maandag 7 juni 2021

Slavernijtentoonstelling in het Rijksmuseum:


Slavernijtentoonstelling in het Rijksmuseum: deze halsband werd dus niet gedragen door een hond

Halsband met het wapen van Nassau, anoniem, 1689. Beeld Rijksmuseum
Halsband met het wapen van Nassau, anoniem, 1689.Beeld Rijksmuseum

De slavernijtentoonstelling in het Rijksmuseum maakt één ding duidelijk: aan deze gitzwarte bladzijde uit de geschiedenis valt écht niet meer te ontkomen.

Slavernij

★★★★★

5 juni t/m 29 augustus
Online tickets reserveren via Rijksmuseum.nl

Midden in de zaal staat een glanzend gouden kistje in een vitrine met op het deksel een in reliëf geklopte afbeelding van zwarte, tot slaaf gemaakte mensen. Als je opkijkt valt via een opening in de wand je blik op een ruwe houten balk met gaten erin en kettingen eraan. De functie is meteen duidelijk: in het blok werden mensen met hun voeten vastgezet en geketend - ontsnappen was onmogelijk. In een oogopslag zie je hoe mishandeling en ontmenselijking van de ene groep heeft geleid tot onmetelijke rijkdom voor de andere.

De wanden van de tentoonstelling Slavernij in het Amsterdamse Rijksmuseum zijn gemaakt van spiegels. Dus tussen dat gouden kistje en die ellendige voetboei ziet de bezoeker zichzelf staan. Aan dit inktzwarte hoofdstuk uit de Nederlandse geschiedenis valt écht niet meer te ontsnappen, lijkt de boodschap. De makers proberen die geschiedenis op een toegankelijke manier te vertellen; aan de hand van de levensverhalen van tien mensen die op verschillende manieren bij de slavernij betrokken waren.

null Beeld Rijksmuseum
Beeld Rijksmuseum

Het eerste verhaal gaat over João Mina, die halverwege de 17de eeuw in de Nederlandse kolonie in Brazilië terechtkwam. Zijn achternaam verwijst naar Elmina, het fort aan de Afrikaanse westkust waar handelaars mensen uit de binnenlanden naar toe brachten om slaaf gemaakt te worden. De mannen en vrouwen werden van elkaar gescheiden en daarna werden ze ingescheept voor de lange zeereis naar de plantages in Amerika, een reis die velen niet overleefden. Wie aankwam werd verkocht, kreeg een andere naam en ging een leven van dwangarbeid tegemoet.

Bekende Nederlanders

Het verhaal wordt in de uitstekende audiotour verteld door actrice Joy Delima. Ook haar achternaam is een verhaspelde versie van slavenfort Elmina, haar voorouders legden dezelfde weg af als João. Het is een goede vondst om bekende en minder bekende Nederlanders aan het woord te laten die een link hebben met de geschiedenis. Het brengt verleden en heden op een vanzelfsprekende manier samen.

Voormalig kickbokser Remy Bonjasky vertelt het verhaal van de opstandige Wally, die gruwelijk werd doodgemarteld. De voorouders van Bonjaski zaten vast op dezelfde Surinaamse plantage als Wally, Palmeneribo. Zij wisten te ontsnappen naar het oerwoud. Bonjasky zegt: “De kracht zit nog steeds in mijn bloed.”

Het museum wil het over de mensen hebben, niet over de getallen. Al zijn de cijfers verbijsterend. Ruim 600.000 mensen werden vanaf de 17de eeuw door Nederlanders tot slaaf gemaakt en verscheept van de Afrikaanse westkust naar plantages in Brazilië, Suriname en de Antillen. Bij de slavenhandel in Azië ging het om nog meer mensen - naar schatting een miljoen. Dat ook in Nederlands-Indië slavernij bestond, is veel minder bekend, maar de tentoonstelling brengt daar verandering in.

Een reeks personen komt aan bod die allemaal de achternaam Van Bengalen hebben gekregen. Ze werden gevangen genomen in India, verkocht aan Nederlandse handelaren en verscheept naar Zuid-Afrika en Nederlands-Indië om als slaaf te werken in het huishouden of op plantages.

Getrouwd met een Friezin

Eén van hen, Baron van Bengalen, werd met vrouw en kind meegenomen naar Nederland, toen zijn ‘ eigenaar’ uit Indië terugkeerde. Slavernij was in Nederland verboden, maar ze bleven bediendes. Zoon Filander kwam later in dienst bij een rijke familie in Dokkum. In die stad schopte hij het - heel bijzonder - tot hoofd van de politie en trouwde een Friezin.

Het lastige voor de conservatoren was dat er zo weinig tastbaars bewaard is gebleven van de slavernij op de plantages. De objecten die er zijn, vertellen meestal het verhaal van de handelaren, de plantage-eigenaren of de rijke kooplieden die in Nederland de winsten opstreken. Geïdealiseerde prenten en schilderijen die niets laten zien van de ellende in de koloniën.

null Beeld Rijksmuseum
Beeld Rijksmuseum

De voorwerpen uit het dagelijks leven van de tot slaaf gemaakten die wel bewaard bleven, hebben vooral met hun onderdrukking te maken. Denk aan de houten voetboei, maar ook een ijzer om mensen te brandmerken, bronzen klokken die het moordende werkritme op de plantages aangaven of een kappa - een kookpot waarin het suikerriet werd verwerkt.

Exotische trofee

Van een heel andere orde, maar niet minder schokkend, is een messing halsband, waarvan het museum lange tijd dacht dat die voor een hond bestemd was. Onderzoek wijst uit dat hij werd gedragen door een zwarte bediende, die als exotische trofee was meegenomen naar Nederland.

Tot slaaf gemaakten mochten geen bezittingen hebben en niet leren schrijven. De geschreven bronnen zijn dus vaak de kasboeken en inventarislijsten van de handelaren en plantage-eigenaren, waarin de tot slaaf gemaakten als bezittingen staan vermeld. Hun verhalen zijn doorgegeven in liederen, van generatie op generatie. Die klinken in de audiotour: ‘Geen juk meer, ik ben de slaaf van de meester niet’, zingt de 105 jaar oude Ma Chichi in 1958. Ze was tien jaar toen de slavernij werd afgeschaft.

De paar voorwerpen die de tot slaaf gemaakten echt toebehoorden ontroeren: een kam, houten lepels, een muziekinstrument gemaakt van een kalebas.

Om het gemis aan tastbare geschiedenis op te lossen is er ook een fors modern kunstwerk aan de tentoonstelling toegevoegd. Romuald Hazoumé uit Benin rangschikte 304 plastic jerrycans zoals tot slaaf gemaakten in het ruim van een zeilschip vastgeketend lagen - schouder aan schouder. Mensen als handelswaar, als producten die verkocht worden. Het is een indrukwekkend kunstwerk in de vorm van een schip, de jerrycans lijken gezichten te hebben, met opengesperde monden. Meer van dergelijke aansprekende moderne kunstwerken hadden niet misstaan op de tentoonstelling.

null Beeld Rijksmuseum
Beeld Rijksmuseum

Hoofd geschiedenis van het Rijksmuseum, Valika Smeulders, zei eerder in deze krant dat het niet de bedoeling is dat de witte bezoeker met een zwaar gemoed de tentoonstelling verlaat. Maar er is domweg weinig lucht. Oopjen, die met haar man Marten zo prachtig door Rembrandt werd vereeuwigd, had op zijn best geen idee van het leed op de suikerplantages, waar haar fortuin vandaan kwam. En waarschijnlijk wist ze ook niet dat haar tweede man, met wie ze na Martens dood trouwde, in Brazilië een slavin verkracht had.

Even lijken we een deugende witte man te ontmoeten, in de persoon van Dirk van Hogendorp. Hij ijverde rond 1800 voor afschaffing van de slavernij en maakte er zelfs een toneelstuk over. Toen hij in Brazilië een plantage begon, probeerde hij aanvankelijk met vrije arbeiders te werken. Maar die liepen steeds weg, klaagde hij. En dus kocht hij toch weer tot slaaf gemaakten - hij kon niet anders.

Dat zet je aan het denken, over het gemak waarmee je een correct standpunt kunt innemen, zolang het je niet te veel kost. En hoe je kunt vergoelijken wat onvergeeflijk is. De link naar het hier en nu is snel gelegd.

Lees ook:

Hoe maak je een tentoonstelling over een beladen onderwerp als slavernij?

Hoe maak je een tentoonstelling over een beladen onderwerp als slavernij? Het Rijksmuseum zette een zeer divers team aan het werk, om het onderwerp van alle kanten te belichten. ‘Ik raad iedereen aan het ongemak vooral niet uit de weg te gaan.’

Nederlanders vinden slavernijverleden ernstig, maar achten excuses niet op zijn plaats

Nederlanders vinden in meerderheid het aanbieden van excuses voor het Nederlandse slavernijverleden niet nodig. Dat blijkt uit een enquête van I&O research in opdracht van Trouw.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten