Jonge vrouwen krijgen steeds vaker een hartinfarct weet journalist
Maartje Laterveer (43) na een flinke schrik. Hoe kan dat? En waarom
worden deze infarcten niet als zodanig herkend?
Een paar weken geleden lag ik
naar een filmpje van mijn hart te kijken. Dat zat zo: om onnavolgbare
redenen deed mijn hart al een tijdje pijn. Niet continu, en niet op de
manier die je normaal in de film ziet als iemand een hartaanval krijgt.
Maar toch. Na drukke dagen, en daar had ik er veel van, kwam het steeds
vaker voor dat ik ineens doodmoe werd en een gevoel had alsof er een
vuist om mijn hart zat die steeds steviger kneep. ’s Nachts straalde het
vaak uit naar mijn linkerschouder en ik werd er soms ook misselijk bij.
Ik werd er een beetje bang van, zeker omdat ik Hart voor vrouwen
van cardioloog Angela Maas had gelezen en wist dat hartaanvallen zich
bij vrouwen anders aandienen dan bij mannen: vaak met moeheid en
misselijkheid, en een knellende pijn. Voor de zekerheid liet ik me
doorverwijzen naar cardioloog Janneke Wittekoek. Zij heeft een eigen
kliniek in Utrecht die speciaal is ingericht om hartklachten bij vrouwen
tijdig te signaleren.
Ik had het nog nooit eerder gezien, mijn
hart dat onverstoorbaar aan het pompen was, op en neer, op en neer, met
een levenslust waar ik me eerlijk gezegd nooit bewust van was. Wittekoek
legde uit wat ik zag: mijn linkerboezem, de rechter, mijn hartkamers,
de kleppen die ervoor zorgen dat het bloed de juiste kant op wordt
gepompt en de kransslagaders, de bloedvaatjes die als een vlechtwerk om
je hart liggen en zorgen voor de bloedtoevoer. Ze neemt altijd ruim de
tijd voor zo’n echo. Het is belangrijk, vindt ze, om te weten hoe je
hart eruitziet en hoe het werkt. Mensen zouden er minimaal eens in hun
leven eens goed naar moeten kijken. Vooral vrouwen. Want, zo vertelt ze,
in onze hypermoderne samenleving is een type hartaanval in opmars onder
relatief jonge vrouwen die nergens last van hebben en ineens pats-boem
neervallen als ze op zaterdagavond met een kop thee op de bank zitten.
Cardioloog Angela Maas kwam deze trend
een jaar of vier geleden op het spoor. Ze doet sindsdien onderzoek naar
dit type hartinfarct, de SCAD (Spontane Coronaire Arteriële Dissectie),
een scheur in de kransslagader). De SCAD is niet nieuw: al in 1931 dook
hij voor het eerst op in de geneeskundeboeken. Volgens cardioloog Bert
van Rossum, voorzitter van de Nederlandse Vereniging Voor Cardiologie,
komt dit hartinfarct relatief weinig voor. ‘Per jaar zijn er in
Nederland zo’n 34 duizend hartinfarcten en daarvan is 0,1 tot 0,4
procent een SCAD, dus tussen de 34 en 136 gevallen. Viervijfde daarvan
bestaat uit vrouwen.’ Maas denkt daar anders over. ‘Vroeger dachten we
inderdaad dat de SCAD extreem zeldzaam was, maar inmiddels weten we dat
het 30 procent van alle hartinfarcten bij vrouwen onder de 60 betreft.’
Dan heb je het over zo’n 90 gevallen per jaar. Volgens Europees
onderzoek is dat vermoedelijk nog een onderschat aantal, omdat niet alle
gevallen als zodanig worden herkend.
De SCAD, die bij mannen onder de 60
hoogstens 1 tot 2 procent van de hartinfarcten betreft, valt onder de
zogenoemde MINOCA: typen hartinfarcten waarbij zuurstofgebrek optreedt
zonder dat er sprake is van dichtgeslibde vaten, zoals normaal gesproken
het geval is bij hartinfarcten. Wittekoek signaleert een duidelijke
opmars van dit type hartinfarcten, waar vrouwen volgens haar een vijf
keer hogere kans op hebben dan mannen. Als lid van de werkgroep Gender
van de NVVC (de Nederlandse Vereniging Voor Cardiologen) schreef ze mee
aan een leidraad die ervoor moet zorgen dat cardiologen dit type
hartinfarcten sneller en beter herkennen. Zo’n leidraad is hard nodig,
zegt ook Maas: ‘We hebben lang gedacht dat hartinfarcten allemaal
hetzelfde waren: het dichtslibben van een bloedvat, een plotse
afsluiting door een stolsel. Dat is het type dat we grotendeels zien bij
mannen. Maar onze samenleving is anders dan veertig jaar geleden en dat
drukt zijn stempel op het soort hartinfarcten dat we krijgen.’
Hartklachten bij vrouwen beginnen vaak
met een grillig patroon van pijn tussen de schouderbladen, een gevoel
alsof de beha te strak zit. Deze klachten lijken niet op de klassieke
pijn, die wordt omschreven alsof er een olifant op de borst zit en
uitstraalt naar de kaak. Het gevolg is dat artsen de klachten bij
vrouwen niet altijd herkennen als mogelijke hartproblemen, en dat ze hen
soms naar huis sturen met de boodschap dat het wel tussen de oren zal
zitten.
Vaak is er volgens Maas ook geen
duidelijk aanwijsbare oorzaak voor het hartinfarct onder relatief jonge
vrouwen. ‘Uit onderzoek van de universiteit van Harvard onder een grote
groep SCAD-patiënten blijkt dat die relatief hoogopgeleid zijn en weinig
traditionele risicofactoren hebben, zoals een hoog cholesterol of
diabetes. Een derde heeft last van een hoge bloeddruk en ruim een derde
heeft een bepaalde bindweefselaandoening. Maar bij de grootste groep is
er geen aanwijsbare onderliggende oorzaak. Het zijn vrouwen die bijna
allemaal gezond leven en weinig overgewicht hebben.’
Caroline Verhage is zo’n vrouw. Ze kreeg
drie jaar geleden een SCAD. ‘Ik stond in de sportschool, ik voelde me
niet lekker en mijn trainer zei: volgens mij heb je het aan je hart. We
hebben er met z’n allen nog hard om gelachen, maar zij zei: ik laat je
niet gaan totdat je naar het ziekenhuis gaat. Even later zat ik met mijn
sportvriendinnen in de wachtkamer van de huisartsenpost en voordat ik
het wist lag ik met gillende sirenes in de ambulance, want ik bleek een
hartinfarct te hebben.’ Een oorzaak werd nooit gevonden.
Volgens Maas is de belangrijkste oorzaak
bij deze groep vrouwen mentaal: ze maken zich te druk en neigen naar
perfectionisme. Samen met de afdeling psychologie van de Universiteit
Tilburg heeft ze onderzoek gedaan onder 180 vrouwelijke SCAD-patiënten
en daaruit kwam naar voren dat hun stressniveau vrij hoog was. ‘Zeker
meer dan de helft heeft voorafgaand aan het infarct een jaar of twee op
de tenen gelopen. De onderzoekers van Harvard vonden ook een link met
een trauma. Ongeveer 48 procent van de vrouwen had een posttraumatische
stressstoornis als gevolg van een overlijden van een dierbare, een
echtscheiding of ontslag.’ Verhage had geen trauma, maar wel stress. ‘Ik
had een drukke baan bij Monsterboard. En ik was al een tijd erg
vermoeid.’
De herkenning is frappant. Ik vind het
een moeilijk te verteren gedachte dat stress mijn lichaam kapot kan
maken, maar ik moet erkennen dat mijn laatste jaren behoorlijk stressvol
zijn geweest. Ik ben gescheiden en heb me sindsdien over de kop gewerkt
om het hoofd boven water te houden als alleenstaande moeder.
Daarbovenop komen een aantal nare ervaringen uit mijn verleden waar ik
nooit afdoende mee heb afgerekend.
Ook Debbie Nuytemans (49) kan daarover
meepraten. Zij kreeg drie jaar geleden op haar 46ste een SCAD, uit het
niets, terwijl ze op haar werk in het AMC was, waar ze op de afdeling
neonatologie werkt als research-coördinator. ‘Ik moest tijdens een
presentatie een film starten en dat lukte niet. Ik moest iemand zoeken,
trap op, trap af. Uiteindelijk was het gelukt, ik had mijn praatje
gehouden en ging zitten - en toen voelde ik me ineens niet lekker. Het
was net alsof ik een hap had genomen die bleef hangen. Slikken, slikken,
ik kreeg het niet weg. Blijkbaar trok ik ook wit weg, ik begon te
zweten, kreeg een natte bovenlip, voelde me misselijk en ik zei tegen
mijn collega’s: volgens mij is het mijn hart. Dat wisten ze wel zeker,
en binnen tien minuten zat ik aan de hartbewaking met allerlei stickers
en plakkers.’
Achteraf ziet ze de waarschuwingssignalen
die ze heeft genegeerd. ‘Ik was al maanden heel moe, en kribbig. Ik heb
een heel druk leven. Ik heb een superdrukke baan. Ik heb twee kinderen
die een beetje uit de pas lopen, een heeft autisme met ADHD en een
senso-motorische integratiestoornis, wat betekent dat bij ons thuis een
militaristisch regime heerst.’ En ook haar leven kent traumatische
gebeurtenissen. ‘Ik heb bij het uitdelen van pech best vaak vooraan
gestaan. Ik heb veel miskramen gehad, en een vroeggeboorte waarbij mijn
zoon is overleden.’ Natuurlijk, ze doet aan yoga, en fietst elke dag een
kilometer of twintig naar haar werk, wat ze heerlijk vindt. Ze doet
alles om te ontspannen, maar vindt dat net zo moeilijk als ik. ‘Als
iemand de knop heeft gevonden die je om kunt zetten, dan wil ik graag
weten waar die zit. Ik ben heel erg betrokken bij mijn werk en kan
mezelf thuis moeilijk uitzetten. Ik voel me namelijk ook nog overal
verantwoordelijk voor.’
Dat laatste is volgens Maas de reden
waarom de SCAD vooral vrouwen treft: ‘Vrouwen reageren anders op stress
dan mannen. Mannen kunnen stress parkeren, vrouwen tobben voort.’ En ze
zijn perfectionistischer. ‘Stress kan je natuurlijk overkomen, maar er
is ook een vorm van stress die we onszelf aandoen door alles goed te
willen doen. Dat is me erg opgevallen bij SCAD-patiënten. Sommigen
rusten niet voordat alle kopjes in de kast met de oortjes dezelfde kant
op staan. En dan is de kast dicht, hè.’
Ook dit is akelig herkenbaar. Ik kan niet
wakker liggen van kopjes, maar op andere gebieden heb ik zeker een
onbedwingbare drang naar perfectie. Hoe druk ik het ook heb, ik maak
bijvoorbeeld altijd tijd vrij om keihard te sporten, ook al moet ik me
daarvoor in allerlei bochten wringen. Niet om in conditie te blijven,
maar om in vorm te blijven – of liever, het moet altijd mooier en
strakker. En mijn huis moet eruitzien als een plaatje uit een woonblad,
ik moet een bloeiend sociaal leven, ook al ben ik eigenlijk liever
alleen, ik moet de perfecte stoofschotel maken en bovenal moet ik de
perfecte moeder zijn en sta ik daarin continu 1-0 achter vanwege die
stomme scheiding. En natuurlijk rust ik niet voordat mijn werk af is en
bovengemiddeld goed. Nu ik erover nadenk, het is nooit goed genoeg
eigenlijk.
Maar is dat typisch vrouwelijk? Er is een
groeiend aantal psychologische onderzoeken waaruit blijkt dat vrouwen
en mannen anders met stress omgaan. Uit een onderzoek van de
universiteit van Cambridge uit 2016 blijkt dat vrouwen bijna tweemaal
meer kans hebben om te lijden onder ernstige stress en angststoornissen.
De American Psychological Association bevestigt deze stress-gap:
volgens een jarenlange studie rapporteren vrouwen significant vaker dat
ze last hebben van emotionele en/of fysieke stress-symptomen. Over
perfectionisme is de wetenschap minder eenduidig. In 2016 verscheen de
publicatie van een grootscheeps Brits-Canadees onderzoek waaruit blijkt
dat perfectionisme weliswaar enorm is toegenomen in onze maatschappij,
maar dat er geen verschil is tussen de mate waarin vrouwen en mannen er
last van hebben. Wel opperen de onderzoekers dat er onderzoek moet
worden gedaan naar de motieven achter perfectionisme, omdat het bij
mannen mogelijk voortkomt uit een drang om te presteren, terwijl vrouwen
eerder willen pleasen.
Uit weer ander onderzoek, schreef The New York Times
in 2018, blijkt dat vrouwen andersoortige stress ervaren. Niet alleen
omdat ze meer ballen in de lucht moeten houden (volgens de Verenigde
Naties stoppen vrouwen wereldwijd gemiddeld drie keer zoveel meer tijd
in huishoudelijk werk dan mannen) maar ook omdat ze vaker het gevoel
hebben dat ze zich anders moeten voordoen dan ze werkelijk zijn. Niet
boos bijvoorbeeld, ook al zijn ze het wel; wel empathisch, ook al zijn
ze het even niet. Dat zal alles te maken hebben met het pleasegedrag
waar ook het Brits-Canadese onderzoek naar verwijst, al kun je hier
natuurlijk tegenover stellen dat mannen zich ook anders moeten voordoen.
Niet gevoelig, al zijn ze het misschien wel; wel ambitieus, al zijn ze
het misschien niet.
Dat de SCAD vaker voorkomt bij vrouwen
schrijft Van Rossum vooral toe aan hormonen. ‘In de helft van de
gevallen kennen we de oorzaak niet. De andere helft wordt voornamelijk
veroorzaakt door hormonale invloeden rondom de bevalling, die de
vaatwanden verzwakken. Dat verklaart waarom SCADS meer voorkomen bij
vrouwen dan bij mannen.’ Maar volgens Maas vormen hormonen niet de
belangrijkste verklaring. Met een groep buitenlandse cardiologen uit
onder meer Italië, Frankrijk, Spanje, Engeland en Denemarken
is ze een Europese studiegroep begonnen die onderzoek doet naar
oorzaken, preventie en revalidatie. Daaruit blijkt nu al dat hormonen
alleen de SCAD niet kunnen verklaren. ‘Er is nog altijd een grote groep
zonder duidelijke oorzaak en daarbij speelt stress zeker een belangrijke
rol. Het is gewoon niet waar dat de SCAD vooral met hormonen te maken
heeft. Bert van Rossum weet er duidelijk niets van als hij dat zegt. Als
je mij vier jaar geleden had gebeld, had ik dat waarschijnlijk ook
gezegd. Maar als je je erin gaat verdiepen, dan leer je wat.’
Als het aan haar ligt, verdiepen meer
cardiologen zich in SCADS. Want niet alleen herkennen ze die vaak niet
tijdig, ze ontberen ook nog de kennis om patiënten te begeleiden als het
kwaad eenmaal is geschied. Zo kan het gebeuren dat vrouwen vaak binnen
een jaar na een hartaanval alsnog overlijden, terwijl dit met de juiste
behandeling voorkomen had kunnen worden.
Nuytemans had wat dat betreft geluk, of
liever: ze dwong het af. ‘Een tijdje na mijn SCAD moest ik op controle.
Mijn eigen cardioloog was er niet, ik kreeg een vervanger. Ik blijf die
klachten houden, zei ik, ik blijf het gevoel houden dat mijn beha te
strak zit. Maar hij zei: ‘We hebben alles nagekeken, het kan echt niet
je hart zijn.’ Oftewel: het zit tussen je oren. Daar was ik zo van
ontdaan. Ik belde mijn eigen cardioloog en zei: ‘Er is iets, ik weet het
zeker.’ Toen zei hij: ‘Ik geloof je, en ik denk dat wij gewoon niet
genoeg kennis hebben. Je moet naar Janneke of Angela.’ Nu ben ik in
goede handen bij Janneke Wittekoek. Maar ben je als vrouw niet zo
mondig, dan zeg je ‘Oké’ en ga je naar huis. En dan krijg je op een dag
een hartaanval.’
Om dit te voorkomen heeft Verhage
vrouwenhart.nl opgericht, een website met informatie over
vrouwenhartaandoeningen en ervaringsverhalen. Het is de website die ze
zelf miste toen ze na haar infarct naar huis werd gestuurd met dezelfde
bak medicijnen als een man van 85 bij wie de vaten dichtzitten, en vol
vragen. Wat had ze precies gehad? Zou het nog eens kunnen gebeuren? Ze
zocht op internet, maar daar vond ze weinig soelaas. Na wat surfen kwam
ze Maas op het spoor, die haar doorstuurde naar Harriette Verweij, nog
zo’n pionier in de vrouwencardiologie. ‘Toen bleek ik behoorlijke
hartschade te hebben opgelopen. Ik had zo’n scheur dat mijn hart was
beschadigd en een stuk van mijn linkerhartkamer moest worden weggehaald.
Nu kan ik niet meer werken en als ik een blokje omloop sta ik al te
hijgen. Mijn leven is drastisch veranderd. Als ik eerder de diagnose had
gekregen, was het zover niet gekomen.’
Cécile Colleye-de Wissel (53), die ook
meewerkt aan vrouwenhart.nl, werd tien jaar geleden getroffen door een
SCAD. ‘Ook heel plotseling: ik had met mijn man en twee kinderen een
onbezorgde dag gehad in een pretpark, en diezelfde avond kwam er een
eind aan mijn gezonde lichaam zoals ik dat kende.’ In het ziekenhuis
werd haar infarct wel herkend, maar de cardioloog reageerde als bij een
traditionele hartaanval. ‘Ik kreeg bloeddrukverlagers,
cholesterolverlagers, de hele rataplan. Dat is standaardbeleid, maar die
medicatie heeft mijn herstel vertraagd.’
De behandeling na een SCAD is
ingewikkeld. Het klassieke dotteren (waarbij een katheter in de
kransslagader wordt gebracht om een vernauwing op te lossen) is in dit
geval ongewenst, omdat de vaatwand verzwakt is en er zo nieuwe
scheurtjes kunnen ontstaan. Hetzelfde geldt voor een bypassoperatie. De
vaatwand geneest meestal spontaan binnen zes tot acht weken, maar de
kans bestaat dat het daarna weer gebeurt. De juiste behandeling zou
bestaan uit medicijnen zoals cholesterolverlagers, bloedverdunners en
bètablokkers. Maar dat vergt wel maatwerk en kennis over de specifieke
werkingen van het vrouwenlichaam. ‘Vrouwen hebben meer bijwerkingen van
dit soort medicatie. Artsen zouden creatiever moeten zijn en meer tijd
moeten uittrekken om de best passende medicatie te vinden.
Cholesterolverlagers bijvoorbeeld kunnen vaak ook weggelaten worden.’
Wittekoek, volgens Nuytemans een ‘kei in het koken met medicijnen,
snufje erbij, snufje eraf, tot ik bijna geen klachten meer heb’, stelt
dat vrouwen wel 60 procent meer bijwerkingen ervaren dan mannen en ze
kunnen vaak toe met veel lagere doseringen. Die doseringen liggen niet
bij de apotheek, omdat die werkt met bulkinkopen die zijn gebaseerd op
studies met grote groepen mannen. Wittekoek vecht daarom wat af met
apotheken en huisartsen, met resultaat: er komt langzaamaan steeds meer
oog voor het verschil tussen mannen en vrouwen, ook wat herstel betreft.
Voor Colleye-de Wissel komt de
verbetering te laat. Ook haar hart heeft dermate schade opgelopen dat ze
haar baan als sterilisatiemedewerker in het UMC Utrecht moest opgeven.
‘Dat is gelukkig goed gekomen, want ik kon secretaresse worden op mijn
afdeling. Ik heb me omgeschoold en uiteindelijk is dat nog veel leuker
werk ook.’
Eind goed, al goed, Maas ziet het bij
meer vrouwen. ‘Sommigen zeggen: ik heb hier echt van geleerd en ik heb
een aantal dingen veranderd. Het kan ook positief uitpakken. Het zijn
intelligente vrouwen, ze begrijpen dat ze misschien iets moeten doen aan
hun leefpatroon. Je hoeft deze vrouwen niets te vertellen over gezond
leven, want dat deden ze al. Een beetje te waarschijnlijk.’ Ze hebben
volgens haar vaak meer baat bij een wat relaxtere levenshouding.
Het zijn woorden die ik in mijn oren
knoop. Ik blijk kerngezond - Wittekoek vond althans geen spoor van een
infarct - en ook mijn vaten zijn schoon als van een twintiger. Maar dat
zegt niet alles, weet ik nu. Als ik de stress niet zelf omlaag weet te
brengen en die vuist om mijn hart blijft terugkomen, zei ze, dan moet ik
terug. Ik had nooit eerder zo’n goede reden om met een dekentje op de
bank te kruipen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten