Grizelda Kristina overleed afgelopen zomer in Canada op de gezegende
leeftijd van 103 jaar. Met haar stierf ook het Lijflands, een oude
Baltische taal. Kristina heeft nog actief meegeholpen aan het vastleggen
van haar taal, maar zonder sprekers houdt het op. Voor veel andere
talen dreigt hetzelfde lot. Zo leeft op de Boliviaanse hoogvlakte nog de
laatste spreker van het Uru.
De werkelijke situatie is nog alarmerender, waarschuwt de Hongaarse taalkundige András Kornai. Volgens hem maakt van de 7.000 talen op de wereld hooguit 5 procent, zo'n 350 talen, de kans de overstap naar de digitale wereld te maken, dat wil zeggen dat ze online worden gebruikt op websites, in community's, in Whatsapp en op Twitter. De rest wacht de 'digitale taaldood'.
Computerprogramma
Kornai baseert zijn voorspelling op een onderzoek dat hij onlangs publiceerde in het wetenschapsblad PLoS ONE. Hij ontwikkelde een computerprogramma om te bepalen hoeveel van de 7.000 wereldtalen ook echt online worden gebruikt. Hij keek daarbij vooral naar Wikipedia, doorgaans een van de eerste onlinecommunity's van een taal en een goede maatstaf voor digitale potentie.
Dat slechts een fractie van de talen in de wereld het online gaat redden, is niet gek. Veel talen worden door een kleine groep mensen gesproken, niet onderwezen en zijn soms zelfs niet op schrift gesteld. Hun sprekers in het regenwoud van Papoea of hoog in de Himalaya hebben waarschijnlijk amper weet van internet.
Liever een wereldtaal als Engels
De taalkundige schraalheid van internet is verontrustend, zegt Kornai. Want talen waarin je niet kunt Whatsappen of die niet meedoen bij Google Translate, verliezen voor jongeren natuurlijk elke relevantie. Die gebruiken liever een wereldtaal als Engels. En voor de rest van de wereld geldt: wat niet aanwezig is op het web, bestaat niet. Zo'n taal is gedoemd.
Hoe erg is dat, die dreigende massa-extinctie van talen? Erg, aldus Kornai. Want elke taal staat voor een complete cultuur en voor een uniek wereldbeeld.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten