even (3 weken) in Nieuw Zeeland / 3 weeks (only!) in New Zealand / 3 semaines seulement (hélàs!) en Nouvelle Zélande!....
en dan / nu alles en nog wat / des choses et d'autres ensuite / allerlei dann bzw. jetzt / other things which now matter (to me!)
Saksen
Na de val van de Muur moest een goed draaiende porseleinfabriek in
Saksen sluiten. Was dat echt nodig? „Ik vond het prachtig, we kregen
vrijheid! Ik was zo naïef.”
Regina Bernstein in het museum van de voormalige porseleinfabriek.
Foto Tobias Ritz
Het blijkt niet meteen, maar de bitterheid is hier nog springlevend.
Ook na dertig jaar. „We waren eerst euforisch”, vertelt Regina Bernstein
over de omwenteling in 1989, toen de bevolking van de DDR in opstand
kwam tegen het communistische regime. De Berlijnse Muur viel. Een jaar
later werden Oost- en West-Duitsland herenigd. De Oost-Duitsers kregen
vrijheid en de D-Mark. „Maar de ontnuchtering volgde snel”, zegt
Bernstein.
Van het grote fabriekscomplex waar ze destijds werkte als ingenieur,
aan de rand van het dorp Grossdubrau in Saksen, staat alleen nog een
oud, bakstenen gebouw overeind, dicht begroeid met wilde wingerd. Er
omheen staan, als reusachtige schaakstukken, porseleinen isolatoren die
hier werden gemaakt voor hoogspanningsmasten. Witte, donkerbruine,
sommige anderhalve meter hoog. Ooit gewild op de binnen- en buitenlandse
markt, nu symbolen van een verloren tijd.
Eén doet dienst als bloempot. Ernaast, op een laag blok graniet,
staat een sombere kop van Karl Marx. In het oude fabrieksgebouw hebben
oud-werknemers een klein museum ingericht, als monument voor het in 1857
opgerichte bedrijf en het industriële porselein dat hier werd gemaakt.
„Om te begrijpen waarom veel mensen in het oosten van Duitsland zich
afkeren van de politiek, of hun stem aan de protestpartij AfD geven”,
zegt Bernstein, „moet je teruggaan naar de chaotische tijd na de Duitse
eenwording.” Ze heeft vier collega’s van destijds opgetrommeld om daar
samen over te vertellen.
Eerst is de stemming gemoedelijk, aan de lange houten tafel die voor
het gebouw is neergezet in de schaduw van een paar hoge bomen. Bij Kaffee und Kuchen
komen de verhalen los. Trots vertelt Burkhard Krönert, ingenieur en
voormalig hoofd van de onderzoeksafdeling, hoe het Volkseigener Betrieb
(VEB) Margarethenhütte niet alleen leverde aan landen in het Oostblok,
maar ook aan landen in het Westen, zoals Zweden en Australië. „We hadden
de modernste techniek.”
„We konden de concurrentie aan met bedrijven in West-Europa”, vult
Leonhard Jünger aan, die 17 jaar technisch directeur was. „En we
speelden een sleutelrol in de energiesector van de DDR. Hier werkten
zo’n 850 mensen. Plus, zoals in de DDR vaker het geval was, enkele
tientallen arbeiders uit Mozambique, negentig gevangenen die iedere dag
per bus werden afgeleverd, en mensen met een arbeidsbeperking – want
iedereen had recht op werk.”
Socialistische broederlanden
In de maanden voorafgaand aan de val van de Muur hadden tienduizenden
Oost-Duitsers gebruik gemaakt van de mogelijkheid die er opeens was om
het land te ontvluchten, via vooral de ‘socialistische broederlanden’
Hongarije en Tsjechoslowakije. „Maar van ons ging niemand weg”, zegt
Reiner Schiemann, die hoofd was van de testafdeling. „We hadden goede
lonen, een huis, de kinderen zaten op school. En na de val van de Muur
dachten we: ons bedrijf gaat gewoon door.”
Hoofdschuddend zegt Regina Bernstein: „Er was een soort
revolutionaire sfeer. Ik vond het prachtig, we kregen vrijheid! Ik was
zo naïef. Ik dacht: nu zal de DDR eindelijk veranderen, democratisch
worden, een DDR met een gekozen regering.”
Als enige aan tafel zegt Karin Fleischer, destijds verantwoordelijk
voor technische controles, dat ze meteen al sceptisch was over wat de
toekomst zou brengen. „Het communisme en het kapitalisme waren zulke
totaal verschillende systemen.”
Dat zouden de Oost-Duitsers snel ondervinden. Elf maanden na de val
van de Muur ging de DDR op in de bondsrepubliek. Duitsland was herenigd,
maar de Oost-Duitse economie stortte in. Geen Oost-Duitse consument
kocht nog Oost-Duitse producten. Bedrijven moesten opeens rendabel zijn,
wat ze niet waren, en kunnen concurreren, wat de meeste niet konden. En
ze moesten hun personeel betalen in harde D-Marken, die ze niet of
nauwelijks hadden.
De Treuhand, de instelling die was opgericht om te bekijken welke
Oost-Duitse staatsbedrijven konden overleven, begon in hoog tempo te
saneren, privatiseren en in veel gevallen liquideren. Managers uit
West-Duitsland kwamen de vrije markt in de praktijk brengen – in een
harde, pure vorm, die het oosten, met zijn sterke vakbonden, nooit had
gekend.
De ene na de andere onderneming in Oost-Duitsland moest in die jaren
sluiten, maar liefst zo’n 8.000 tussen 1990 en 1994. Vier miljoen mensen
verloren hun baan. Hele landstreken raakten hun industrie kwijt.
Het museum ter herinnering aan de voormalige porseleinfabriek. Foto’s Tobias Ritz
Ook bij de Margarethenhütte in Grossdubrau drong de werkelijkheid
snel door. Op 5 december 1990, twee maanden na de Duitse eenwording,
kreeg het personeel te horen dat de productie werd stopgezet. Er was
geen zicht op rendabele bedrijfsvoering. Een doodvonnis voor de fabriek.
„Ik begreep de wereld niet meer”, zegt Bernstein, die in 1973 bij het
bedrijf was begonnen.
Het personeel probeerde de fabriek nog te redden, een plan voor een
doorstart te maken, er volgde zelfs nog een bedrijfsbezetting. Het was
allemaal vergeefs, de nieuwe eigenaar had al een andere fabriek in
Oost-Duitsland en wilde de productie daar concentreren.
In juni 1991 kwamen vrachtauto’s de belangrijkste machines weghalen.
„Ook onze licenties en de recepten van het porselein namen ze mee”, zegt
Schiemann. Het bedrijf, dat na de Tweede Wereldoorlog al eens helemaal
opnieuw had moeten beginnen nadat het Sovjet-leger in 1945 alle machines
had meegenomen, was nu definitief verleden tijd. „Mijn vrouw en mijn
zoon werkten hier ook”, zegt Jünger. „We stonden allemaal op straat.”
Lees ook: In ’89 scheurde in Hongarije het IJzeren Gordijn. Nu zijn ze blij met prikkeldraad
Behandeld als een kolonie
Niemand aan tafel heeft ooit terugverlangd naar de DDR. „Je kan
mensen toch niet in een land opsluiten? Of zeggen wat ze moeten
denken?”, zegt Bernstein. „In de DDR verkommerde het geestelijk leven,
onder meer door het geschimp op het geloof. Maar nu werd de markt opeens
zaligmakend.” De oude bondsrepubliek, zegt Schiemann, heeft ons als een
kolonie behandeld. „We voelden ons overvallen.”
In het herenigde Duitsland lukte het geen van allen weer werk te
vinden waarvoor ze waren opgeleid. „Na twee omscholingen vond ik een
baan in de bouw en ik heb verder geploeterd tot ik op m’n zestigste met
vervroegd pensioen ging”, zegt voormalig technisch directeur Jünger
schamper. Fleischer en Schiemann hebben zich ook via omscholing,
gesubsidieerde banen en periodes zonder werk, naar hun pensioen
doorgeworsteld. Krönert is uiteindelijk zelfstandig financieel adviseur
geworden.
Bernstein is ook zelfstandig, als pottenbakster. „Ik heb nog
gesolliciteerd naar een baan in Venezuela, waar ze op zoek waren naar
een ingenieur die in industrieel keramiek gespecialiseerd was.” Lachend:
„Nu denk ik: gelukkig hebben ze me niet aangenomen.”
Gevraagd of iemand rond de tafel uit frustratie AfD stemt, schudt
iedereen van nee. „En de tijd dat je niet durft te zeggen dat je AfD
stemt, is hier echt wel voorbij”, zegt Schiemann. De
anti-immigratiepartij werd dit voorjaar bij de Europese verkiezingen met
25 procent de grootste partij in Saksen.
Foto’s Tobias Ritz
Over het gevoel van machteloosheid dat zij en vele anderen in de
voormalige DDR ervoeren, en nog steeds met zich meedragen, vertelt
Bernstein een dag later onder vier ogen verder. Bij haar thuis, op een
knus binnenplaatsje met bloeiende planten en sierlijke, zelf gemaakte
potten, wordt ze persoonlijker dan met de voormalige collega’s erbij.
„Ik dacht dat ik het langzamerhand wel verwerkt had”, zegt ze
geëmotioneerd. „Maar ik kom er nu achter dat ik nog steeds boos ben. We
hadden een vak geleerd, maar onze arbeidskracht was opeens niets meer
waard. Je werkte in een modern bedrijf, maar dat moest dicht omdat
zogenaamd alles niet meer deugde. Geen wonder dat mensen zich gekwetst
en vernederd voelden.
„Ik zou nog graag eens in de archieven van de Treuhand nalezen of er
werkelijk geen toekomst mogelijk was voor ons bedrijf, of dat we
misschien gesloten zijn omdat dat een concurrent goed uitkwam. De
politiek dacht: de vrije markt regelt het wel. Maar de vrije markt is
een roofdier als je hem zijn gang laat gaan.”
Pijnlijke fouten
Birgit Breuel, die in 1991 president van de Treuhand werd nadat haar
voorganger vermoord was door de linkse terreurgroep RAF, heeft onlangs
in interviews erkend dat haar organisatie in die chaotische tijd
pijnlijke fouten heeft gemaakt. En dat de bevolking in West-Duitsland
een dergelijke ingrijpende transformatie nooit geaccepteerd zou hebben.
Bondskanselier Helmut Kohl beloofde de Oost-Duitsers ‘bloeiende
landschappen’. Er kwam een enorme geldstroom van honderden miljarden van
west naar oost op gang – voor hulp bij de wederopbouw, voor
uitkeringen, voor steun aan bedrijven die toekomstperspectief hadden. Er
is dertig jaar later veel verbeterd, maar nog steeds is de werkloosheid
in het oosten hoger, en zijn de lonen lager, dan in het westen.
„Het gaat niet alleen om materiële dingen”, zegt Bernstein. „We
hebben ook een ziel, en die ging kapot. Ons leven stond compleet op z’n
kop. In het westen begrepen ze dat niet. Opeens moesten we wennen aan
een wereld waarin alles in het teken stond van de vrije markt. Dat waren
we niet gewend. Ik wist niet meer hoe ik me moest gedragen. ‘Je moet je
ellebogen gebruiken’, kregen we te horen. Maar dat was onze mentaliteit
niet.
„Daar werd ik onzeker van. Tot in de supermarkt aan toe. In de DDR
moest je lang in de rij staan, want er was gebrek aan alles. Maar dan
maakte je een praatje, misschien kon je met iemand iets ruilen. Nu moest
alles opeens snel-snel-snel, afrekenen en weg. Die druk, die dwang… En
iedereen deed eraan mee, dat moest om te overleven. Ook ik probeerde me
aan te passen.
„Ik kwam pas tot rust toen ik in 2000 en 2001 ging werken in een
instelling voor gehandicapten. Die mensen waren zichzelf, heel
natuurlijk, en ze namen je zoals je was. Daar voelde ik me eindelijk
weer op m’n gemak.”
Het rooster van een luchtschacht
Het grootste gebouw van de fabriek ging in 1995 tegen de vlakte. „Dat
wilde ik niet zien. Maar een dag van te voren ben ik op het dak
gekropen”, vertelt Bernstein met glimmende ogen. „Ik heb het rooster van
een luchtschacht meegenomen. Voor ons museum.”
En het verenigde Duitsland? „In de volgende generatie van mijn
familie is de eenwording in elk geval geslaagd. Mijn dochter is getrouwd
met een man uit Baden-Württemberg, en mijn zoons hebben ook allebei een
partner uit het westen. En allemaal wonen ze hier in Saksen.’’
Ook ik, al jarenlang campaigner bij foodwatch,
trap er in: ik ga de supermarkt in met een
lijstje van producten die ik wil kopen en kom
de deur uit met veel meer dan dat. Herken je
dat?
Supermarkten bepalen sterk wat en hoeveel de
gemiddelde klant in zijn of haar karretje legt.
Daar hebben ze trucjes voor in hun
winkels.
foodwatch zet 8 trucjes voor je op een rij.
Dáárom zijn supermarkten zo ingedeeld
Wat zijn nu veel gebruikte trucjes van
supermarkten om jou meer en duurdere producten
te laten kopen?
1) Maak de klant hongerig!
Als je met honger de winkel in gaat, koop je
meer. Een lekkere broodgeur uit de afbakoven
helpt je ook honger te krijgen en daardoor de
omzet van de supermarkt te verhogen. En staat
de oven even niet aan? Dan kan een
broodgeur-flacon helpen. Er bestaan
tegenwoordig zelfs heuse geurmarketeers.
Ook gratis een klein beetje producten proeven
in een proeverij, maakt je hongerig en geeft je
het gevoel dat je iets verschuldigd bent aan de
verkoper.
2) Ongezond eten aansmeren
Supermarkten hebben er niet direct belang bij
om je ongezond te maken. Wel is het zo dat op
sterk bewerkte fabrieksproducten over het
algemeen hogere winstmarges zitten. En die
winstmarges wil een supermarkt dus wel graag
meepakken. Laat die groep producten nu juist de
groep producten zijn die over het algemeen niet
gezond zijn.
3) Muziek stuurt je
Wist je dat in een supermarkt met Franse muziek
meer Franse wijn wordt verkocht en in een
supermarkt met Duitse muziek meer Duitse wijn?
Onbewust stuurt de muziek een klant in zijn of
haar keus.
4) Winkelkarretjes
Grote winkelkarretjes waar je maar een paar
producten in hebt liggen, geven je het gevoel
dat je nog erg weinig hebt gekocht. Dan koop je
eerder producten erbij die je niet op je
boodschappenlijstje had staan.
5) Groente en fruit vooraan in de
winkel stimuleert junkfoodverkoop
De meeste supermarkten hebben groente en fruit
vooraan in de winkel staan. Dat stimuleert de
junkfoodverkoop, raar maar waar. Dat zit zo:
als jij allemaal gezonde dingen in je karretje
hebt, dan geeft je dat een gevoel goed bezig te
zijn. Dan 'gun' je jezelf eerder de
verleidelijke chocolade, koekjes of chips.
6) Je wordt geleid langs allerlei
verleidelijks
Het is natuurlijk niet de bedoeling van de
supermarkt dat jij alleen koopt wat op je
boodschappenlijstje staat. Daarom staan de
basisproducten van de meeste klanten, als
zuivel, vaak ver weg in de supermarkt, of
halverwege of aan het eind van een schap. Dan
moet je eerst langs allerlei ander
verleidelijks, en dan zwichten veel
mensen.
7) 'Loop' eens op je knieën
Supermarkten hebben een ooghoogte strategie.
Producten op ooghoogte verkopen vele malen
beter dan onderaan in het schap. Daarom leggen
supermarkten de producten met een hogere
winstmarge vaak op ooghoogte. Budgetmerken met
lagere winstmarge liggen vaak onderaan. Maar
ook aan kinderen wordt gedacht: ga eens op je
knieën door een supermarkt (dus op ooghoogte
van kinderen) dan zie je de schreeuwende
kinderidolen je aankijken en verleiden: koop
deze koekjes, koop mij als chips, deze
frisdrank is cool. Helaas is het bijna altijd
voor junkfood.
8) De jengelzone
Aangekomen bij de kassa sta je waarschijnlijk
enkele minuten verplicht stil. Het ideale
moment om je met iets verleidelijks een extra
laatste (impuls)aankoop te laten doen. Daarom
liggen er vaak allerlei impulsproducten:
producten als een reep chocolade of klein zakje
snacks of een aanbieding die je toch snel nog
even koopt. Vaak zijn de producten gericht op
kinderen. Daarom heet het ook wel de
'jengelzone': als ouder sta je daar minutenlang
met je kind, ingesloten tussen andere mensen.
Het laatste wat je wilt is dat je kind
vervelend gaat doen. Als je kind gaat zeuren
zwicht je er eerder voor dan thuis, want dan
blijft het gezellig... Zo maken supermarkten
misbruik van de moeilijkere momenten in de
opvoeding.
Bepaal zelf wat je koopt
Herken je dit en wil je zelf weer meer bepalen
wat je koopt? De trucjes herkennen is al een
goede eerste stap. Ga bijvoorbeeld niet
winkelen met honger. En maak vooraf een
boodschappenlijstje en hou je eraan.
Bekijk het filmpje van NU.nl
De populaire nieuwssite Nu.nl maakte met ons
een filmpje over de trucjes. Bekijk het filmpje
hier.
Vanuit een strandstoel zwaaien naar de overkant– op het strand van Wijk aan Zee geven ze eind oktober een Brexit-uitzwaaifeestje. Ondertussen zijn er al 83.000 gegadigden voor deze 'Brexit aan Zee'.
Terug naar Man bijt hond,
daar hadden de oude teamleden alles voor over. Vanaf maandag gaan ze
weer dagelijks langs bij de kleurrijkste personages. Op SBS 6 dit keer.
Hoe geven we een leuke draai aan het nieuws van de dag? Daarover brainstormen vijf redacteuren van Man bijt hond op de bovenste verdieping van een Amsterdams kantoorgebouw. Maandag 19 augustus maken ze een proefuitzending.
Het is pas 8 uur ’s ochtends, maar het
regent ideeën. Drie Eerste Kamerleden van Forum van Democratie splitsen
zich af. ‘Laten we op zoek gaan naar een carnavalsvereniging die met
ruzie uit elkaar is gevallen.’ In Utrecht opent de grootste
fietsenstalling ter wereld. ‘We kunnen een ode aan de fiets maken.’ De
Partij voor de Dieren is boos over het NK zwientie tikken:
een wedstrijd wie het eerst geblinddoekt een varken kan aanraken.
‘Zullen we een varkensfluisteraar vragen wat de dieren er zelf van
vinden?’
Wilt u dit artikel liever beluisteren? Hieronder staat de door Blendle voorgelezen versie
Man bijt hond is terug. Het
tv-magazine vol bijzondere verhalen over ‘gewone mensen’ was van 1999
tot 2015 te zien bij KRO-NCRV. Op het Televiziergala kreeg het in 2011
de prijs voor ‘het meest beeldbepalende tv-programma in de Nederlandse televisiegeschiedenis’.
Het alledaagse leven stond er centraal, bekende Nederlanders waren
taboe – tenzij ze beroemd waren geworden dankzij de show. Het programma
was de bron van talloze filmpjes die viral gingen, over de Limburgse rapper Sjors Peter bijvoorbeeld, omdat ze zo grappig waren.
Mede omdat de kijkcijfers terugliepen,
tot 400 duizend per aflevering, besloot de NPO dat het tijd was om te
stoppen. Vier jaar later blaast John de Mol het programma nieuw leven
in. Vanaf maandag 26 augustus is het op weekdagen te zien op SBS6, om
half 8 ’s avonds. Hoe willen de makers zorgen dat het een succes wordt
op de voormalige campingzender? Gaan ze misschien voor extra veel
internethits?
Serieus, maar met een draai
Het hondenhok, zo noemen
redacteuren de plek waar ze werken. De ochtendploeg is vroeg begonnen,
vanaf 9 uur stroomt de rest van het team binnen. De binnenkomst van
Michael Abspoel (61) gaat gepaard met enig rumoer. ‘Jaaa!’, roept hij
enthousiast. Al snel wordt hij omringd door redacteuren die hem om de
beurt omhelzen. Ze behoren tot de oude garde en hebben elkaar jaren niet
meer gezien.
Met zijn lijzige stem en een flinke scheut ironie heeft Abspoel al die jaren Man bijt hond aan elkaar gepraat. Hij gaat er weer met liefde aan de slag, niet meer als samensteller, wel als stem.
Het programma is uniek, zegt hij: ‘Wat
wij doen, zie je nergens. Een voorbeeld: toen er ophef was over een
fietsbrug van 2 miljoen euro, die te steil was voor de helft van de
bejaarden, organiseerden wij een fietswedstrijd à la Alpe d’Huez. In het
filmpje zag je beelden van een zwoegende bejaarde die de top net niet
haalde, met bombastische muziek. We nemen het nieuws serieus – soms
balanceren we op het randje - maar geven er een draai aan.’
De opening van het programma is een
‘leuke, afwijkende reportage’, legt Abspoel uit. Het basisidee is dat je
groot nieuws klein maakt (van Forum voor Democratie naar
carnavalsvereniging) of klein nieuws groot. De brug is een lokaal
verhaal dat je uitvergroot door er een race van te maken. De kern blijft
overeind: het is een serieus probleem. ‘Je moet altijd de balans
vinden: bij klein nieuws is het belangrijk dat je het niet
ridiculiseert.’
Het logo en de bekendste rubrieken keren terug: de Babbelbox, waar mensen hun verhaal doen over een actueel thema, en Hond aan tafel,
waarin een verslaggever rond etenstijd spontaan aanbelt in een
woonwijk, met de vraag of hij mag aanschuiven om de dag door te nemen.
Abspoel: ‘Iedereen heeft een verhaal.
Daar gaan onze verslaggevers naar op zoek, ook als ze zomaar aanbellen.
Belangrijk is dat ze het terloops doen en luchtig beginnen. Door goed te
luisteren en te kijken wat ze zien, zoals foto’s, komen ze als vanzelf
op het onderwerp dat iemand bezighoudt, zoals een scheiding of een
overleden kind. Als dat lukt, zijn we tevreden.’
Het streven is dat filmpjes – vaak
portretten van iemand die kleurrijk is of iets bijzonders doet – niet
oppervlakkig zijn. ‘Leuk hoor, dat iemand kabouters verzamelt. Maar
waarom doet hij dat? Is hij eenzaam? Er moet een tweede laag in zitten.’
Voor de proefuitzending is de
varkensfluisteraar het beste onderwerp, vindt de eindredacteur. ‘Dat is
verrassend en filmisch interessant.’ Maar waar vind je iemand die zoiets
kan, binnen een uur rijden van de redactie? Er moet veel gebeuren: een
afspraak regelen, filmen op locatie, monteren. Om half 6 moet de
reportage klaar zijn.
Terwijl iemand werkt aan plan B, de ode
aan de fiets, is er goed nieuws. Een redacteur heeft gebeld met een
‘dierentolk’ in Veenendaal: een vrouw die kan praten met beesten, ook
als ze alleen foto’s heeft. Zij kan Man bijt hond zo snel mogelijk te woord staan.
Het is 11 uur als verslaggever Teus van Sintmaartensdijk (51) gehaast de trap af loopt, naar de zwarte redactieauto op de binnenplaats. Daar staan zijn camera- en geluidsman al te wachten.
Dit is een typisch Man bijt hond-onderwerp,
zegt de verslaggever even later, op de A2 naar Utrecht. ‘Een
nieuwsprogramma zou gaan praten met de Partij voor de Dieren en
organisatoren van het NK. Wij zijn eigenzinnig, wij vragen wat de
varkens er zelf van vinden.’
Van Sintmaartensdijk heeft al veel vaker
reportages gemaakt voor dit programma. Hij weet hoe het werkt: ‘Ik begin
straks met wat algemene vragen. Daarna maken we iets bijzonders van de
wederhoor bij de varkens, met die foto’s. Dat wordt de apotheose.’
Dan richt hij het woord tot zijn
collega’s in de auto. ‘Jongens, één ding. Niemand mag straks lachen, er
worden geen grappen gemaakt. Dat meen ik. We zijn serieus geïnteresseerd
in wat deze mevrouw te vertellen heeft. We gaan niet schmieren; dan
wordt het fake.’
Makkelijk scoren?
Het grote publiek kent Man bijt hond van reportages over paradijsvogels als ‘rapper Sjors’, een
20-jarige Limburger die op zijn slaapkamer, in het rijtjeshuis van zijn
ouders, droomt van een carrière. Hij schrijft liedjes over zijn leven,
in krakkemikkig Engels. De redactie regelde in 2013 twee
schaarsgeklede danseressen voor hem en hielp bij de opname van een clip.
In de reportage schraapt Sjors zijn keel voordat hij begint te rappen,
en zegt ‘Net pindakaas gegeten, dus.’ Sociale media stonden vol
pindakaasgrappen, het filmpje werd ruim een miljoen keer bekeken op
internet.
Beter dan de mensen die door hen worden
gefilmd, beseffen programmamakers wat de gevolgen kunnen zijn van zo’n
reportage. Moeten ze hen niet tegen zichzelf in bescherming nemen? Wie
je het ook vraagt bij Man bijt hond, het antwoord is ‘nee’.
Abspoel: ‘Sjors wilde graag beroemd
worden. Als artiest ben je kwetsbaar, dat hoort bij het vak. Hij had
familie om zich heen, en een soort manager. We hebben nooit over dit
verhaal getwijfeld. Bij Kees Fiets wel: we hebben intern lang
gediscussieerd over dat klaarkomen. Dat zou veel losmaken, wisten we. De
reportage was ook mooi zonder die seks. Wat de doorslag gaf, is dat hij
zelf per se wilde dat het op tv kwam. Zijn omgeving reageerde positief,
gelukkig.’
De stem van de show noemt het ‘verheven’
anderen het recht te ontnemen hun verhaal te doen op tv. ‘Wie zijn wij
om te bepalen of iemand wat mag zeggen? Natuurlijk monteren wij de
beelden, maar of kijkers iets raar zullen vinden, is voor ons geen
criterium. Het gaat er om dat mensen zelf tevreden zijn hoe ze in beeld
komen. Dat zijn ze.’
Critici typeren Man bijt hond als
een rariteitenkabinet dat bewust zoekt naar kleurrijke, vaak volkse
mensen die openhartig en – al dan niet onbedoeld – grappig zijn. Het is
makkelijk scoren, vinden ze. Moet je mensen als rapper Sjors, die licht
autistisch is en dozen vouwde op een sociale werkplaats, wel zo in beeld
brengen?
Abspoel: ‘Wat op zich klopt, is dat we
best vaak mensen portretteerden met wie, populair gezegd, iets is. Zij
hebben ook het verlangen om gezien te worden. Ze hebben ook recht op een
podium. Dat vinden ze nergens anders, bijvoorbeeld omdat ze niet zo
goed voor zichzelf kunnen opkomen. Wij bieden hen een podium en nemen de
tijd om ze te portretteren zoals ze echt zijn.’
Hij zucht. ‘Weet je, we hebben bijna
drieduizend afleveringen gemaakt. Het aantal gevallen waarin we de grens
opzochten is heel beperkt. Het gevaar van makkelijk scoren ligt altijd
op de loer, dat is menselijk. Een enkele keer is het gebeurd dat we
dachten: dat citaat hadden we beter weg kunnen laten. De grens ligt bij
het antwoord op deze vraag: denken we dat iemand er last van krijgt als
dit wordt uitgezonden? Wij benaderen mensen met genade. Als iemand
spijt heeft na de opnames en niet wil dat het wordt uitgezonden, zijn we
bereid de beelden weg te gooien. Dat is ook gebeurd.’
Een manier om kijkers te trekken, is
mensen zoeken waarvan je aanvoelt dat ze zullen scoren op internet. Dat
gaan de makers niet doen, beklemtonen ze. Binnenkort zijn wel
reportages te zien over kleurrijke types die ze eerder spraken, maar een
kijkcijferknaller als rapper Sjors laten ze links liggen. ‘Hoe het met
hem gaat is al te zien bij andere media’, zegt de samensteller van de
show.
Abspoel: ‘Ik zal eerlijk zijn: soms heb je internethits nodig om het programma in de kijker te houden. Man bijt hond
kan niet zonder. Maar dat is niet waar het om gaat. Dat sommige mensen
ons associëren met lachen, gieren, brullen, komt misschien doordat
fragmenten te zien waren in shows als De wereld draait door. Daar kozen ze niet voor beelden uit onze serie over kinderen met kanker, maar voor Nel Veerkamp die
per ongeluk het kunstgebit van een vreemde in haar mond stopt. Dat
begrijp ik wel, maar zoiets gaat een eigen leven leiden.’
Vliegenstrips
In Veenendaal wordt het team van Man bijt hond hartelijk ontvangen door dierentolk Rita van Wijk.
Ze is een tikje nerveus. ‘Wil je de vliegenstrips buiten beeld
houden?’, zegt ze tegen Van Sintmaartensdijk. ‘Als kijkers die dode
vliegen zien, krijg ik er vast gedoe mee.’
De verslaggever stelt haar gerust. ‘Ik
vind het dit juist interessant: een dierenliefhebber die zoiets
gebruikt. Praat u niet met vliegen?’
De vrouw vertelt dat ze de vliegen heeft
gewaarschuwd buiten te blijven, maar dat zij niet hebben geluisterd. Na
enig aandringen gaat ze er mee akkoord dat Van Sintmaartensdijk er toch
naar zal vragen, als de camera aan gaat. ‘Als je maar niets groots van
maakt.’
De reportage begint in de keuken. Van
Wijk zegt dat ze al zeker vijftien jaar met beesten praat, ze ontdekte
het bij toeval. Soms komt ze tot verrassende conclusies: zo was er een
hond die klaagde dat zijn baasjes vaak ruzie maakten. Ook de
vliegenstrips komen even aan de orde.
Op de bank, in de huiskamer, bestudeert ze drie foto’s van het NK zwientie tikken. ‘Oh my god!
Ik voel heel veel onrust, ik voel me helemaal shaken. Ik word
verdrietig. En ik begin boos te worden. Dat is de boosheid van het
varken, denk ik.’
De verslaggever: ‘Wat denkt u dat de conclusie is: dat de varkensgemeenschap voor of tegen is?’ Van Wijk: ‘Een dikke tegen.’
Tegen 3 uur is Van Sintmaartensdijk terug op de redactie, waar hij zo snel mogelijk aan de slag gaat in een montagestudio.
Twee uur later gaat de deur open en toont
hij het resultaat aan de eindredacteur. Die schiet in de lach als hij
de vliegenstrips ziet en Van Wijk uitlegt hoe het zover is gekomen. Ook
de scène met de foto’s valt in de smaak. Het eindoordeel: knap werk.
Omdat ze een proefuitzending maken, komt de reportage niet meteen op tv.
Ze zenden hem binnenkort uit, als achtergrondverhaal.
Van Sintmaartensdijk is tevreden. Maar
gelooft hij nou echt dat deze mevrouw met dieren praat? ‘Ik heb wel
vaker gekke dingen gezien. Ik had niet het idee dat ze iets zat te
verzinnen; zij gelooft er zelf in. Als ik een andere indruk had
gekregen, zou ik de eindredacteur hebben gebeld. Ik denk dat hij dan zou
zeggen: we zenden het niet uit.’
Even verderop spreekt Abspoel teksten in
voor een filmpje. De microfoon staat midden in een studio, zijn
‘spreekcel’ is nog niet klaar. Hij leest de tekst voor van een
opengeklapte laptop, die een redacteur voor zijn neus houdt. Abspoel:
‘Kijk, John de Mol is miljardair, maar er is nergens geld voor, hahaha.’
Mooie mensenverhalen
Het programma zit nog in de opstartfase.
‘We zetten op dit moment de puntjes op de i. Dat gaat goed. We werken
grotendeels met ons oude team. Twee collega’s wilden zo graag terugkomen
dat ze hun vaste contract hebben opgezegd. Dat is veelzeggend. Hun
enige zekerheid is dat het programma tot december te zien is op SBS 6.
Daarna kijkt Talpa of het verder gaat.’
Een van die collega’s is Antoinette Kraal (36), die een vaste baan had als redacteur bij KRO-NCRV. ‘Toen ik hoorde dat Man bijt hond terugkomt,
wist ik meteen: daar wil ik bij zijn’, zegt ze. ‘Het is heerlijk om
mooie mensenverhalen te maken voor een dagelijks programma. Dat kan
nergens anders.’
Volgens haar was het team er kapot van dat het programma stopte, in 2015. ‘Ik zat er al tien jaar. We deden alles samen, tot begrafenissen en bruiloften. Er zijn zelfs Man bijt hond-baby’s geboren. Drie, om precies te zijn. Twee van mij en Arie, een van de verslaggevers.’
Aan enthousiasme ontbreekt het niet, maar
waar is dat op gebaseerd? De publieke omroep is al jaren marktleider op
tv, bij SBS 6 floppen geregeld programma’s. En uiteindelijk moet er
geld worden verdiend. Dat valt niet mee, want Man bijt hond is
relatief duur: het team bestaat uit meer dan dertig medewerkers, die
elke werkdag een magazine van 22 minuten maken. Met halverwege reclame,
hét moment dat kijkers weg kunnen zappen.
‘Ik vind het wel een beetje spannend’,
zegt Kraal. ‘Maar SBS is tot nu toe enthousiast over alles wat we doen.
Ik heb er een goed gevoel bij.’
Vinden de makers het niet ongemakkelijk dat ze verhuizen naar de voormalige campingzender, met programma’s als Utopia, Shownieuws en De Roelvinkjes passen op de winkel?
Abspoel: ‘De laatste tijd hoor ik
geregeld: jullie maken een typisch publiekeomroepprogramma. Dat is op
zich waar, maar het verschil met de commerciëlen wordt steeds kleiner:
de NPO gaat steeds meer richting makkelijk scoren. Ik kijk niet vaak
naar SBS 6, eerlijk gezegd. Ze vinden dat wij goed passen op de zender,
die dicht bij de gewone Nederlander staat. Op basis van wat ik nu weet,
ben ik het met ze eens. Ik denk zelfs dat we daar meer kans maken dan
bij de NPO. Om 7 uur zet je Hart van Nederland aan, daarna komen wij. Dat is een sterk blok.’
Op SBS 6 kan het programma best zichzelf
blijven, denkt hij. ‘Een van onze voorwaarden was: het mag geen slap
aftreksel worden van wat we vroeger deden. We gooien er geen commercieel
sausje over, het blijft zoals het was. Ze hebben geen doel gesteld wat
kijkcijfers betreft. En de zender heeft beloofd dat ze zich niet met de
inhoud bemoeien.’
Hij is optimistisch. ‘Wij hebben veel
trouwe fans. Meer dan ooit is er behoefte aan een magazine dat gewone
mensen een gezicht geeft. In de politiek gaat het over hardwerkende
Nederlanders, al dan niet met gele hesjes aan. Ik reken erop dat mensen
op z’n minst nieuwsgierig zijn, dat ze de moeite nemen over te schakelen
naar een zender waar ze normaal gesproken misschien niet naar kijken.
Als blijkt dat ze dat te weinig doen, hoop ik dat we in elk geval kunnen
zeggen: het lag niet aan de kwaliteit van het programma.’
Rusland: Stop vervolgen van vreedzame demonstranten
Tientallen
kandidaten mogen van de kiesraad niet meedoen met de komende
gemeenteraadsverkiezingen in Moskou. Tegen die beslissing wordt ieder
weekend weer gedemonstreerd. Vooral kandidaten die kritisch zijn over de
regering worden uitgesloten van deelname. Ze zouden niet het benodigde
aantal handtekeningen hebben opgehaald. De kandidaten spreken dit tegen
en zeggen dat zij puur om politieke redenen zijn geweigerd.
Roep de Russische autoriteiten op alle onterechte aanklachten tegen de vreedzame demonstranten te laten vallen en hen onmiddellijk vrij te laten.
De
demonstraties verliepen rustig totdat de politie willekeurig mensen
begon aan te vallen en in elkaar te slaan. Er werden ook demonstranten
gearresteerd. Tegen tientallen demonstranten, onder wie Daniil Konon,
Valery Kostenok en Egor Zhukov, zijn inmiddels ongefundeerde aanklachten
ingebracht. Ze kunnen tot lange gevangenisstraffen worden veroordeeld.
Eerst werd er nog om gelachen: Trump zei dat hij Groenland wilde kopen. Nu zegt hij een bezoekaan Denemarken af omdat het land hem afwimpelt. Er zijn serieuze redenen voor zijn interesse.
Hongarije
Hongaren herdenken deze maandag dat ze dertig jaar geleden het IJzeren
Gordijn opentrokken voor Oost-Duitsers. Nu is hulp aan vreemdelingen er
niet meer vanzelfsprekend. Net zomin als de liefde voor Europa.
Massavlucht van DDR-burgers, nabij Sopron, Hongarije, op 19 augustus 1989.
Foto’s Hollandse Hoogte
Een toeristische trekpleister is het niet geworden, de plek waar
het IJzeren Gordijn tussen Oost- en West-Europa in augustus 1989 het
eerst scheurde. Het welvarende Hongaarse stadje Sopron heeft geen Koude
Oorlog-relikwie zoals Berlijn Checkpoint Charlie heeft, waar drommen
mensen voor in de rij staan. Sopron heeft alleen een dor grasveld met
een monument. Een onbegaanbare wachttoren van waaruit de grens tussen
communisme en kapitalisme bewaakt werd. Enkele meters gereconstrueerd
schrikdraadhek. En een paar picknicktafels.
Schaarse opwinding komt deze middag van voetballende kinderen. Als
één van hen de bal een onbeholpen trap geeft, rolt die zonder obstakels
Oostenrijk binnen.
Het bezoekerscentrum is gesloten. Het wordt opgeknapt voor de
herdenking waarbij Angela Merkel en Viktor Orbán deze maandag aanwezig
zullen zijn. Het gaat om de dertigste verjaardag van de Pan-Europese
picknick, een grensoverschrijdende vredesdemonstratie waarbij het
honderden Oost-Duitsers lukte om naar het Westen te vluchten. De
picknick toonde aan dat de collectieve opsluiting van burgers van
communistische landen onhoudbaar was – drie maanden later viel de
Berlijnse Muur.
„Wij hadden toen geen idee, maar de picknick was het eerste van de
vallende dominosteentjes die tot de instorting van het Sovjetrijk
leidden”, zegt Lászlo Nagy, destijds één van de organisatoren.
Het zette ook de politieke carrières van Merkel en Orbán in gang.
Zij, de Oost-Duitse domineesdochter, werd de leider van de grootste
liberale democratie van Europa en daarmee de Europese Unie. En hij,
dertig jaar geleden dé Hongaarse progressieve belofte, stuurt nu binnen
de EU het verzet tegen dat liberalisme aan. Hun ontmoeting geeft de
viering een ongemakkelijk tintje. Het accentueert de ontgoocheling in
Oost én West over de niet ingeloste verwachtingen van 1989:
saamhorigheid, welvaart, vrijheid en gelijkheid.
‘We zijn nu ook gevangenen’
Vier Hongaarse gepensioneerden uit het nabijgelegen Györ reden
toevallig langs deze historische plek. „Kijk”, zegt Zsuzsanna Horváth
(68) wijzend maar de achterkant van het wit marmeren monument. „Hier
staat: ‘In 1989 opende het ene onderdrukte volk de deur van zijn
gevangenis voor een ander onderworpen volk.’ Maar wij zijn nu toch
evengoed gevangenen?” Gevangenen, zo legt ze uit, „van de Europese Unie
en van multinationals”.
Natuurlijk, geeft ze toe, is haar leven in verschillende opzichten
beter dan dertig jaar geleden: ze heeft nu de vrijheid haar onbehagen
uit te spreken. Maar haar pensioen als oud-bankemployee houdt niet over,
de gezondheidszorg is slechter dan matig en ze maakt zich grote zorgen
over immigratie. „Er is nu een ander systeem, maar zoals er vroeger in
Moskou werd besloten hoe wij moeten leven, gebeurt dat nu in Brussel. En
westerse bedrijven kopen hier alles op”, zegt Horváth. De ene
overheersing van Hongarije is ingeruild voor de andere, vindt zij.
Haar instinctieve reactie vat samen hoe de liefde van veel Hongaren
voor open grenzen en een verenigd Europa bekoeld is. Wat hier in Sopron
overheerst, dertig jaar na het einde van het Oostblok en vijftien jaar
na de toetreding tot de EU, is onvrede, teleurstelling en een gevoel van
miskenning. Premier Orbán en propagandistische media wakkeren dit
sentiment aan door de huidige internationale orde af te schilderen als
de vijand in een permanent conflict over waarden, identiteit,
soevereiniteit en grensbewaking.
Lászlo Nagy (62), met borstelige wenkbrouwen en golvend grijs haar,
ziet een parallel in hoe Hongarije toen en nu de status quo doorbreekt.
„Dertig jaar geleden moesten wij de omheining van onze gevangenis
openbreken om Europa te herenigen. Nu hebben we er een gebouwd om Europa
te beschermen.” Hij refereert aan een vier meter hoog hek dat Orbán in
2015 liet neerzetten aan de grens met Servië en Kroatië, om de toestroom
van asielzoekers en andere migranten uit het Midden-Oosten en Afrika
tegen te houden. In Sopron, de plek waar Oost-Duitse ‘gelukszoekers’
naar een beter leven geholpen werden, is het wantrouwen jegens
vreemdelingen groot. Of het nu hedendaagse vluchtelingen zijn, de
bezoekende Duitse bondskanselier, of westerse journalisten.
Goulashcommunisme
Dat het eerste dominosteentje juist hier omviel, en dat Nagy daarbij
betrokken was, berust op toeval. Het ‘goulashcommunisme’ in Hongarije
stond al decennia bekend als minder fnuikend dan dat in de oostelijke
buurlanden. Met het aantreden van de hervormingsgezinde premier Miklós
Németh hadden Hongaren in 1988 bovendien de vrijheid gekregen om zich
politiek te organiseren en naar West-Europa te reizen. In juni 1989 was
symbolisch het prikkeldraad tussen Oostenrijk en Hongarije al
doorgeknipt, maar het land bleef verantwoordelijk voor het bewaken van
het honderden kilometers lange IJzeren Gordijn. Het moest voorkomen dat
Roemenen, Tsjechoslowaken en Oost-Duitsers de benen zouden nemen.
Nagy was scheikundig ingenieur in de plaatselijke textielfabriek en
lid van het conservatief-rechtse Hongaars Democratisch Forum. Die nieuwe
partij had het idee opgevat om een picknick te organiseren. „Het bleek
heel moeilijk te zijn om een plek te vinden waar het IJzeren Gordijn nog
intact was. Hier stond het hek nog”, vertelt Nagy.
Augustus
1989: Vluchtelingen uit de DDR reisden via Tsjechoslowakije en
Hongarije naar Oostenrijk en van daaruit door naar West-Duitsland.
Achter dat lichtvoetige idee ging zware onzekerheid schuil. „De
werkelijke reden voor de picknick was dat we bang waren dat de Hongaarse
hervormingen zouden worden teruggedraaid.” Tot 1989 was het altijd zo
geweest dat als één land aan het Warschaupact probeerde te ontglippen –
Hongarije in 1956, Tsjechoslowakije in 1968 en Polen in 1980 – het door
de Russen weer met geweld in het gareel geslagen werd. „We wilden op
deze manier dapperheid tonen en anderen aanmoedigen zich ook onder het
Sovietjuk uit te wurmen. We konden het niet alleen.”
Wat niet voorzien werd, was dat burgers van buurlanden het evenement
zelf zouden aangrijpen om te ontsnappen. Al maanden waren veel mensen
uit de DDR naar Hongarije gekomen in de hoop via die route hun weg naar
West-Europa te vinden. Tussen de tienduizend picknick-gasten uit
Hongarije en West-Europa, doken plotseling zeker zeshonderd
Oost-Duitsers met een missie op: de feestelijke chaos benutten om het
Oostblok te ontvluchten.
Luitenant-kolonel Árpád Bella was die dag verantwoordelijk voor de
grensbewaking. Hij was zijn hele werkzame leven al grenswacht van het
communistische regime „waarvan ik overtuigd was dat het eeuwig zou
bestaan”, vertelt Bella (70) aan zijn keukentafel in zijn huis een half
uur ten oosten van Sopron. Hij was het die, terwijl hij de opdracht had
alle Duitsers tegen te houden, besloot om weg te kijken.
„Wij waren met z’n zessen. De enige manier om te voorkomen dat mensen
overstaken – het waren er honderden, hele gezinnen, met bagage en
kinderwagens – was op ze te schieten.” Zijn mannen zagen de Duitsers
opduiken uit de maïsvelden en wachtten met paniek in hun ogen op Bella’s
bevel. „Ik zei tegen ze: je bent alleen verantwoordelijk voor wat je
kunt zien, dus kijk maar richting Oostenrijk.”
Augustus 1989: Hongaarse soldaten patrouilleren langs de grens met Oostenrijk.
De diepe rimpels rond Bella’s ogen verraden hoeveel uren hij aan de
grens tegen de zon in getuurd moet hebben. Hij had het niet slecht onder
het communisme, maar hij is nu trots en gelukkig onderdaan van de
Europese Unie. „Als je me toen had verteld dat ik de wereld zou kunnen
zien. Dat mijn kleinkind zou afstuderen aan de medische faculteit in
Zürich, dan had ik je rijp voor het gesticht verklaard.” Maar hij heeft
ook grieven. „Hongarije is nooit echt als een partner behandeld. Er
wordt van ons verwacht dat we net zo worden als het Westen, maar wij
zijn vijfhonderd jaar lang onderdrukt en bezet, dat gaat niet zomaar.
Het ontbreekt aan respect, tolerantie en empathie.”
Wederzijdse desillusie
In West-Europa bestaat steeds minder geduld voor Hongarije, dat
volgens liberale normen niet wil deugen. De desillusie in wat de
transitie na 1989 teweeg zou brengen, is wederzijds. De regering die
Viktor Orbán sinds 2010 leidt ontvangt miljarden euro’s per jaar uit de
EU-pot, terwijl zij de democratie, de rechtsstaat, persvrijheid en
mensenrechten beknot.
„Wij worden door het Westen gezien als ondankbaar. Maar waar moeten
we dankbaar voor zijn? Nadat we in 1945 zijn verkocht aan Stalin, kwam
met de uitbreiding van de EU het neokolonialisme”, zegt organisator
Nagy. „Onze goedkope arbeidskracht wordt uitgebuit en tegelijkertijd
krijgen we jullie producten door de strot geduwd. Daarom krijgen wij
EU-geld, om westerse spullen te consumeren.”
Lees ook: Orbán-biograaf: ‘Hij doet zijn pauwendansje weer’
Nagy heeft zich opgeworpen als ambassadeur van de picknick, exegeet
van de huidige kloof tussen West- en Midden-Europa, en verdediger van al
Orbáns beslissingen – en zelfs corruptie. „Als een oligarch een
Europese subsidie binnenhaalt om een weg aan te leggen en hij doet alsof
die drie keer zoveel kost als in werkelijkheid, is dat goed. We mogen
dat Europese geld namelijk alleen aan wegen uitgeven. Maar die oligarch
investeert zijn geld wel in de Hongaarse economie”, aldus Nagy. „Oké,
hij stopt het in zijn eigen bedrijven, hij is en blijft een dief. Maar
zo hebben de Hongaren altijd overleefd.”
Materieel komen de inwoners van Sopron, een uurtje rijden van Wenen,
weinig tekort. Tweetalige menukaarten verraden internationale klandizie.
Op alle barokke gebouwen staat met hoeveel Europees geld ze gerenoveerd
zijn. Ongeveer een derde van de inwoners verdient euro’s over de grens
in Oostenrijk. Na een zware overgangsperiode eind vorige eeuw, heeft de
industrie plaatsgemaakt voor dienstverlening en is de werkloosheid laag.
Rita Kovács (52), een vlotte vrouw in spijkerjasje, is zelfstandig
tandarts. Eén van de maar liefst zeshonderd op een inwoneraantal van
ruim 60.000. Vrijwel al haar klanten zijn Oostenrijkers die hier veel
goedkoper en in hun eigen taal geholpen worden. Als iemand geprofiteerd
heeft van de open grenzen, is zij het wel. Toch is ook Kovacs
ontevreden. „Ik zie niet wat voor Hongarije de voordelen zijn van
EU-lidmaatschap. We krijgen bijvoorbeeld fondsen om moderne ziekenhuizen
te bouwen, maar de gebouwen staan leeg omdat we het geld niet mogen
uitgeven aan behoorlijke salarissen van dokters en zusters. Leraren
verdienen bijna niks. Al onze hoogopgeleiden trekken weg.”
Van links naar rechts: Árpád Bella, Rita Kovács en Lászlo Nagy.
Ondertussen laten andere lidstaten volgens haar veel te makkelijk
niet-westerse migranten binnen. „Mensen die niet werken, maar alleen van
de sociale voorzieningen profiteren”, zegt ze zonder aarzeling. Ook
weet ze zeker dat migranten „vies en gewelddadig” zijn en „vrouwen
verkrachten”. Zelf kent ze zulke mensen overigens niet. De route die
migranten namen om via Hongarije Duitsland te bereiken liep niet door
Sopron. Ze hoort erover van Oostenrijkse patiënten. „Wij hebben hier in
Sopron alleen één kebabzaak en dat willen we graag zo houden.”
Selectieve gastvrijheid
Migratie – van het beruchte grenshek en de onwil om vluchtelingen over Europa te spreiden tot het laten verhongeren van asielzoekers in vreemdelingendetentie
– is maar een van de vele conflicten tussen Brussel en Hongarije. Maar
inwoners van Sopron beginnen er stuk voor stuk over: hoe de EU aan hen
migranten wil opdringen en westerlingen het gevaar van de islam
onderschatten. Wie Hongaars nieuws consumeert, denkt dat Europa
permanent in de migratiecrisis van 2015 verkeert. Hongarije staat daarin
overigens niet alleen. Wie bij het picknickmonument van Sopron de grens
over wil, treft sinds een paar jaar weer Oostenrijkse grenswachten.
Het is moeilijk om de gastvrijheid en de hulp van Sopron aan
Oost-Duitse gelukszoekers te rijmen met de huidige opstelling tegenover
migranten. In 1989 publiceerde organisator Lászlo Nagy een pamflet voor
de picknick dat begon met de tekst: „De enige kans op wereldvrede is
beter begrip tussen de volken en de vernietiging van prikkeldraad en
culturele barrières.” En „menselijke relaties die verschillen in
nationaliteit en ideologie overstijgen”. Nu noemt hij West-Europeanen
hopeloos naïef als het op migratie aankomt. „Ze hebben zo lang in vrede
en vrijheid geleefd, dat hun politieke immuunsysteem niet meer werkt.”
En die toenmalige wens van open grenzen? „Dat gold alleen voor
binnen Europa, we moeten onszelf beschermen tegen de mensen erbuiten. De
mensen uit de DDR waren net zo goed op zoek naar een beter leven, hen
kenden we, ze hoorden bij Europa. Nu hebben we geen idee wat voor
kleurrijks er allemaal binnenkomt.” Net als tijdens het communisme,
heeft Orbán hulp aan vluchtelingen strafbaar gemaakt.
Hongarije, met zijn westelijke ligging, lange staatkundige
geschiedenis en relatief milde communistische dictatuur, had in 1989 de
beste positie om zich tot een bestendige democratie te ontwikkelen. In
plaats daarvan speelt het nu een autocratische voortrekkersrol in de
regio. Nagy ziet dat als positief. „Nee, we zijn niet de beste
leerling van de klas, die braaf naar de juf luistert. Met Orbán hebben
we een leider die vecht voor de belangen van Hongarije. Eindelijk
bepalen we ons eigen lot. Daar moet de rest van Europa maar eens aan
wennen.”