donderdag 12 mei 2022

 

In memoriam1940 - 2022

Jeroen Brouwers, grootmeester van het getormenteerde brein

Rob Schouten

Je zou Jeroen Brouwers met enig recht van spreken een Vlaams-Nederlands schrijver kunnen noemen. Natuurlijk, hij was Nederlander, zij het geboren in Batavia (1940), toenmalig Oost-Indië, maar een groot deel van zijn leven woonde en werkte hij in België, Vlaanderen; hij speelde een belangrijke polemische rol in zowel de Nederlandse als de Vlaamse letteren.

Behalve schrijver was hij aanvankelijk ook redacteur, met name bij de Vlaamse uitgeverij Manteau, waar hij veel Vlaamse schrijvers begeleidde (en vooral ook corrigeerde) tot hij eind jaren zeventig ruzie kreeg met directeur Julien Weverbergh, een conflict waarvan hij kond deed in Mijn Vlaamse jaren (1978), waarin hij ook een boekje opendeed over de stand van de Vlaamse literatuur.

Het betekende tevens het begin van zijn carrière als fulltime schrijver. Eerder had hij al romans als Joris Ockeloen en het wachten geschreven en de novelle Zonder trommels en trompetten, waarin hij zich publiekelijk schatplichtig aan Gerard Reve toonde, samen met Harry Mulisch een van zijn grote voorbeelden in de Nederlandse literatuur.

Kampgeschiedenis

Maar met ingang van de jaren tachtig van de vorige eeuw vond hij geheel zijn eigen toon in de Indië-romans Het verzonkene, Bezonken rood en ook De zondvloed, boeken waarin zijn kampgeschiedenis onder de Japanse bezetting het hoofdthema vormen. Heftige boeken, die hem behalve veel lezers ook tegenstanders opleverden, onder wie Rudy Kousbroek die vond dat Brouwers de gruwelen van de kampgeschiedenis zwaar overdreef en de geschiedenis verdraaide. Brouwers, die zijn leven lang conflicten niet uit de weg ging, reageerde daar weer fel op, in nieuwe polemieken, van oudsher een van zijn scherpste literaire wapens.

In de jaren tachtig richtte hij zich ook tegen de opkomst van het nieuwe realistische proza in de Nederlandse letteren, van schrijvers als Heere Heeresma en Mensje van Keulen en bovenal Guus Luyters, in een pamflet dat hij De Nieuwe Revisor noemde, een van zijn meest fameuze en omstreden geschriften waarin hij op de van hem bekende welbespraakte, sarcastische en ook wel zeer geestige wijze de vloer aanveegde met een groot deel van de Nederlandse schrijvers.

Intussen schreef hij in rap tempo de een na de andere roman, die ook grotendeels met prijzen werden bekroond. Voor zijn magnum opus De zondvloed (1988) bijvoorbeeld kreeg hij de Bordewijkprijs, voor Geheime kamers (2000) ontving hij liefst drie prijzen (de Multatuliprijs, de AKO literatuurprijs en de Gouden Uil). In 1993 kreeg hij de Constantijn Huygensprijs, in 2007 de Prijs der Nederlandse Letteren die hij weigerde omdat hij het geldbedrag niet in overeenstemming met de eer vond; voor Het hout (2014), de eerste Nederlandse roman over het misbruik in de rooms-katholieke kerk, ontving hij de ECI literatuurprijs, voor Cliënt E. Busken (2020), een boek over een oude man in een verzorgingstehuis, de Libris Literatuurprijs – ook ontving hij van de Universiteit Nijmegen een eredoctoraat. Je zou kunnen zeggen dat de enige prijs die hem niet ten deel viel de P.C. Hooftprijs was, die hij gezien zijn positie in de Nederlandse Letteren wel degelijk verdiend had.

Boze personen

In veel van zijn romans spelen getraumatiseerde, het spoor bijster geraakte, boze personen de hoofdrol, een gegeven dat tot een hoogtepunt komt in zijn laatste roman Cliënt E. Busken over een in zichzelf voortrazende narcist die, omringd door de demonen van het alledaagse leven, zich bewust is van zijn eigen vermeende grootheid. Schelden kon Brouwers als de beste, of uit zichzelf of bij monde van zijn hoofdpersonen, zoals hier: ‘Wat denk jij wel wiewat je bent, gebutste mafklapper, en tegen wie je het hebt. Weet jij wel wie ik ben. Ik ga zelf over mijn welbevinden en daar heb jij met je lurpse ouwe gepenkop geen spleet mee te maken of iemand anders hier lazer op.’ Je kunt Jeroen Brouwers rustig de grootmeester van het getormenteerde brein noemen met woede en verontwaardiging over van alles en nog wat in de maatschappij en de literatuur als belangrijkste creatieve factor.

Ook als essayist voer hij graag uit tegen alles wat hem niet zinde, medeschrijvers, uitgevers, zelfs een minister van O C en W (Plasterk) slachtofferde hij eens, en altijd was het, los van de waarde van argumenten, een feest om zijn boutades te lezen. Tot zijn indringendste essays behoren die over zelfmoordenaars, in De laatste deur, niet in de laatste plaats geïnspireerd door een geliefde die ooit zelfmoord pleegde.

Behalve schrijver van een omvangrijk en veelzijdig literair oeuvre was hij ook een groot brievenschrijver. Menig beginnend en gevestigd schrijver heeft brieven van hem ontvangen waarin hij zich onbewimpeld uitsprak over de zachtjes knetterende letteren. Hij was een man van intense vriendschappen die soms gevolgd werden door even intense vijandschappen. In zijn beste boeken bereikt hij een voor Nederland ongekende intensiteit en passie. Een Amerikaanse student van me, zelf Vietnamveteraan, vergeleek zijn Indië-romans eens met de Amerikaanse Vietnamromans. In boeken als Het hout en Cliënt E. Busken schildert hij een rotte wereld die het individu niet ziet staan. Voor alles was hij de belichaming van de hoogst-individuele schrijver met de hoogst-individuele expressie.

Hij stierf gisteren op de leeftijd van 82 jaar in het ziekenhuis in Maastricht, vlak bij zijn woonplaats Lanaken, België.

Lees ook:

Al vijftig jaar die ene vraag: waarom plegen schrijvers zelfmoord?

Waarom plegen schrijvers zelfmoord? Jeroen Brouwers deed er bijna vijftig jaar onderzoek naar voor zijn nieuwe boek ‘De laatste deur’ en heeft nog steeds geen idee. “Maar het leed dat eraan voorafging, begrijp ik wel.”

Jeroen Brouwers wint Libris Literatuurprijs 2021 voor roman over ‘woest kolkend innerlijk leven’

Met zijn wervelende roman Cliënt E. Busken, het sluitstuk van zijn carrière, heeft Jeroen Brouwers de Libris Literatuurprijs 2021 gewonnen.

De verwarde geest van E. Busken is een goudmijn voor Jeroen Brouwers

Verhalen uit het verzorgingstehuis zijn ‘ín’, kijk maar naar het succes van Hendrik Groen. Jeroen Brouwers schreef een boek met hetzelfde uitgangspunt, ‘Cliënt E. Busken’. U leest hier de recensie.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten