Gerrit Kouwenaar
Helder maar grijzer : gedichten 1978-1996
Gerrit
Kouwenaar (1923) doet gemiddeld vijf jaar over een dichtbundel. Dat is
een respectabele tijd, die ook tot uitdrukking komt in de kwaliteit van
zijn werk. Die kwaliteit neemt in de loop der jaren alleen nog maar toe,
waardoor zijn gedichten van de laatste vijftien jaar een soort
volmaaktheid lijken te bereiken die ze onomstotelijk waar en mooi maken.
Het gaat eigenlijk aldoor over de tijd die verstrijkt, de dood die
steeds dichterbij komt en de drang tot leven die daarvan uitgaat.
Kouwenaar is een dichter die de menselijke existentie werkelijk tot op
de bodem onderzoekt en ervaart. Zijn harde, houdbare taalvormen, die hij
emotioneel maar geslepen construeert, zijn de uitdrukking van een zeer
groot dichterschap. In dit vervolg op 'Gedichten 1948-1978' zijn de vier
laatste bundels opgenomen. Vooral 'Een geur van verbrande veren' (1991)
en 'De tijd staat open' (1996) zijn schitterend. Gedichten als
diamanten. Neem het slotgedicht 'Men moet', het begint zo: 'Men moet
zijn zomers nog tellen, zijn vonnis / nog vellen, men moet zijn winter
nog sneeuwen // men moet nog boodschappen doen voor het donker / de weg
vraagt' en zo voort. Dit is poëzie van het kaliber een
Nobelprijskandidaat waardig.
|
even (3 weken) in Nieuw Zeeland / 3 weeks (only!) in New Zealand / 3 semaines seulement (hélàs!) en Nouvelle Zélande!.... en dan / nu alles en nog wat / des choses et d'autres ensuite / allerlei dann bzw. jetzt / other things which now matter (to me!)
dinsdag 20 augustus 2013
Dichter Kouwenaar 90 jaar
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten