even (3 weken) in Nieuw Zeeland / 3 weeks (only!) in New Zealand / 3 semaines seulement (hélàs!) en Nouvelle Zélande!....
en dan / nu alles en nog wat / des choses et d'autres ensuite / allerlei dann bzw. jetzt / other things which now matter (to me!)
woensdag 28 augustus 2019
Onvrede over chaos na ondergang DDR broeit nog
Saksen
Na de val van de Muur moest een goed draaiende porseleinfabriek in
Saksen sluiten. Was dat echt nodig? „Ik vond het prachtig, we kregen
vrijheid! Ik was zo naïef.”
Regina Bernstein in het museum van de voormalige porseleinfabriek.
Foto Tobias Ritz
Het blijkt niet meteen, maar de bitterheid is hier nog springlevend.
Ook na dertig jaar. „We waren eerst euforisch”, vertelt Regina Bernstein
over de omwenteling in 1989, toen de bevolking van de DDR in opstand
kwam tegen het communistische regime. De Berlijnse Muur viel. Een jaar
later werden Oost- en West-Duitsland herenigd. De Oost-Duitsers kregen
vrijheid en de D-Mark. „Maar de ontnuchtering volgde snel”, zegt
Bernstein.
Van het grote fabriekscomplex waar ze destijds werkte als ingenieur,
aan de rand van het dorp Grossdubrau in Saksen, staat alleen nog een
oud, bakstenen gebouw overeind, dicht begroeid met wilde wingerd. Er
omheen staan, als reusachtige schaakstukken, porseleinen isolatoren die
hier werden gemaakt voor hoogspanningsmasten. Witte, donkerbruine,
sommige anderhalve meter hoog. Ooit gewild op de binnen- en buitenlandse
markt, nu symbolen van een verloren tijd.
Eén doet dienst als bloempot. Ernaast, op een laag blok graniet,
staat een sombere kop van Karl Marx. In het oude fabrieksgebouw hebben
oud-werknemers een klein museum ingericht, als monument voor het in 1857
opgerichte bedrijf en het industriële porselein dat hier werd gemaakt.
„Om te begrijpen waarom veel mensen in het oosten van Duitsland zich
afkeren van de politiek, of hun stem aan de protestpartij AfD geven”,
zegt Bernstein, „moet je teruggaan naar de chaotische tijd na de Duitse
eenwording.” Ze heeft vier collega’s van destijds opgetrommeld om daar
samen over te vertellen.
Eerst is de stemming gemoedelijk, aan de lange houten tafel die voor
het gebouw is neergezet in de schaduw van een paar hoge bomen. Bij Kaffee und Kuchen
komen de verhalen los. Trots vertelt Burkhard Krönert, ingenieur en
voormalig hoofd van de onderzoeksafdeling, hoe het Volkseigener Betrieb
(VEB) Margarethenhütte niet alleen leverde aan landen in het Oostblok,
maar ook aan landen in het Westen, zoals Zweden en Australië. „We hadden
de modernste techniek.”
„We konden de concurrentie aan met bedrijven in West-Europa”, vult
Leonhard Jünger aan, die 17 jaar technisch directeur was. „En we
speelden een sleutelrol in de energiesector van de DDR. Hier werkten
zo’n 850 mensen. Plus, zoals in de DDR vaker het geval was, enkele
tientallen arbeiders uit Mozambique, negentig gevangenen die iedere dag
per bus werden afgeleverd, en mensen met een arbeidsbeperking – want
iedereen had recht op werk.”
Socialistische broederlanden
In de maanden voorafgaand aan de val van de Muur hadden tienduizenden
Oost-Duitsers gebruik gemaakt van de mogelijkheid die er opeens was om
het land te ontvluchten, via vooral de ‘socialistische broederlanden’
Hongarije en Tsjechoslowakije. „Maar van ons ging niemand weg”, zegt
Reiner Schiemann, die hoofd was van de testafdeling. „We hadden goede
lonen, een huis, de kinderen zaten op school. En na de val van de Muur
dachten we: ons bedrijf gaat gewoon door.”
Hoofdschuddend zegt Regina Bernstein: „Er was een soort
revolutionaire sfeer. Ik vond het prachtig, we kregen vrijheid! Ik was
zo naïef. Ik dacht: nu zal de DDR eindelijk veranderen, democratisch
worden, een DDR met een gekozen regering.”
Als enige aan tafel zegt Karin Fleischer, destijds verantwoordelijk
voor technische controles, dat ze meteen al sceptisch was over wat de
toekomst zou brengen. „Het communisme en het kapitalisme waren zulke
totaal verschillende systemen.”
Dat zouden de Oost-Duitsers snel ondervinden. Elf maanden na de val
van de Muur ging de DDR op in de bondsrepubliek. Duitsland was herenigd,
maar de Oost-Duitse economie stortte in. Geen Oost-Duitse consument
kocht nog Oost-Duitse producten. Bedrijven moesten opeens rendabel zijn,
wat ze niet waren, en kunnen concurreren, wat de meeste niet konden. En
ze moesten hun personeel betalen in harde D-Marken, die ze niet of
nauwelijks hadden.
De Treuhand, de instelling die was opgericht om te bekijken welke
Oost-Duitse staatsbedrijven konden overleven, begon in hoog tempo te
saneren, privatiseren en in veel gevallen liquideren. Managers uit
West-Duitsland kwamen de vrije markt in de praktijk brengen – in een
harde, pure vorm, die het oosten, met zijn sterke vakbonden, nooit had
gekend.
De ene na de andere onderneming in Oost-Duitsland moest in die jaren
sluiten, maar liefst zo’n 8.000 tussen 1990 en 1994. Vier miljoen mensen
verloren hun baan. Hele landstreken raakten hun industrie kwijt.
Het museum ter herinnering aan de voormalige porseleinfabriek. Foto’s Tobias Ritz
Ook bij de Margarethenhütte in Grossdubrau drong de werkelijkheid
snel door. Op 5 december 1990, twee maanden na de Duitse eenwording,
kreeg het personeel te horen dat de productie werd stopgezet. Er was
geen zicht op rendabele bedrijfsvoering. Een doodvonnis voor de fabriek.
„Ik begreep de wereld niet meer”, zegt Bernstein, die in 1973 bij het
bedrijf was begonnen.
Het personeel probeerde de fabriek nog te redden, een plan voor een
doorstart te maken, er volgde zelfs nog een bedrijfsbezetting. Het was
allemaal vergeefs, de nieuwe eigenaar had al een andere fabriek in
Oost-Duitsland en wilde de productie daar concentreren.
In juni 1991 kwamen vrachtauto’s de belangrijkste machines weghalen.
„Ook onze licenties en de recepten van het porselein namen ze mee”, zegt
Schiemann. Het bedrijf, dat na de Tweede Wereldoorlog al eens helemaal
opnieuw had moeten beginnen nadat het Sovjet-leger in 1945 alle machines
had meegenomen, was nu definitief verleden tijd. „Mijn vrouw en mijn
zoon werkten hier ook”, zegt Jünger. „We stonden allemaal op straat.”
Lees ook: In ’89 scheurde in Hongarije het IJzeren Gordijn. Nu zijn ze blij met prikkeldraad
Behandeld als een kolonie
Niemand aan tafel heeft ooit terugverlangd naar de DDR. „Je kan
mensen toch niet in een land opsluiten? Of zeggen wat ze moeten
denken?”, zegt Bernstein. „In de DDR verkommerde het geestelijk leven,
onder meer door het geschimp op het geloof. Maar nu werd de markt opeens
zaligmakend.” De oude bondsrepubliek, zegt Schiemann, heeft ons als een
kolonie behandeld. „We voelden ons overvallen.”
In het herenigde Duitsland lukte het geen van allen weer werk te
vinden waarvoor ze waren opgeleid. „Na twee omscholingen vond ik een
baan in de bouw en ik heb verder geploeterd tot ik op m’n zestigste met
vervroegd pensioen ging”, zegt voormalig technisch directeur Jünger
schamper. Fleischer en Schiemann hebben zich ook via omscholing,
gesubsidieerde banen en periodes zonder werk, naar hun pensioen
doorgeworsteld. Krönert is uiteindelijk zelfstandig financieel adviseur
geworden.
Bernstein is ook zelfstandig, als pottenbakster. „Ik heb nog
gesolliciteerd naar een baan in Venezuela, waar ze op zoek waren naar
een ingenieur die in industrieel keramiek gespecialiseerd was.” Lachend:
„Nu denk ik: gelukkig hebben ze me niet aangenomen.”
Gevraagd of iemand rond de tafel uit frustratie AfD stemt, schudt
iedereen van nee. „En de tijd dat je niet durft te zeggen dat je AfD
stemt, is hier echt wel voorbij”, zegt Schiemann. De
anti-immigratiepartij werd dit voorjaar bij de Europese verkiezingen met
25 procent de grootste partij in Saksen.
Foto’s Tobias Ritz
Over het gevoel van machteloosheid dat zij en vele anderen in de
voormalige DDR ervoeren, en nog steeds met zich meedragen, vertelt
Bernstein een dag later onder vier ogen verder. Bij haar thuis, op een
knus binnenplaatsje met bloeiende planten en sierlijke, zelf gemaakte
potten, wordt ze persoonlijker dan met de voormalige collega’s erbij.
„Ik dacht dat ik het langzamerhand wel verwerkt had”, zegt ze
geëmotioneerd. „Maar ik kom er nu achter dat ik nog steeds boos ben. We
hadden een vak geleerd, maar onze arbeidskracht was opeens niets meer
waard. Je werkte in een modern bedrijf, maar dat moest dicht omdat
zogenaamd alles niet meer deugde. Geen wonder dat mensen zich gekwetst
en vernederd voelden.
„Ik zou nog graag eens in de archieven van de Treuhand nalezen of er
werkelijk geen toekomst mogelijk was voor ons bedrijf, of dat we
misschien gesloten zijn omdat dat een concurrent goed uitkwam. De
politiek dacht: de vrije markt regelt het wel. Maar de vrije markt is
een roofdier als je hem zijn gang laat gaan.”
Pijnlijke fouten
Birgit Breuel, die in 1991 president van de Treuhand werd nadat haar
voorganger vermoord was door de linkse terreurgroep RAF, heeft onlangs
in interviews erkend dat haar organisatie in die chaotische tijd
pijnlijke fouten heeft gemaakt. En dat de bevolking in West-Duitsland
een dergelijke ingrijpende transformatie nooit geaccepteerd zou hebben.
Bondskanselier Helmut Kohl beloofde de Oost-Duitsers ‘bloeiende
landschappen’. Er kwam een enorme geldstroom van honderden miljarden van
west naar oost op gang – voor hulp bij de wederopbouw, voor
uitkeringen, voor steun aan bedrijven die toekomstperspectief hadden. Er
is dertig jaar later veel verbeterd, maar nog steeds is de werkloosheid
in het oosten hoger, en zijn de lonen lager, dan in het westen.
„Het gaat niet alleen om materiële dingen”, zegt Bernstein. „We
hebben ook een ziel, en die ging kapot. Ons leven stond compleet op z’n
kop. In het westen begrepen ze dat niet. Opeens moesten we wennen aan
een wereld waarin alles in het teken stond van de vrije markt. Dat waren
we niet gewend. Ik wist niet meer hoe ik me moest gedragen. ‘Je moet je
ellebogen gebruiken’, kregen we te horen. Maar dat was onze mentaliteit
niet.
„Daar werd ik onzeker van. Tot in de supermarkt aan toe. In de DDR
moest je lang in de rij staan, want er was gebrek aan alles. Maar dan
maakte je een praatje, misschien kon je met iemand iets ruilen. Nu moest
alles opeens snel-snel-snel, afrekenen en weg. Die druk, die dwang… En
iedereen deed eraan mee, dat moest om te overleven. Ook ik probeerde me
aan te passen.
„Ik kwam pas tot rust toen ik in 2000 en 2001 ging werken in een
instelling voor gehandicapten. Die mensen waren zichzelf, heel
natuurlijk, en ze namen je zoals je was. Daar voelde ik me eindelijk
weer op m’n gemak.”
Het rooster van een luchtschacht
Het grootste gebouw van de fabriek ging in 1995 tegen de vlakte. „Dat
wilde ik niet zien. Maar een dag van te voren ben ik op het dak
gekropen”, vertelt Bernstein met glimmende ogen. „Ik heb het rooster van
een luchtschacht meegenomen. Voor ons museum.”
En het verenigde Duitsland? „In de volgende generatie van mijn
familie is de eenwording in elk geval geslaagd. Mijn dochter is getrouwd
met een man uit Baden-Württemberg, en mijn zoons hebben ook allebei een
partner uit het westen. En allemaal wonen ze hier in Saksen.’’
Geen opmerkingen:
Een reactie posten