. Deze tweejaarlijkse prijs wordt beschikbaar
gesteld door de gemeente Steenwijkerland en is bestemd voor de tweede
dichtbundel van een jonge Nederlandstalige dichter. De genomineerden
zijn:
- Huisverraad van Mischa Andriessen
- Toen je me ten huwelijk vroeg van Sylvie Marie
- Naar de daken van Bernard Wesseling
- De dingen gebeuren omdat ze rijmen van Nyk de Vries
- Spreekt de troubadour van Henry Sepers
De prijsuitreiking is op 20 april. De winnaar ontvangt een bedrag van 2500 euro.
- Huisverraad van Mischa Andriessen
- Toen je me ten huwelijk vroeg van Sylvie Marie
- Naar de daken van Bernard Wesseling
- De dingen gebeuren omdat ze rijmen van Nyk de Vries
- Spreekt de troubadour van Henry Sepers
De prijsuitreiking is op 20 april. De winnaar ontvangt een bedrag van 2500 euro.
Mischa Andriessen
Huisverraad : gedichten
Deze
tweede dichtbundel van Mischa Andriessen (1970) intrigeert evenzeer als
zijn met de C. Buddingh'-prijs bekroonde debuut 'Uitzien met D' uit
2008. De meeste van zijn gedichten beschrijven korte geschiedenissen,
die overigens bij alle helderheid wat het taalgebruik betreft, vaak
vreemd in elkaar steken en een gevoel van verwondering of
onoverzichtelijkheid oproepen. De personages zijn dolers, de oriëntatie
in de wereld is verwarrend, angstig bedreigend: huisverraad. 'We reden
de stad in, we waren gewaarschuwd. / Het was in de dagen dat er roep was
/ het vuil van de straten op te nemen, / te tonen aan wie niet wilde
zien. [...] We bleven in de auto, zochten tevergeefs naar leven, /
kwamen daar zonder geschiedenis bezoedeld thuis.' Er zijn gedichten die
op jeugdherinneringen lijken, andere weer op dromen of op beangstigende
oorlogssituaties ('papieren vragen, wegleiden') ('zij heeft ze buiten
zien staan / rokend met hun hijgende honden, / hun blik gericht op het
einde / van de straat'). De taferelen van Andriessen maken indruk door
de eenheid van toon die hij weet te bewaren, de beelden die hij
transparant oproept en de geheimzinnigheid die ze toch blijft aankleven.
|
Sylvie Marie
Toen je me ten huwelijk vroeg : gedichten
Wie
de titel van deze bundel als een beetje maf ervaart of als overdreven
plechtig, heeft deze poëzie nog niet voldoende tot zich door laten
dringen. De liefde is weliswaar het centrale thema, maar voor de
dichteres betekent dat een grote verkenningstocht om de vreemde die toch
haar geliefde is, werkelijk te leren kennen. Vaak is er een ondertoon
van angst omdat alle pogingen tot communicatie mislukken. Sylvie Marie
(1984) gebruikt mooie beelden om dit onvermogen aan te duiden en omdat
ze meer suggereert dan benoemt, worden haar gedichten zelden anekdotisch
en verkrijgen ze meer algemene geldigheid. Op het laatst slaat ze toch
een lichtere, bijna dansende toon aan: 'geluk is zo licht / dat je
nauwelijks weet / wanneer het op je ligt.' Maar echt paradijselijk wordt
het nooit. Het huwelijk is geen staat van perfect geluk! Liever inkeren
tot 'de stilte' ,waarin je de (ultieme) naaste soms echt kunt
ontmoeten. De jonge Vlaamse dichteres stelt na haar sterke debuut
'Zonder' niet teleur. Ze is rustiger en beschouwelijker geworden, maar
kwalitatief niet minder.
|
Henry Sepers
Spreekt de troubadour : gedichten
Tweede
dichtbundel van de Nederlandse schrijver en dichter (1955), na 'Baaierd
'(2009). Was eerder Ovidius inspiratiebron, nu is het de
twaalfde-eeuwse lyriek. Gedichten (waarvoor hij relevant werk van Paul
Verhuyck en Ernst van Altena las) over een 'alles heiligende taal', zo
verinnerlijkt dat ze buiten de geest niet meer kan bestaan.
Sfeertekenende afdelingstitels: Amor de Lonh, Spreekt de troubadour,
Over het sublieme, Limousin, Lanzarote (in iets andere vorm in De
Poëziekrant gepubliceerd), Droefakkers. Er zijn citaten uit A. Roland
Holst, William S. Burroughs en troubadour Guilhem IX. 'Drooggevallen
rivier' is een luchtig filosofische, diepzinnige envoi tot een bundel
die beide bijvoeglijkheden waarmaakt. Erotische en geestelijke minne
resonerend in ongezochte metaforen, het raakvlak waarop in tijdsafstand
uiteenliggende dichters elkaar in deze poëzie ontmoeten. Een geslaagde
ontmoeting.
|
Nyk de Vries
De dingen gebeuren omdat ze rijmen : prozagedichten
Hoewel
Nyk de Vries (1971) ook romans schrijft, is hij een meester op de korte
baan. Zijn tweede bundel prozagedichten bevat, net als de eerste
(Motorman, 2007) veertig ultrakorte verhaaltjes. In Motorman is er vaak
sprake van een humoristische draai in het verhaal, soms in de laatste
zin. Ook in de nieuwe bundel is de humor aanwezig, hoewel het ook steeds
vaker schuurt. Niet voor niets staat er in 'Clown en tovenaar' de zin
Ik begon te huilen, net zo lang tot ik moest lachen. Er zijn vier
afdelingen. In het eerste deel staan jeugdherinneringen, die zich in
Friesland afspelen. Het tweede deel ('Nieuwe tijd') gaat over een nieuwe
stap die niet zo nieuw blijkt te zijn en in het derde deel wil de
dichter, bijna wanhopig lijkt het wel, de waanzin in de moderne
maatschappij begrijpen. Dat lukt maar moeizaam, zodat hij zich erbij
neerlegt met de woorden: schiet mij maar lek. Deel vier heeft de
veelzeggende titel 'Iedereen weet alles lang voor het gebeurt' waarin de
dichter filosofischer dan ooit uit de hoek komt. Een deel van de
gedichten is eerder (in het Fries) in tijdschriften verschenen.
|
Bernard Wesseling
Naar de daken
Bernard
Wesseling (1978) schrijft zowel proza als poëzie. Zijn eerste
dichtbundel, 'Focus' (2006) werd bekroond met de C. Buddingh'-prijs.
'Geestig, swingend en exuberant' vond Piet Gerbrandy hem destijds. Van
deze tweede bundel van Wesseling kan dit dunkt me moeilijk volgehouden
worden. Het is een vormeloos geval, met draderige, trage, door proza
besmette gedichten, die blijkens de verantwoording dank verschuldigd
zijn aan onder anderen Menno Wigman en Robert Anker, toch niet de
minsten. Het is brave, ongeconcentreerde en dikwijls lelijke,
teenkrommende poëzie: 'Sinds ik, in navolging van oudere mannen, met
mijn handen / op mijn rug loop, grijp ik minder aan / en word ik minder
aangegrepen.' En altijd eindigen deze gedichten in een soort moraal:
'Berust liever in het feit / dat de Grote Gelijktrekker je in zijn
achterhoofd heeft. / In iedere deling rekent hij je mee.' Het is
allemaal niet slecht of verkeerd bedoeld, maar de strenge dichterlijke
instelling, die gevoelens en ervaringen tot onthoudbare en
onverwisselbare poëzie maakt, ontbreekt hier. Het is tamelijk vormeloos
werk, gericht op de werkelijkheid, zonder veel plastische kracht en
gevoel voor woordkeus. 'Ja, men begint het te leren: die pakt niets aan
en niets hem.' Wesseling is als ik-dichter aangrijpbaarder:
|
Geen opmerkingen:
Een reactie posten