In de tuin staat een beeld wat na de watersnoodramp van 1953 op verzoek
van het gemeentebestuur door Jan Wolkers is ontworpen. Het herinnert ons
aan de vele slachtoffers van de watersnoodramp.
Over het ontwerp van het beeld schreef Jan Wolkers zelf in een brief aan de gemeente:
"Het is een vrouw gehuld in een deken waaronder zij haar verdronken kindje draagt, waarvan één handje zichtbaar is en dat verder onder de deken schuilgaat. Dit lijkt mij natuurlijk en vooral ook noodzakelijk, om iedere pathetiek te vermijden. De tragiek moet meer spreken door de sfeer van het beeld dan dat dat door het onderwerp te nadrukkelijk wordt geaccentueerd."
"Het liefst zag ik de sokkel uitgevoerd in hardsteen.
Wat de tekst betreft, breng ik een prachtig kwatrijn van A. Roland Holst onder Uw aandacht. Dezelfde dichter die ook de tekst voor het nationaal monument op de Dam heeft geschreven.
Over het ontwerp van het beeld schreef Jan Wolkers zelf in een brief aan de gemeente:
"Het is een vrouw gehuld in een deken waaronder zij haar verdronken kindje draagt, waarvan één handje zichtbaar is en dat verder onder de deken schuilgaat. Dit lijkt mij natuurlijk en vooral ook noodzakelijk, om iedere pathetiek te vermijden. De tragiek moet meer spreken door de sfeer van het beeld dan dat dat door het onderwerp te nadrukkelijk wordt geaccentueerd."
"Het liefst zag ik de sokkel uitgevoerd in hardsteen.
Wat de tekst betreft, breng ik een prachtig kwatrijn van A. Roland Holst onder Uw aandacht. Dezelfde dichter die ook de tekst voor het nationaal monument op de Dam heeft geschreven.
Hoort gij de zee achter mijn Hart?Dit is het meest geschikte dat ik in de Ned. poëzie heb gevonden."
Dan zal ik heen zijn
En gij zult met de zee alleen zijn.
De golven zullen breken in Uw hart.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten