Als een veenbrand wordt het debat over het klimaatbeleid van
onderaf brandende gehouden door een losvast netwerk van enkele
tientallen klimaatsceptische geleerden, allen gepensioneerd en haast
allen ingenieur. Hun klacht: we zijn veel te geobsedeerd door CO2, het
is nog maar de vraag of de klimaatwetenschap wel klopt. Hebben ze een
punt? We hielden vier van de steeds terugkerende kwesties tegen het
licht - en gingen bij de heren op de koffie.
‘Klimaatverandering is van alle tijden, de mens heeft daarop maar bitter weinig invloed’
Guus Berkhout en Dick Thoenes in Elsevier, 11 oktober
HALF WAAR
Laat het even inwerken. Zó zag Antarctica er 120 miljoen jaar geleden uit:
Kijk over je schouder naar het verleden,
en al snel besef je dat klimaatverandering van alle tijden is. Dat geeft
aan dat de planeet heus wel wat gewend is. Maar sceptici halen het
verleden vooral van stal om aan te geven: zie je wel, het komt niet door
de mens. ‘Klimaat verandert voortdurend, logisch dat het sindsdien dus
weer wat opwarmt’, zoals Thierry Baudet pas nog twitterde in een bericht dat anderhalf duizend ‘likes’ kreeg.
‘Natuurlijk, het klimaat verandert
altijd’, zegt hoogleraar paleo-oceanografie Appy Sluijs (Universiteit
Utrecht). ‘Maar belangrijker is de vraag: waardoor kwam dat? En je ziet
dan dat er vaak op de een of andere manier CO2 bij betrokken is, als
aanjager van de temperatuur.’
Neem het aflopen van de laatste ijstijd,
zo’n twintig- tot tienduizend jaar geleden. De instraling van de zon
veranderde, waardoor het warmer werd. Maar daarna kwam er CO2 vrij uit
de diepzee en ging de wereldtemperatuur verder omhoog, hand in hand met
de toename van broeikasgassen. Bij een andere bekende prehistorische
warmteuitbraak, het ‘paleoceen-eoceen thermaal maximum’
van zo’n 56 miljoen jaar geleden, gaven waarschijnlijk
vulkaanuitbarstingen de eerste duw, waarna er een enorme bel broeikasgas
wegborrelde uit de zeebodem en de temperatuur in enkele duizenden jaren
tijd met 5 of 6 graden steeg.
En het recente verleden? Sceptici wijzen
hier doorgaans op warme periodes uit historische tijden. De Vikingen
vestigden zich op Groenland omdat het er vriendelijk en ‘groen’ was, in
de Alpen komen onder de gletsjers soms boomresten vandaan die groeiden
in de dagen van de Romeinen, en de middeleeuwen waren zo warm dat men in
Engeland wijn verbouwde. Zie de geschatte temperatuur op het noordelijk
halfrond (groen en rood) en in Engeland (blauw) sinds het jaar 1000 tot
2000:
Maar duik in de achterliggende studies,
en de wetenschap achter zulke aansprekende anekdotes blijkt genuanceerd.
Inderdaad wijzen zaken zoals oude koralen en chemische afdrukken in
ijskernen en sedimenten erop dat het van ongeveer 900 tot 1300 warmer
was op aarde. Warmer dan halverwege de vorige eeuw werd het
wereldgemiddelde echter niet, en de opwarming die er was, was ongelijk
verdeeld. Zo blijkt uit een omvangrijke reconstructie in Science dat de
zuidelijke kant van Groenland precies op een warme plek lag – de rode
vlek hieronder. Maar op veel plekken werd het juist koeler (blauw):
Ook het zogeheten ‘holocene
klimaatoptimum’, een warmte van zesduizend jaar geleden die de
het-valt-wel-meeërs graag aanhalen, beperkte zich vooral tot het
noordelijk halfrond, en dan nog vooral de zomers. ‘Feit is dat op
wereldgemiddeld niveau het klimaat de afgelopen tienduizend jaar juist
best stabiel was’, zegt Sluijs.
En dat blijkt inderdaad als je een
temperatuurgrafiek van die periode erbij pakt, samengesteld uit een
reconstructie van de prehistorie (de blauwe lijn) en de moderne
temperatuurmetingen (de rode lijn). De bobbel lijkt heel wat, maar het
gaat hier om tienden van graden:
Minstens zo belangrijk is een andere les
van vroeger: klimaatverandering verandert de wereld. Tijdens de laatste
echt hete episode – in de steentijd, zo’n 125 duizend jaar geleden –
waren Antarctica en Groenland deels gesmolten en stond de zeespiegel zes
tot negen meter hoger dan nu, een stand die veel kustgebieden in de
problemen zou brengen.
Bovendien gaat de huidige
temperatuurstijging, naar historische maatstaven, extreem snel. Zie de
rode piek hierboven, die momenteel doorgaat tot één graad, ver buiten
het grafiekje.
Na een ijstijd verandert de hoeveelheid
CO2 met zo’n honderd deeltjes per miljoen (ppm) in tienduizend jaar, en
dat is net zoveel als de afgelopen eeuw. ‘We schieten dus ongeveer 100
keer zo hard tegen de bal die we aarde noemen’, zegt ijskaponderzoeker
Roderik van de Wal (Universiteit Utrecht). ‘Dat is ongekend. En we weten
dat er een zekere traagheid in het systeem zit. Eén graad erbij in een
eeuw tijd komt niet zomaar tot stilstand. Eigenlijk is iedereen het er
wel over eens dat we om die reden alleen al sowieso nog een graad extra
op ons dak krijgen.’
‘CO2 zou de oorzaak zijn van alle problemen, wat gewoon niet klopt.’
(Berkhout in De Telegraaf, 29 december)
ONJUIST
Dat de aarde tegenwoordig ongeveer één
graad warmer is dan anderhalve eeuw geleden, daarover zijn vriend en
vijand het wel eens. Dit is momenteel het beeld van de gemiddelde
wereldtemperatuur, gemeten volgens drie methoden:
Maar dan de oorzaak. Het officiële
IPCC-standpunt is dat het ‘extreem waarschijnlijk’ is – meer dan 95
procent zeker – dat menselijke broeikasgassen ‘de dominante factor’ zijn
van de opwarming. In oktober scherpte het IPCC dat aan. Om
precies te zijn: er is meer dan twee derde kans dat de waargenomen
opwarming nagenoeg helemaal is toe te schrijven aan de mens.
‘Dat vertrouw ik niet’, zegt Berkhout.
‘Het IPCC zegt: het is allemaal nóg zekerder geworden, het staat nu
helemaal vast. Op basis daarvan gaat de politiek nu honderden miljarden
uitgeven. Maar hoe kun je dat nou zeggen? Het klimaat is altijd
veranderd door natuurlijke oorzaken, en nu zou die natuurlijke kant
opeens marginaal zijn?’
Alleen beweert geen wetenschapper dat. De
afgelopen decennia was men druk in de weer met het ‘afpellen’ van de
natuurlijke factoren die het klimaat beïnvloeden. Zoals de intensiteit
van de zon (de blauwe lijn) tegenover de gemeten temperatuur (rood):
Zulke berekeningen voerde men ook uit
voor de schommelingen in de aardbaan, omslagen in de zeestromen, ozon,
kosmische straling, veranderend landgebruik enzovoorts. Al die
natuurlijke omstandigheden leveren een wiebelende klimaatgrafiek op, die
heel aardig meebeweegt met de werkelijk gemeten wereldtemperatuur. Met
één verschil: het wordt niet, zoals in het echt, warmer. Alleen door CO2
en andere broeikasgassen toe te voegen aan de mix, gaat de
wereldtemperatuur omhoog. Conclusie: CO2 is de hand die de
wereldtemperatuur optilt.
Dit is zoals dat er, volgens een Zwitsers onderzoek in Nature Geoscience,
uitziet. Met alleen natuurlijke factoren zou de temperatuur min of meer
rechtdoor lopen (paars), maar de waarnemingen (zwart) gaan omhoog ,
samen met de voorspelde opwarming door broeikasgassen (rood):
Dat komt overigens niet onverwacht.
Bekend is immers dat CO2 een broeikasgas is: het molecuul absorbeert
(net als andere broeikasgassen) warmtestraling vanaf de aarde en straalt
het weer uit naar alle kanten, waardoor er meer warmte blijft hangen in
de dampkring. En het CO2-gehalte in de dampkring neemt toe door
menselijke uitstoot, zoals deze metingen op Hawaii door het Amerikaanse onderzoeksinstituut NOAA laten zien:
Er is meer dat op CO2 wijst. De nachten warmen meer op dan de dagen, precies zoals verwacht op een planeet die meer moeite heeft zijn infraroodstraling kwijt te raken. Hogere luchtlagen koelen wat af, wat een aanwijzing is dat de opwarming niet van de zon komt, maar uit de dampkring zelf.
En anderhalve eeuw metingen brengen een ijzeren wetmatigheid aan het licht: hoe meer broeikasgassen, des te hoger de temperatuur. Dat ziet er dan zó uit - let op de vele recente jaartallen rechtsboven:
Voor de liefhebber: de twee correleren
met een zogenoemde ‘r’ van 0,94, een bijna perfect verband. ‘Ik ken in
het klimaat niets maar dan ook niets dat zo’n sterke correlatie
vertoont’, zegt klimaatwetenschapper Geert Jan van Oldenborgh van het KNMI.
Maar zijn broeikasgassen ook de
hoofddader? Kan er niet stiekem een andere, nog onbekende factor in het
spel zijn? Klimaatwetenschappers achten dat hoogst onwaarschijnlijk. Zo
wees een recente statistische analyse uit
dat er geen aanwijzing is voor zo’n nog verborgen x-factor. ‘Geloof me,
die is er ook gewoon niet’, zegt Van Oldenborgh. ‘Reken maar dat we ons
allemaal gek hebben gezocht. Want als je hier een gat in kunt schieten,
sta je meteen in Nature.’
‘Mensen die beweren dat we alleen maar
naar CO2 kijken en niet naar andere factoren, snappen er gewoon niets
van’, zegt atmosfeerwetenschapper Bart Verheggen (Amsterdam University
College). ‘Dat gaat er volledig aan voorbij dat we het systeem al heel
lang bestuderen, en dat wat we zien en meten juist heel goed samenvalt
met wat we al weten over CO2 en andere broeikasgassen. Er zijn meerdere
bewijslijnen, en samen geven die een coherent beeld.’
De Britse atmosfeerwetenschapper Ed
Hawkins vatte zijn frustratie over het onbegrip afgelopen zomer pesterig
samen in een Twitterbericht:
‘De IPCC-modellen overschatten de waargenomen opwarming’
(Kees le Pair, pamflet ‘Nieuw klimaat alarm’, augustus 2018)
ONDUIDELIJK
Vertrouwd refrein bij de tegenbeweging:
de klimaatmodellen overdrijven de boel! De modellen, ingewikkelde
computerprogramma’s die het opwarmende klimaat nabootsen, voorspellen
dat de wereldtemperatuur oploopt tot zo’n anderhalve graad rond het jaar
2040. Maar tot dusver gaat de echt gemeten opwarming veel langzamer,
stellen de critici.
In Elsevier illustreerde Berkhout dat, samen met emeritushoogleraar chemische technologie Dick Thoenes, met deze grafiek:
De grafiek komt niet uit een
wetenschappelijk tijdschrift, maar van een omstreden presentatie die
atmosfeerwetenschapper John Christy van de Universiteit van Alabama drie
jaar geleden hield voor het Amerikaanse congres (PDF). Daar ziet de grafiek er al wat wetenschappelijker uit:
Let op dat Elsevier de onzekerheidsmarges
wegliet, zodat de lijntjes meer los van elkaar lijken te staan dan ze
in werkelijkheid doen. En zelfs dan is er op de grafiek veel aan te
merken: het gaat alleen over de hogere luchtlagen, en technische zaken
zoals de keuze van het nulpunt en de manier van gladstrijken zijn zo
gekozen dat het verschil tussen waarneming en model extra groot lijkt.
Toen NASA-klimaatwetenschapper Gavin Schmidt de grafiek hertekende, kreeg hij dan ook een grafiek waarin de satellietwaarnemingen veel minder achterlopen op de modellen:
Let wel: ‘De verschillen zijn niet
verdwenen’, moet ook Schmidt toegeven. Dat heeft alleen waarschijnlijk
meer te maken met de metingen dan met de modellen, vermoeden kenners. Zo
zijn ballonmetingen berucht onbetrouwbaar, alleen al omdat men er
goedkope wegwerp-apparatuur gebruikt. Ook satellietwaarnemingen zijn
weinig precies, zegt satellietonderzoeker Stef Lhermitte (TU Delft).
‘Onder die meetreeksen zitten zeer veel onzekerheden en aannames.’
Een andere kwestie speelt op de grond.
Ook daar lopen de echt gemeten temperaturen sinds 1979 zo’n 35 procent
achter op de modellen, volgens berekeningen van onder meer de
onafhankelijke Britse wiskundige Nic Lewis. ‘Dit blijft een van de
belangrijkste onderwerpen’, vindt klimaatpublicist Marcel Crok. ‘De
mainstream weigert gewoon toe te geven dat de modellen de opwarming
sinds 1979 met 35 procent overschatten.’
Dat ziet er, op een grafiek van het IPCC,
zó uit. Kijk een beetje heen door alle details en let op de blauwe
lijntjes (de modellen): die lijken inderdaad wat sneller omhoog te gaan.
Geert Jan van Oldenborgh van het KNMI
wijst er echter op dat het beeld wordt verstoord door twee afkoelende
vulkaanuitbarstingen, de El Chichon in 1982 en de Pinatubo in 1994: die
twee blauwe kuiltjes naar beneden die u hierboven ziet. De effecten
daarvan zijn in de modellen sterker dan in het echt – met als gevolg dat
de modelopwarming daarna wat steiler omhoog lijkt te gaan.
‘Waarschijnlijk schrijven we aan een vulkaanuitbarsting te veel
afkoelende zwaveldruppeltjes in de atmosfeer toe’, zegt hij. ‘En als je
lager begint, ga je harder omhoog.’
En bekijk bovenstaande grafiek vooral als
geheel. Opvallend is dat de modellen de waargenomen trends (in grijs)
over de hele eeuw juist prima berekenen. Sinds 2014 maakt de temperatuur
bovendien een inhaalslag, waardoor de modellen minder achterlopen. ‘Ik
ben juist iemand die de observaties heilig vindt’, zegt Van Oldenborgh.
‘Maar in dit geval zitten de modellen opvallend goed.’
Maar in de discussie over de
klimaatmodellen heeft elk argument een tegenargument. Zo wijst Lewis
erop dat de 35 procent achterstand ook blijft als je de periode ná de
vulkanen onder de loep neemt. ‘Geert Jan verdedigt het onverdedigbare’,
mailt hij.
Zo kun je de zaak, afhankelijk van je aannames, op verschillende manieren bekijken. Volgens een recente analyse van
de Amerikaanse klimaatwetenschapper Zeke Hausfather gingen de oudere
IPCC-modellen 28 procent te langzaam en gaan de huidige modellen 9
procent te hard; volgens een andere, pas verschenen studie in Nature komen juist de klimaatmodellen die het ‘warmst’ staan afgesteld het beste overeen met de werkelijkheid.
De enige zekerheid is dat er nog
veel onzeker is – en dat alle afwijkingen ten opzichte van de modellen
tot dusver nog binnen de marges van het toeval vallen. Volgens een
Britse statistische analyse zal het nog jaren duren voordat we echt
kunnen zeggen of de modellen al dan niet te warm staan afgesteld.
Een ongemakkelijke situatie, vindt Lewis.
‘Natuurlijk zit er grote onzekerheid in de modellen. Maar het is de
bovenkant en het gemiddelde van de verwachtingen waarop we ons
klimaatbeleid baseren, niet de uitschieters aan de onderkant.’
U kunt natuurlijk ook zelf inschatten hoe de vlag ervoor staat, door onderstaande animatie van de Britse klimaatsite Carbon Brief te bekijken. In 40 seconden heeft u dan een aardig gevoel hoe de modellen het vroeger deden - en hoe ze het nu doen:
‘Hoe meer CO2, hoe groener de aarde.’
(Berkhout in De Telegraaf, 25 januari)
WAAR, MAAR VALSE VERGELIJKING
Nou ja, in elk geval is er één voordeel. In een CO2-rijke, warmere broeikaswereld mag je meer plantengroei verwachten. Toch?
Die vreugdekreet ligt menig
klimaattwijfelaar in de mond bestorven – en het is wat de
wetenschappelijke studies inderdaad laten zien. Ongeveer een kwart tot
de helft van de begroeide planeet werd de afgelopen dertig jaar groener,
bleek enkele jaren geleden uit een omvangrijke satellietstudie, doordat de groeiseizoenen langer worden en planten een hoger tempo van fotosynthese krijgen bij meer CO2. Intussen breidden de bossen in Siberië en Canada noordwaarts uit, en neemt het Amazonewoud al zo’n dertig jaar lang meer koolstof op dan het uitstoot, misschien omdat de natuur toewerkt naar een nieuw evenwicht.
In totaal ziet dat er ongeveer zó uit:
Al met al zetten planten tegenwoordig
zo’n 30 procent meer CO2 om in wortels, stengels, bladeren en vruchten
dan vóór de industriële revolutie, blijkt uit de studie waaruit bovenstaande plaatje komt. Een gegeven, dat prompt werd opgepikt en als uithangbord werd gebruikt door rechts Amerika.
‘De zogenaamde koolstofvervuiling heeft
meer gedaan voor het groen op de planeet dan al het klimaatbeleid van de
wereld bij elkaar’, aldus de openlijk klimaatsceptische denktank het
Competitive Enterprise Institute in een persbericht. Sindsdien klinkt dat argument uit vele kelen. Zoals die van Thierry Baudet:
Maar zo simpel ligt het niet. Zo werd
zo’n 4 procent van de begroeide planeet niet groener maar juist bruiner,
en zijn er ook streken waar de bomen krompen, vermoedelijk door de
stijgende temperatuur.
En niet alle vergroening komt door CO2, bracht een gedetailleerde analyse in
november aan het licht. In Siberië, Europa en de VS profiteert de
groene natuur vooral van CO2, in Australië is toegenomen regen de
belangrijkste oorzaak, in Afrika en Azië zijn landbouw en bemesting
hoofdreden. Zie onderstaand kaartje: de punten staan voor significante
vergroening, de kleuren voor de hoofdoorzaak gunstigere temperatuur
(roze), meer zonlicht (geel), meer regen (blauw), meer landbouw (groen),
stikstofbemesting (oranje) en CO2 (groen):
Bovendien is het de vraag hoe lang de
groene golf aanhoudt, zegt hoogleraar tropische bosecologie Lourens
Poorter (Wageningen Universiteit). ‘We hebben het hier over een
korte-termijneffect. Na een tijdje zijn de planten eraan gewend en zakt
hun fotosynthese-capaciteit weer in.’ Zie de groene natuur als een bak
waarin CO2 wordt opgeslagen: in een broeikaswereld wordt de bak groter,
maar ook die raakt uiteindelijk vol. Planten sterven en vergaan, en
daarbij komt een groot deel van hun koolstof weer vrij. ‘In Italië zijn
de bomen sneller gaan groeien’, noemt Poorter als voorbeeld. ‘Maar ze gaan er ook sneller dood.’
Afgezien daarvan zou je haast vergeten
dat CO2 nog iets doet: namelijk, de wereld opwarmen en de oceanen
verzuren. En terwijl de wereld vergroent, groeit ook de CO2-concentratie
in de dampkring: de planten slagen er bij lange na niet in om de extra
uitstoot te compenseren.
Een mooi moment misschien om het voorgaande nog even in 52 seconden op u te laten inwerken, in deze videosamenvatting van Nasa:
Het is na afloop van het gesprek, in de hal van het deftige Haagse Marriott Hotel, als Guus Berkhout, emeritus hoogleraar geofysica en oud-bestuurslid van de TU Delft, de verslaggever nog even staande houdt.
‘Weet je? Ik ben niet zo tevreden
over dit interview’, bekent Berkhout, een hartelijke man met een rond
gezicht en springerige witte krullen. ‘Kijk, wij hebben ruim dertig jaar
ervaring, we hebben geëxcelleerd in de wetenschap, onze kennis wordt
wereldwijd gebruikt en toegepast. Het zou mooi zijn als je zou
schrijven: er zijn bezorgde wetenschappers met onze staat van dienst die
erop wijzen dat we met het draaien aan de CO2-knop het klimaat niet
naar believen kunnen veranderen.’
