‘Het is nu veel fijner om Stromae te zijn’
Met zijn comeback, live in het Franse journaal, maakte Stromae een verpletterende indruk. Na zeven zware jaren van afwezigheid is het Brusselse monstertalent terug – en hoe.Menno PotDe meeste Nederlanders die Stromae hebben zien schitteren in het Franse achtuurjournaal op TF1 zagen de beelden waarschijnlijk de volgende ochtend, via YouTube of op de sociale media. Waarschijnlijk stonden er woorden boven het fragment (‘Wow, Stromae, kippevel’, of iets van die strekking) waardoor we een beetje waren voorbereid.
Maar stel je voor dat je inwoner van Frankrijk was, het journaal zat te kijken en er argeloos door werd overvallen op die zondagavond, 9 januari 2022 in Le20H op TF1. Het moet adembenemend zijn geweest.
Dat het journaal van de publieke omroep aandacht besteedde aan de comeback van een popzanger, was al opmerkelijk. Dat de artiest in kwestie – donkerblauw pak, wit overhemd, het haar strak bijeengebonden in een klein knotje – live achter de desk zijn eerste tv-interview gaf over zijn comebackalbum Multitude (4 maart) was nog ongewoner.
Maar ronduit onvergetelijk werd het pas toen presentatrice Anne-Claire Coudray haar vraag over gevoelens van eenzaamheid en de bevrijdende kracht van muziek stelde. Plotseling dwarrelden stemmige pianoakkoorden de studio binnen en begon Stromae onbewogen vanachter de desk in de camera te zingen. Over L’enfer: de hel.
‘J’suis pas tout seul à être tout seul.’ De bezwerende ritmiek van de herhaling komt in een Engelse vertaling beter uit de verf dan in een Nederlandse: ‘I’m not alone in feeling alone’. ‘Je staat niet alleen als je je alleen voelt.’
‘J’ai parfois eu des pensées suicidaires et j’en suis peu fier.’ Die zin kun je in zijn aangrijpende ondubbelzinnigheid wél goed in het Nederlands vertalen: ‘Ik heb soms suïcidale gedachten gehad en ik ben er niet trots op.’
Daar zat je dan op de divan, versteend slachtoffer van de volmaakte tv-overval. Met stomheid geslagen. En inderdaad: met kippevel. Wat een comeback van Stromae, negen jaar na zijn vorige album, zeven jaar na de laatste wapenfeiten ter promotie ervan. We waren hem bijna vergeten.
Terug naar een maand eerder: december 2021.
We treffen Stromae (36), oftewel Paul Van Haver, zoals hij echt heet, op de bovenetage van Wiels, een museum voor experimentele moderne kunsten, gevestigd in een hoge, uit grijs beton opgetrokken voormalige bierbrouwerij. Het is niet ver van treinstation Brussel-Zuid en een paar flinke steenworpen van zijn huis, in de wijk Vorst.
Is zijn unieke afspraak met TF1 op dat moment al gemaakt? Het zou kunnen. Het opnameapparaatje heeft ook de inleidende smalltalk voor aanvang van het gesprek vastgelegd. Stromae vertelt dat het prima met hem gaat. Hij bedankt voor de komst uit Amsterdam, vertelt dat ze deze dagen de videoclip voor L’enfer aan het maken zijn en ook al repeteren voor zijn korte comebacktournee in februari: naar Stromae-maatstaven kleinschalige concerten die die ochtend officieel zijn aangekondigd, waaronder een (nog vóór verschijning van Multitude) in de Afas Live in Amsterdam, op 27 februari. In augustus volgt een bezoek aan Lowlands.
‘Eind februari, tegen die tijd zullen we toch wel weer mógen?’, zucht hij. ‘Ik hoop het enorm.’
Ook zegt hij terloops dat hij en zijn management in gesprek zijn over ‘een paar tv-dingen’, waarover hij verder niet uitweidt. Misschien wist hij al wat hij op 9 januari op TF1 ging doen.
De interviewer van de Volkskrant heeft in de Thalys naar Brussel-Zuid nog maar eens het A4’tje van Stromaes management gelezen, waarop onder meer de onderwerpen staan opgesomd die dienen te worden vermeden tijdens het gesprek, te weten: ‘Pauls privéleven, zijn perioden van burn-out/depressie en zijn ziekte (Lariam)’.
Ter verduidelijking van dat laatste: in 2015 slikte hij in de aanloop naar een tournee door Afrika malariapillen van het merk Lariam. Hij liep er een vergiftiging van op die hem zo ziek maakte dat hij, volgens de berichten, in een diepe depressie raakte, angstaanvallen kreeg en langdurig suïcidale gedachten had.
Uiteindelijk zou hij, na de laatste activiteiten ter promotie van zijn grote doorbraakalbum Racine carrée (2013), bijna zeven jaar van de radar verdwijnen, in elk geval als popartiest. Hij regisseerde wel wat videoclips voor anderen, onder wie Major Lazer. Hij deed wat producerswerk en zette zijn kledingmerk Mosaert in de markt, in eendrachtig partnerschap met Coralie Barbier, zijn stilist en geliefde, die in december 2015 ook zijn echtgenote werd.
Waar Stromae gaat, is Coralie. Ook hier in Wiels. Ze helpt hem met make-up en kleding voor de fotoshoot. Ze is een vrolijk, levendig type met zelfspot. Ze lijkt een flapuit, maar de naam van hun zoontje wordt uitgesproken door Paul noch Coralie. Het jongetje werd geboren in januari 2019. Ze deelden een foto van hem, vertellen met een lach over het ouderschap zoals jonge ouders dat doen, maar zijn naam blijft geheim, ook vandaag.
‘In het algemeen heeft het Pauls voorkeur als de journalist focust op zijn muziek, professionele projecten en carrière’, schrijft het management.
Het zegt veel over Stromae dat de gewenste ‘focus’ en de verboden thema’s bij hem onlosmakelijk met elkaar verbonden zijn. Als Stromae vertelt over de songs op zijn nieuwe album, gaat het vanzelf over depressie (L’enfer), het overwinnen van ziekte (Invaincu), de liefde (Déclaration) en de geneugten van het prille vaderschap (C’est que du bonheur). Hij weet wat hij erover kwijt wil en wat niet, maar taboe zijn de thema’s in een gesprek ook weer niet, zo blijkt.
In Invaincu meld je je strijdbaar weer aan het front en reken je af met die ‘putain de maladie’, die ‘kloteziekte’. Hoe gaat het nu met je?
‘Die ziekte heb ik verslagen. Ik wilde dat het album een triomfantelijk openingsnummer zou krijgen. Het is een soort strijdkreet: ik ben terug! Maar ik wist niet precies wat ik wilde zeggen in de tekst, dus besloot ik me rechtstreeks tegen die kloteziekte te richten. Je dacht dat je me eronder had? Nou, mooi niet. Met dat lied wil ik zeggen dat ik het leven weer aankan. En dat je van een ziekte ook kunt winnen.’
Hij zwijgt even. ‘Nou ja, niet van álle ziektes. Maar van de mijne wel.’
En van depressie?
‘Dat is lastiger. Op depressie kun je helaas geen definitieve overwinning boeken. Was het maar zo. Het blijft altijd oppassen. Dus dat doe ik zo goed als ik kan, samen met Coralie. Het gaat al een hele tijd best wel goed.’
Wat pak je nu anders aan dan zeven jaar geleden?
‘Ik heb de zaken eindelijk goed georganiseerd. Veel beter dan vroeger, in elk geval. Tussen 2013 en 2015 had ik het veel te druk, er gebeurden voortdurend tien dingen tegelijk. Ik werd geleefd en heb daar een behoorlijk hoge prijs voor betaald.’
Ben je boos geweest op de mensen die besluiten voor je namen?
‘Eigenlijk zeg ik het verkeerd. Ik werd niet geleefd. Niemand wilde mij over de kling jagen. Ik deed het zelf. Ook in die jaren had ik zelf de touwtjes in handen. Het probleem was: ik zei overal ja op, omdat ik dacht dat ik me geen nee kon permitteren. De belangrijkste les die ik de voorbije jaren heb geleerd, is dat het oké is om nee te zeggen. Wordt het je te veel? Zeg nee. Dan word je heus niet uitgekotst, dan is je carrière heus niet voorbij, laat staan je leven. Het klinkt zo logisch, maar voor mij was het een heikel punt. Ik praatte mezelf aan dat ik alle kansen dankbaar moest aangrijpen. Nu is er balans in mijn leven, eigenlijk voor het eerst. Ik maak tijd voor mijn gezin, voor ontspanning. Het is nu veel fijner om Stromae te zijn.’
Hij hangt ontspannen onderuit in een tweezitter, vertelt enthousiast over de foto’s die fotograaf Robin de Puy hem na de fotosessie in Wiels had laten zien. Hij praat onbezorgd en vrolijk. Zijn gezicht is wat ronder en voller geworden, en hij komt monter en gezond over.
Hij werd geboren in het stadsdeel Etterbeek, Brussel-Zuid, een paar kilometer van waar we nu zitten, als kind van een Rwandese vader en een Vlaamse moeder. Vader Pierre Rutare had niet veel oog voor zijn gezin en kwam afschuwelijk aan zijn einde tijdens de Rwandese genocide van 1994. Paul kreeg de naam van zijn moeder, Miranda Van Haver uit Dendermonde. Ze zal het als alleenstaande moeder van een jongensgezin niet gemakkelijk hebben gehad, maar wilde per se dat haar kinderen de opleidingen konden volgen die ze graag wilden.
Paul ging muziekgeschiedenis en drums studeren aan de muziekacademie van Jette en betrad rond 2001 voor het eerst de bühne als rapper, onder de naam Opmaestro. Al snel draaide hij de lettergrepen van het woord maestro om en had hij een nieuwe artiestennaam.
Hij ging aan de Brusselse filmschool studeren, debuteerde in 2007 met een hiphop-EP (hij was in die tijd fan van De Jeugd van Tegenwoordig, vertelde hij ooit), ontwikkelde een eigen stijl en brak in 2009 uit het niets door met de single Alors on dance, die hij in eigen beheer uitbracht op zijn label Mosaert en die zomaar in tien landen een nummer-1-hit werd. Ook in Nederland, in het voorjaar van 2010.
Tegen de tijd dat zijn debuutalbum Cheese (2010) verscheen, was duidelijk dat we met een volstrekt uniek talent van doen hadden. De rapper Stromae was de hiphop eigenlijk alweer ontstegen voor hij erin was doorgebroken.
In plaats daarvan had hij, in nauwe muzikale samenwerking met zijn oudere broer Luc Junior Tam, een unieke sound ontwikkeld: stevige, avontuurlijke elektronische pop, even streetwise als gedistingeerd, gemarineerd in hiphop, maar ook in de chansontraditie. Stromae was evenzeer een rapper als een eigentijdse Jacques Brel, met een vergelijkbare liefde voor taal.
Het Brusselse monstertalent bleek ook nog een feilloos gevoel te hebben voor film (videoclips!), mode (podiumkleding!) en marketing en daarnaast een charmante jongen te zijn die over zijn kwetsbaarheden en gevoelens durfde te zingen. Een idool was opgestaan. Je hoefde het Frans niet machtig te zijn om te verstaan wat hij zei.
De ster werd een superster dankzij Racine carrée (2013), zijn tweede album, dat nog eens twee joekels van hits bevatte waarop elke dansvloer, elk festival losging: Formidable en Papaoutai, een verbastering van ‘papa, où t’es’. ‘Papa, waar ben je?’
Je comebacksingle Santé, in oktober 2021, was een slimme zet: een ode aan harde werkers, zoals het zorgpersoneel. Die boodschap gaat er wel in in deze tijd.
‘En dat terwijl het geen coronaliedje is. Het was er in aanzet al vóór de pandemie. Het idee was: het glas heffen op de mensen die werken terwijl wij feest lopen te vieren. Denk aan de toiletjuffrouw, de taxichauffeur, de piloot die op grote hoogte boven die dansvloer vliegt. En dus ook aan de verpleegkundige. Daardoor sloot het gevoelsmatig aan bij een actueel sentiment. Dat kwam natuurlijk niet slecht uit, maar het idee was gewoon om een vrolijk lied uit te brengen en daarna, als tweede single, juist een donker lied. Dat werd L’enfer.’
Ben je nerveus voor je comeback in februari en maart?
‘Dat is de aard van het beestje, dus ja, maar voor de verschijning van Racine carrée was ik duizendmaal nerveuzer. Je moet niet vergeten dat ik in 2013 eigenlijk nog een one hit wonder was. Alors on dance was een enorme hit, maar het album Cheese deed niet zo veel als je misschien zou denken. Toen Racine carrée verscheen, had ik het gevoel dat het er nu echt op aankwam: doorbreken of wegzakken. Dat ik geen eendagsvlieg was, moest nog maar blijken. Die stress voel ik nu niet.’
Is dat het gegroeide zelfvertrouwen van de 36-jarige?
‘Deels. Dat ik veel gelukkiger ben dan in pakweg 2015 heeft natuurlijk alles te maken met het feit dat ik nu gezonder ben dan toen, zowel lichamelijk als geestelijk, maar zeker ook met leeftijd. Ik ben stabieler, heb iets meer zelfvertrouwen, met de nadruk op íéts, want ik ben van nature wat faalangstig. Altijd bang dat ik dingen fout zal doen. Ouder worden heeft ook nadelen, trouwens: ik word strammer, haha. Dat merk ik nu al. Ik ben echt minder lenig.’
Ben je bang voor ouder worden?
‘Dat zal wel mijn volgende angstcomplex worden: of ik nog wel cool genoeg ben voor jonge mensen. Even serieus: ik maak de muziek die ik zelf wil maken, daar word ik steeds autonomer in. Maar wat jongeren bezighoudt, laat me niet koud. Ik heb een anoniem account op TikTok, alleen maar om een beetje rond te kijken wat jongeren daar doen. Hoe ze filmpjes editen, hoe ze dansen, hoe ze zich kleden. Dat inspireert me. Ik doe er choreografische ideeën op, want er wordt heel goed gedanst op TikTok. En ook wel muzikale ideeën. In een nummer als Fils de joie zit veel invloed uit de Braziliaanse baile funk en in Santé zitten elementen uit de cumbia, Zuid-Amerikaanse dansmuziek met Afrikaanse ritmiek. Dat kom ik ook veel tegen op TikTok. Ik vind dat soort ontdekkingen waardevol. Ik merk dat ik graag bijblijf, maar qua leeftijd drijf ik steeds verder van die jongeren weg, natuurlijk.’
Verschillende keren tijdens het gesprek wijst hij erop dat zijn teksten weliswaar ‘eerlijk’ zijn en in bijna alle gevallen iets persoonlijks vertellen, maar dat je er nooit van kunt uitgaan dat ze volledig autobiografisch zijn. Zijn onderwerpkeuze raakt aan zijn eigen leven, maar hij wil zijn teksten ‘universele geldigheid’ geven. Ze mogen niet te particulier zijn en dus staat hij zichzelf dichterlijke vrijheden toe.
Hij noemt het liefdeslied Déclaration als voorbeeld: ‘Als dapperheid een persoon was, dan zou jij het zijn’, zingt hij in de openingsregel. Hij dacht natuurlijk aan Coralie toen hij die woorden schreef, maar Déclaration is meer. Een ode aan de liefde. Een ode aan vrouwelijke kracht in het algemeen.
L’enfer is, zo hoopt hij, een hart onder de riem van iedereen die zich eenzaam voelt en zich weleens afvraagt of hij nog wel wil leven. Dat Stromae zelf weet hoe dat voelt, geeft de woorden extra urgentie, maar de tekst is niet uitsluitend een verslag van zijn eigen ervaringen.
Elke vader zal zich herkennen in Stromaes vertelling over het vaderschap in C’est que du bonheur (‘Niets dan geluk’), het grappigste lied op Multitude. Stromae brengt een ode aan ‘les couches et les odeurs (...) les vomis, les cacas en puis tout l’reste’, oftewel de luiers, de stank, de kak, de kots en al het andere.
Maar humor komt bij Stromae zelden zonder een serieuze overpeinzing, zonder een diepere gedachte die soms bijna stichtelijk kan zijn. In zijn vaderschapslied staat die ontroerende overpeinzing helemaal vooraan.
In mijn beste Frans: ‘J’t’ai donné la vie, toi t’as sauvé la mienne.’
‘‘Ik schonk jou het leven, jij redde het mijne.’ Klinkt theatraal, hè? Maar er is weinig overdreven aan. Als twintiger was ik ervan overtuigd dat alleen een chaotisch leven op het randje, met veel pijn en heftige emoties, waarachtige muziek kon opleveren. Ik praatte mezelf aan dat ik zo’n leven moest leiden om een geloofwaardige artiest te zijn. Nu weet ik dat dat onzin is.
‘Ik werk van 8 uur ’s ochtends tot 4 uur ’s middags. Dan haal ik mijn zoon van de crèche en is de werkdag voorbij. Ik weet nu dat ik ook blije liedjes kan maken, zoals Bonne journée en nog een paar andere op het nieuwe album.
‘Toen ik 20 was, deed ik maar wat: ’s nachts leven, overdag slapen. Het verlangen naar meer regelmaat kwam rond mijn 30ste, maar ik kreeg het om de een of andere reden niet voor elkaar. Zelfs toen ik met Coralie trouwde, bleef het worstelen, ook al omdat mijn ergste gezondheidsproblemen toen nog moesten komen. Het was zoeken, hard werken voor meer regelmaat, tót ik vader werd. Toen diende het zich gewoon aan. Mijn zoon heeft mijn leven structuur gegeven. Het vaderschap heeft enorm bijgedragen aan mijn geestelijk welzijn.’
Gaat je gezin mee op tournee?
‘We moeten nog even over nadenken hoe we het precies vormgeven, maar het is wel het plan. Ik heb er wel zin in. In het verleden deed ik soms tweehonderd optredens per jaar in Europa en de VS. Dat is echt niet goed voor je en ik wil het nooit meer. De Multitude-tournees worden denk ik veel leuker, omdat we hooguit driemaal per week spelen. Ik denk dat ik het weer aankan, dat ik er gelukkig van kan worden. Ik ben heel blij dat ik kan zeggen: het gaat nu goed met me. Maar wat me nog veel blijer maakt, is deze wetenschap: als het onverhoopt ineens níét zo goed met me gaat, dan zal ik het zeggen. Dat weet ik nu van mezelf.’
We staan op. De bovenste etage van Wiels biedt een prachtig uitzicht op Brussel, zijn stad. Hij werd er geboren, groeide er op en woonde er eigenlijk altijd, op verschillende adressen, een korte periode in de VS daargelaten.
‘Ik heb in de VS niet alleen het luxe leventje in de betere delen van Los Angeles gezien, maar ook het échte Amerika, in Utah en Salt Lake City. Daar zie je dat het land in veel opzichten stuk is, maar tóch vind ik het er fijn, vanwege het optimisme van de Amerikanen, ondanks alles. In dit deel van Europa vinden we vaak dat het glas halfleeg is. Mijn mentaliteit ligt van nature misschien wel dichter bij de Amerikaanse.’
Dat het vrolijke liedje Bonne journée het album afsluit, is geen toeval, heeft hij even eerder benadrukt. ‘Ik wilde het album per se afsluiten met een blij liedje,’ zegt hij. ‘Een zonnige boodschap, want zo sta ik er nu voor.’
‘Mon verre est à moitié rempli.’
‘Mijn glas is halfvol.’
‘Y a les jours sans, les jours avec. Ce s'ra avec, ce coup-ci.’
‘Sommige dagen zijn slecht, andere goed. Vandaag wordt goed.’
Coralie is inmiddels naar huis gegaan. Onderweg pikt ze hun zoon op van de crèche. Genoeg gewerkt. Op naar huis, naar zijn gezin. Stromae is vanavond Paul.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten