Schrijver Juli Zeh: ‘Mensen claimen het recht constant beledigd en boos te zijn. Maar zo werkt het niet’
De Duitse schrijver Juli Zeh overweegt vaak om buiten het publieke debat te blijven, vanwege de uitwassen, de haat. Maar ze doet het niet. ‘Als schrijver voel ik daarin een verantwoordelijkheid.’
Juli Zeh, geboren in Bonn, woont al twintig jaar in een dorp in het Havelland, een streek in de deelstaat Brandenburg bij Berlijn. Met man, kinderen en drie paarden. Daar voelt de schrijver en gepromoveerd jurist, die ook als rechter werkt, zich rustig en vrij. “Ik raak snel gestrest als ik te veel input krijg”, zegt ze in een gesprek per e-mail. Tegelijk is die vermaledijde kloof tussen stad en platteland een belangrijke inspiratiebron: hier vindt Zeh, een van Duitslands succesvolste en productiefste schrijvers, steeds opnieuw die prangende en actuele kwesties die ze in haar geestige, tragikomische boeken beschrijft.
Blijf op de hoogte
Krijg een melding bij belangrijke artikelen over Algemeen nieuws.
In Ons soort mensen (2016) en Onder buren (2021) botsten nieuwkomers uit de stad met dorpsbewoners. Onder buren verscheen nog in coronatijd en beschreef hoe de jonge Dora haar milieugeobsedeerde vriend en Berlijn tijdens de pandemie ontvlucht en naar het platteland trekt, waar ze vriendschap sluit met een buurman met nazisympathieën.
Zeh schuwt de controverse niet, niet in haar romans, niet in het publieke debat. Zo uitte ze tijdens de pandemie kritiek op vaccinatiedwang en vrijheidsbeperkende maatregelen en was ze dit voorjaar een van de prominente Duitse intellectuelen die een brief ondertekenden tegen wapenleveranties aan Oekraïne.
Strijdvaardige bioboerin
Haar nieuwste, Tussen werelden, schreef ze samen met Simon Urban, schrijver, journalist en succesvol als maker van reclameteksten voor onder meer Ikea en Mercedes-Benz. Sinds een gastprofessoraat aan het literatuurinstituut in Leipzig, vijftien jaar geleden, zijn ze bevriend en uit hun aanhoudende gesprekken kwam het idee voort om samen dit boek te schrijven.
In Tussen werelden komt alles wat nu actueel is weer voorbij: stikstofcrisis, aanhoudende droogte en ander boerenleed, klimaatactivisme, genderneutraal taalgebruik, haat op sociale media en de oorlog met Oekraïne.
Tijdgeest, het weekendmagazine van Trouw, bespreekt iedere week romans, geschiedenisboeken, kinderliteratuur en nog veel meer. U leest onze boekrecensies hier.
Nu draait het om de veertigers Theresa en Stefan: zij een strijdvaardige bioboerin, hij een journalist met idealen. Ooit deelden ze als studenten literatuurwetenschap een etage in Münster, maar ze verloren elkaar uit het oog. Theresa (man, twee zoontjes) nam de melkboerderij van haar vader over en worstelt om te overleven met 120 koeien.
Stefan (single) maakte carrière bij een gerenommeerd progressief weekblad uit Hamburg, waar een andere kloof aan het ontstaan is: tussen de zichzelf nog progressief vindende oudgedienden en de jonge generatie, woke en zeer zelfbewust. Grotesk beschreven, maar herkenbaar voor wie weleens een krantenredactie betreedt.
Senior Stefan zoekt aansluiting bij de jongeren met wie hij gesprekken voert over intersectioneel feminisme, white supremacy en de klimaatcrisis. Hij is bezig met een klimaatbijlage, waar hij ook jonge klimaatactivisten aan wil laten meewerken – om zo een nieuw journalistiek tijdperk in te luiden.
Hilarisch woedende epistels
Na twintig jaar ontmoeten Stefan en Theresa elkaar bij toeval in Hamburg en krijgen prompt een schreeuwende ruzie. Nu schrijven ze elkaar, in apps en mails, en die vorm is zeer geschikt om al die thema’s te laten passeren, in de levendige en soms hilarisch woedende epistels die ze elkaar sturen. Theresa vindt dat Stefan in een erg kleine ‘bubbel’ leeft, waar ze een spel spelen ‘dat alleen maar over jullie gaat en dat jullie verwarren met de werkelijkheid’.
Voor Stefan is het onvoorstelbaar dat Theresa een vriendschappelijke band heeft met een dorpsgenoot die op de uiterst rechtse AfD stemt. Als Theresa overgaat tot echte actie – met een groepje vult ze voor supermarkten bestemde blikken tomaat en mango met koeienmest – en Stefans hoofdredacteur wegens een racistisch getinte grap mikpunt wordt van een haatcampagne, beginnen de zaken uit de hand te lopen.
Deze zomer nog zei Juli Zeh tegen Die Zeit dat ze bang is voor publieke optredens, ‘omdat een verkeerd geformuleerde zin al een probleem kan opleveren’. En interviews in levenden lijve wijst ze ook (bijna) altijd af. Maar na een verzoek via haar agent vindt ze een interview per e-mail prima.
Mevrouw Zeh, wanneer heeft u voor het laatst een koe gemolken?
“De laatste keer dat ik met mijn handen een koe molk was ik een klein meisje, maar dat lukte niet zo goed. Het is moeilijker dan je denkt. De laatste keer dat ik in een melkmachine stond, was ongeveer een jaar geleden. Binnenkort weer, omdat ik mijn beste vriendin bezoek. Haar man runt een groot melkveebedrijf met meer dan tweeduizend koeien.”
U woont al lang op het platteland. Hoe hebben Simon Urban en u het boerenleven verder onderzocht?
“Ik woon al bijna twintig jaar hier in Brandenburg en koester veel vriendschappen met boeren en boerinnen in de regio. Ik moest nog een beetje onderzoek doen, maar het meeste wist ik al. Dat leven, direct om mij heen, inspireerde mij om deze roman te schrijven.”
En hetzelfde wat betreft de krant: hoe bent u erin geslaagd om een krantenredactie zo realistisch weer te geven?
“Het grappige is dat noch Simon noch ik ooit op een krantenredactie werkten. Natuurlijk heb ik door mijn werk veel contact met journalisten, maar we wilden eerst alles zelf bedenken en verzinnen. Daarna las een bevriend journalist de eerste versie van de roman en vond vrijwel alles volkomen realistisch.
“Ik heb dit vaak meegemaakt: met verbeeldingskracht, empathie en intuïtie kun je de werkelijkheid verbazingwekkend goed weergeven. Soms denk ik dat je zo beter tot de kern komt. Daarna hebben we alles gecheckt en met hulp van vrienden uit het journalistieke veld nog wat details toegevoegd. Bijvoorbeeld hoe de vloerbedekking ruikt en hoe de mobieltjes allemaal tegelijk gaan rinkelen als er iets aan de hand is.”
U heeft vaak gezegd blij te zijn dat u de stad heeft verlaten. Wat maakt het leven buiten de stad zo veel beter?
“Het plattelandsleven is ideaal voor mij omdat ik hier veel vrijheid geniet. En omdat ik in contact kom met mensen die ik nooit zou leren kennen als ik een appartement in een grote stad had. Ik hou van de natuur, ik hou van paarden, en ik raak snel gestrest als ik te veel ‘input’ heb. Toch is mijn sympathie voor Theresa niet vanzelf groter.
“Voor mij is Stefan een interessant personage dat op veel manieren dicht bij me staat. Zeker als het gaat om de vraag: hoe idealistisch kun je zijn, wanneer gaat idealisme over in ideologie? Hoe hard kan of moet je vechten voor je doelen? Bestaat er zoiets als een politieke waarheid? Wat is eigenlijk de kern van democratie? Dit zijn vragen die Stefan zichzelf stelt en die zijn leven bepalen, en in dat opzicht is hij mijn alter ego.”
Dit boek schreef u met z’n tweeën. Hoe ging dat?
“We hadden een zeer gedetailleerd plan. Het voorwerk was veel uitgebreider dan bij mijn andere boeken. We schreven de meeste passages samen en hielden ons dan aan het concept. Maar tussendoor moesten we de boel ook steeds weer ombouwen, kregen we nieuwe ideeën of realiseerden we ons dat het verhaal niet helemaal werkte zoals we hadden bedacht.
“Soms waren we het niet eens over hoe de personages zouden denken en voelen. Maar over het algemeen was het erg leuk en werkte het verbazingwekkend goed. Vooral omdat Simon en ik echt goede vrienden zijn. We kunnen gerust ruziën zonder dat iemand daarna boos is. Heel anders dan Theresa en Stefan.’
Tussen werelden laat zien hoe extreem, haatdragend en zelfs dodelijk het publieke debat is geworden. Heeft u weleens overwogen om niet meer mee te doen?
“Sterker nog, mijn gevoel zegt me vaak: blijf erbuiten. Het is te vermoeiend, het doet te veel pijn, misschien is het hopeloos. Maar dan raap ik mezelf bij elkaar en spreek me uit. Enerzijds omdat de onderwerpen zo belangrijk zijn. Anderzijds omdat het discours zelf zo belangrijk is.
“Veel mensen willen niet meer luisteren naar meningen die niet de hunne zijn. Ze claimen het recht om constant verontwaardigd en beledigd en boos te zijn, zelfs als het onderwerp hen niet direct aangaat. Zo werkt het niet. Democratie kan niet functioneren als iedereen vindt dat hij 100 procent gelijk heeft en anders niet meer hoeft te luisteren. Daarom wil ik altijd andere perspectieven aan het discours toevoegen. Het is belangrijk dat er mensen zijn die dat doen.
“We moeten onszelf weer trainen in kalmte, in veerkracht, respect voor elkaar. Ook de bereidheid om een ander perspectief in te nemen zonder het eigen standpunt op te hoeven geven. Dat zijn dingen waar schrijvers goed in zijn, want het hoort bij ons werk om ons in te leven in andermans psyche en wereldbeelden. Daarin voel ik ook een verantwoordelijkheid.”
Ik moest bij het lezen veel lachen, wat ook weer ongemakkelijk voelde. Wat maakt de combinatie van humor en thema’s als klimaatcrisis zo moeizaam?
“Eigenlijk moet je juist verontrustende situaties met humor benaderen. Humor is niet hetzelfde als een gebrek aan ernst. Humor betekent niet dat je iets niet waardeert – integendeel. Humor schept afstand, en afstand is altijd nodig om dingen helder te zien. Het helpt om het leven het hoofd te bieden. Een gebrek aan humor daarentegen duidt op fanatisme.
“Je hoeft maar in de wereld rond te kijken om te zien welke systemen en manieren van denken humor daadwerkelijk verbieden en grappen als aanleiding gebruiken voor agressie of straf. Ik zal het voorzichtig zeggen: dat zijn geen democratische systemen en geen verlichte, humanistisch geschoolde denkwijzen. In Tussen werelden moet zeker gelachen worden. De roman is soms hilarisch. En dat betekent helemaal niet dat hij zichzelf niet serieus neemt, integendeel.”
In Nederland is een nieuwe populistische partij sterk in opkomst, geleid door een vrouw, de Boer Burger Beweging. Hier lijkt een Theresa erin geslaagd de stemming in het land te doen kantelen, kun je zeggen. Ziet u een dergelijke ontwikkeling ook in Duitsland?
“Er is een risico dat dat zal gebeuren. Dat komt niet omdat mensen fundamenteel tegen klimaatbeleid zijn. Ik ken niemand die zegt: laten we gewoon blijven stoken met kolen en olie en gas. Ook boeren niet. Alleen voelen mensen met zorgen over het ‘hoe’ van klimaatbeleid zich vaak ongehoord. Ze krijgen de indruk dat hun woorden moreel worden gladgestreken, onder het motto: kop dicht, voor het klimaat moet je alles doen.
“Maar het is gewoon niet zo makkelijk. Veel ideeën voor klimaatbeleid zijn niet effectief. Andere zijn sociaal onaanvaardbaar omdat ze armere mensen te erg benadelen. Wanneer mensen het gevoel krijgen dat er irrationeel gehandeld wordt, en dat een open gesprek niet mogelijk is, worden ze boos en radicaliseren ze wellicht. Politici moeten dit vermijden.En media moeten zichzelf geen activistische rol aanmeten, maar neutraal bericht geven en ook ruimte bieden aan afwijkende meningen.”
Juli Zeh (1974) werd geboren in Bonn, toen nog de hoofdstad van West-Duitsland. Ze studeerde rechten in Passau en Leipzig en deed in die laatste stad ook een schrijversopleiding. Haar debuut, Adelaars en engelen (2001) won meteen de Duitse Buchpreis voor het beste debuut.
Zeh is gepromoveerd jurist en is sinds 2019 ook rechter aan het constitutioneel hof van Brandenburg in Potsdam.
In 2007 verruilde ze Berlijn voor een dorp ten westen van de stad in Brandenburg. Daar woont ze met man, kinderen en enkele paarden. Juli Zeh is een groot paardenliefhebber, in 2019 schreef ze een ‘gebruiksaanwijzing voor paarden’ (Gebrauchsanleitung für Pferde).
Juli Zeh, Simon Urban
Tussen werelden
(Zwischen Welten)
vert. Annemarie Vlaming,
Ambo/Anthos; 392 blz. €24,99
Lees ook:
Het dorp als spiegel van Duitsland
Juli Zeh schept kostelijke personages die léven, ook nog naast haar boek
Geen opmerkingen:
Een reactie posten