Berkhout is een van de drijvende
krachten achter een netwerk van enkele tientallen gepensioneerde heren,
allen met een exacte achtergrond en haast allemaal oud-prominenten uit
wetenschap en bedrijfsleven, die nadrukkelijk afstand nemen van de
huidige klimaatkoers. Die zal ons in ‘kou en ellende’ storten en zelfs
uitmonden in een ‘volksopstand’ en ‘massasterfte’, voorspelde een van
hen – natuurkundige en oud-directeur van onderzoeksfinancier STW Kees le Pair – afgelopen zomer in een pamflet. Een tekst, die ook Berkhout, De Groot en 25 anderen ondertekenden.
Onder hen mannen voor wie je vroeger nette kleding zou aandoen als je ze opzocht. Oud-rector van de TU Delft Karel Wakker. Oud-rector van de TU Eindhoven en winnaar van een Spinozapremie Rutger van Santen. Oud-onderzoeksdirecteur van Unilever B.G. Linsen.
Emeritushoogleraren, zo’n twaalf in totaal. De meesten kennen elkaar
van vroeger, van de universiteit of clubs als ingenieursvereniging
KIVI-NIRIA. Soms lopen ze elkaar tegen het lijf op een reünie of
academische plechtigheid; vaker vinden ze elkaar in praatgroepen of
klimaatkritische weblogs als Climategate. (Bekijk hier een Excel-sheet met hun gegevens).
En, zoals dat gaat met oudere prominenten: hun invloed is onmiskenbaar. Nu weer staat hun pamflet voorop De Telegraaf:
Dan weer prijkt een essay van hun hand opeens op de omslag van Elsevier:
‘Bekijk opwarming positief’. Enkele weken geleden maakte Berkhout bekend dat hij een financier heeft gevonden,
in de persoon van vastgoedmiljonair Niek Sandmann, om ‘breed
klimaatonderzoek’ te laten doen, ‘waarbij CO2 slechts één onderdeel is’.
Meer financiers hebben zich gemeld, zegt hij.
Ach, laat ze, mopperende mannen van vroeger. Er zit geeneens een klimaatwetenschapper tussen. Een op de drie van hen werkte ooit voor Shell, turfde de
linkse website Sargasso. Dit is de generatie van de jaren zestig en
zeventig, de ingenieursgeneratie die ons land beveiligde tegen het water
en het voorzag van stabiele energie. Niet gek dat ze in opstand komen
nu de nieuwe generatie het weer helemaal anders wil. Windmolens,
alsjeblieft zeg.
Maar dat zou te makkelijk zijn. ‘We zijn
allemaal gepensioneerd, en financieel onafhankelijk’, zegt De Groot. ‘De
enige reden waarom we ons hierover nog druk maken, is omdat onze
wetenschappelijke integriteit ons ertoe verplicht.’
Hun onderliggende zorg is oprecht. We
worden misleid, is hun stellige overtuiging. Door de Al Gores van deze
wereld, de klimaatgoeroes met hun praatjes van hel en verdoemenis. De
Marjan Minnesma’s, die de staat de arm omdraaien en nu ‘honderden miljarden’ afdwingen voor ‘een utopische verduurzaming’ van Nederland.
‘Maar zet daar vraagtekens bij, en je wordt meteen uitgemaakt voor klimaatontkenner’, zegt Berkhout.
De Groot: ‘Deniers. Dat zet ons meteen in de foute hoek. Bij de holocaustontkenners.’
Berkhout: ‘Terwijl we gewoon vragen hebben.’
De Groot: ‘Ik denk: laat het nu eerst
eens een tijdje gebeuren, en laten we ons aanpassen aan de
klimaatverandering. In plaats van hier op stel en sprong zoveel geld aan
te besteden. We lijken wel vergeten dat we enorm goed zijn in ons
aanpassen aan het zeeniveau. Dat hebben we altijd gedaan.’
Berkhout: ‘Onze boodschap is: beste
politici, wacht even met die peperdure CO2-maatregelen. We dreigen wel
onze betrouwbare energie-infrastructuur ten gronde te richten.’
Geen opmerkingen:
Een reactie posten