan. Maar misschien verschillen we niet zo heel erg van mening. Je gaf al aan dat het er nu niet zo goed uitziet. Ik heb het meer over de lange termijn, ontwikkelingen die generaties, eeuwen of zelfs langer gaande zijn. Zelfs al zien we nu een politieke neergang richting populisme, zien we een verslechtering van het milieu en weten we nog niet goed hoe we op klimaatverandering moeten reageren, we kunnen nog steeds zeggen dat dingen beter worden.”
Op welke dingen doelt u?
“Ik bedoel vrij basale dingen, waarvan haast iedereen wil dat ze beter worden. Neem kindersterfte. Vooral in rijke landen is die bijna naar nul teruggebracht, we hebben dat probleem hier grotendeels opgelost. Voor allerlei ziekten waaraan niemand wil lijden hebben we een remedie gevonden, of manieren om ermee om te gaan. De levensverwachting is omhoog gegaan, toegang tot onderwijs is omhoog gegaan, de verspreiding van democratie is gegroeid. Dat zijn allemaal basale dingen die beter zijn geworden.
“Maar het gaat niet alleen over instituties en de kwaliteit van leven. Wat je ziet is dat de waarden die mensen koesteren mee veranderen. Materiële verbeteringen, zoals economische zekerheid en welvaart, en het uitbannen van ziekten worden op de voet gevolgd door opwaardering van waarden zoals autonomie, vrijheid en tolerantie.
“Er zijn altijd uitzonderingen op die regel, dat ontken ik niet. Maar ik denk dat je globaal kunt zeggen dat materiële vooruitgang zorgt voor een verandering in waarden en vice versa.”
Toch lijken waarden als tolerantie en vrijheid onder druk te staan. Kijk naar de anti-vaccinatiebeweging of protesten tegen coronamaatregelen.
“Dat klopt. Maar als je het hebt over verbetering of vooruitgang, dan moet je een vergelijking trekken met het verleden. Vaak vergeten we de absurde ideeën die we vroeger hadden. We vergeten de vreselijke staat van de politiek vijftig of honderd jaar geleden. De problemen zijn reëel, maar dat betekent niet dat ze erger zijn dan vroeger.”
Volgens u gaat de wereld er dus op vooruit en daarom zouden we optimistisch moeten zijn. Maar wat is er zo erg aan als we een beetje doemdenken? Zorgt dat niet voor gezonde voorzichtigheid?
“Wij mensen zijn overdreven pessimistisch, waardoor we slechte ideeën omarmen en slecht beleid maken. Die pessimistische inslag kan een aantal oorzaken hebben. Het kan een evolutionaire kater zijn, zoals dat wordt genoemd. In het pleistoceen was het evolutionair gezien misschien handig om risico te mijden en verandering tegen te gaan, om stabiliteit te prefereren boven experimenteren. Zo ontwikkelden onze voorouders een bepaald gedrag, waar wij ook nu nog mee behept zijn. Dat is het idee van de kater. Maar in onze samenleving is die neiging niet meer zo voordelig.
“Daarnaast heb je de rol van de media, die van oudsher berichten over zaken die de aandacht trekken. Als je alleen maar leest over dramatische en sensationele gebeurtenissen krijg je geen neutraal beeld van de wereld. Ten derde wordt de misrepresentatie van de wereld versterkt door de manier waarop ons geheugen werkt. We zijn misschien overdreven nostalgisch ingesteld. Al deze factoren leiden ertoe dat we inherent neigen tot pessimisme.”
En wat is daar zo slecht aan?
“Als mensen bang zijn voor verandering en geloven dat het allemaal minder wordt, dan beïnvloedt dat bijvoorbeeld hun houding tegenover alternatieve vormen van energiewinning. Het draagvlak voor kernenergie is veel lager dan het zou hoeven zijn. Ik begrijp dat wel, ik ben opgegroeid in de jaren tachtig. Mijn ouders vertelden altijd hoe ze me onder de douche zetten toen we na een wandeling in de regen hoorden van de ramp bij Tsjernobyl. Ze wilden de regen van me af wassen.
“Maar als je kijkt naar de feiten, dan valt het aantal doden door kernenergie in het niet bij het aantal doden door fossiele brandstoffen. Miljoenen mensen krijgen longziekten door fijnstof en het werk op boorplatforms is heel gevaarlijk.
“Onderzoek in de politicologie laat zien dat weerstand tegen immigratie niet gerechtvaardigd is. Mensen denken vaak dat immigranten meer criminaliteit veroorzaken, dat ze een last zijn voor de economie. Vanuit die emotie nemen ze vaak de verkeerde beslissingen. Want het bewijs wijst in tegenovergestelde richting: immigratie leidt juist tot economische groei.
U vindt dus dat we optimistisch moeten worden, omdat het een rationelere levenshouding is dan pessimisme?
“Ik geloof dat het irrationeel is om te handelen op basis van overtuigingen die het welzijn van jezelf en van andere mensen dwarsbomen. De meeste mensen willen de wereld niet vernietigen, meestal willen ze die verbeteren. Als mensen denken dat de wereld er beter van wordt als we de grenzen sluiten, of als we niet langer vaccineren, dan schieten ze zichzelf in de voet. De wereld wordt daar niet beter van. Ze hebben vast het beste met de wereld voor, maar, zoals men zegt: de weg naar de hel is geplaveid met goede bedoelingen.”
Bent u optimistisch over de toekomst van het optimisme? Kunnen we tegen onze natuurlijke neiging tot pessimisme ingaan?
“Nou, met mijzelf zal het wel goed komen. Maar daar vroeg je niet naar. Ik denk niet dat pessimisme zo snel zal verdwijnen. De mechanismen die ik eerder beschreef, die pessimisme veroorzaken, die zullen blijven. Het is geen probleem zoals polio, dat je zomaar kunt oplossen. Het is eerder een probleem als veroudering, dat je kunt verzachten.
“Als je pessimistische neigingen zelf niet kunt uitbannen, maakt het uiteraard een groot verschil of er diehard pessimisten aan de macht zijn of juist optimisten. Maar ik denk dat er een goede kans bestaat dat we vooruitgang blijven boeken. De goede ontwikkelingen die nu plaatsvinden zullen niet zomaar verdwijnen.”
De Studium Generale-lezing van Hanno Sauer is inmiddels uitverkocht, maar is online via de website van Studium Generale Utrecht voor iedereen te volgen. Sauers lezing is de eerste in een reeks van vier over optimisme en pessimisme.
Lees ook:
De pessimisten zijn weer in de meerderheid. Waar zijn alle optimisten?
De mening van de Nederlander wordt steeds somberder. Milieu en klimaat spelen daarin een grote rol, stelt het SCP.
Lees ook:
Waarom je maar beter een pessimist kunt zijn
‘Lach of sterf’, is het gebod waar de gemiddelde Zweed tot voor kort bij leefde. Maar het volk lijkt het optimisme-adagium zat. De inschrijving voor een opleiding pessimisme onder de noemer ‘Beter wordt het niet’ werd onlangs door het overweldigend aantal aanmeldingen binnen een dag gesloten.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten