maandag 20 september 2021

Dante kón wel schrijven in deftig Latijn, maar hij wilde het niet

 

Dante Alighieri

Herderszangen. Vert. Patrick Lateur. Uitgeverij P, 72 blz. € 17,50



Poëzie In het minder bekende Herderszangen speelt Dante een geraffineerd spel waarin hij laat zien dat hij kan dichten in het Latijn, maar het niet wil.
Dante Alighieri (1265-1321), geschilderd omstreeks 1500.
Dante Alighieri (1265-1321), geschilderd omstreeks 1500. Foto Imagno

Dante’s dood in Ravenna, nu 700 jaar geleden, is nog altijd wereldnieuws. Dat blijkt uit het feit dat Paus Franciscus I, een auteur die garant staat voor een wereldpubliek, op 25 maart een apostolische brief liet verschijnen over dit jubileum. In die brief legt Bergoglio deskundig en niet zonder sluwheid uit waarom hij vindt dat Dante’s Goddelijke Komedie juist nu belangrijk voor ons is, als ‘profeet van de hoop’ en ‘getuige van het menselijk verlangen naar geluk’.

De claim van de katholieke kerk op Dante als geestelijk leidsman klinkt al langer in Vaticaanstad, waar de woorden è nostro il sommo poeta (‘de grootste dichter is van ons’) vooral sinds het ontstaan van de seculiere staat Italië met enige regelmaat te horen zijn.

Dat laat zich raden: bij de eenwording van Italië in 1870 had elke respectabele stad een straat of plein vernoemd naar de grote Florentijn, juist omdat hij gepresenteerd werd als een icoon van het Italiaanse volk, de dichter die zijn meesterwerk immers voor het eerst niet in het Latijn, de taal van de kerk, maar in de volkstaal had geschreven. Voor een aantal leiders van die kerk had Dante bovendien uitvoerig plaats ingeruimd in zijn Hel – voor de dan nog levende paus Bonifatius VIII maakte hij een reservering in een put waar zondaars met hun hoofd ondersteboven hangen. Desondanks is de Komedie een vurig Christelijk gedicht.

Visionair epos

Dante stond niet alleen in zijn poging het monopolie van de kerk op waarheid en wetenschap te doorbreken. Ook de ontluikende universiteiten wilden dat. Alleen gebruikten de universiteiten, net als de kerk, het Latijn als voertaal. Uit die situatie blijkt hoe wezenlijk het is dat Dante zijn hoofdwerk in het Italiaans schreef, en zich zo niet alleen tot geleerden, zielenherders en machthebbers richtte, maar ook tot de ‘gewone’ mensen uit de ontluikende middenklasse. Een visionair epos in een Italiaans voor ‘leken’ betekende daarom niet minder dan het inslaan van een derde weg naar kennis en waarheid.

Dat het Dante als geleerde en intellectueel wel degelijk in een lastig parket bracht, toont classicus Patrick Lateur nu met een vaardige en inzichtelijke Nederlandse editie van een opmerkelijk weinig bekend document. Dit document – een uitwisseling van poëzie tussen Dante en een academicus – bevat Dante’s laatste poëzie: geleerde, speelse en tamelijk briljante gedichten … in het Latijn.

Dante, wiens vete met paus Bonifatius een van de redenen was voor zijn ballingschap uit zijn moederstad Florence, stierf dan wel in den vreemde, maar niet in armoede of miskenning. Toen hij uiteindelijk in Ravenna neerstreek onder de vleugels van een lokale machthebber, dongen ook anderen naar zijn gunsten. Een van hen was Giovanni del Vergilio, professor te Bologna. Hij schreef Dante van onder de schuine torens een brief in Latijnse hexameters. Daarin uitte hij weliswaar zijn bewondering voor de sublieme materie en stijl van de Komedie (waar Dante juist op dat moment de laatste hand aan legde en waarvan al delen circuleerden) maar benadrukte hij ook dat nu het ideale moment was aangebroken voor het échte werk: een serieus epos over martiale daden van een keizer of veldheer in het Latijn om hem zo naar Bologna te lokken.

Sublieme ironie

Dante antwoordde op deze poëtische uitdaging op zijn beurt in het Latijn, met gedichten vol sublieme ironie, waarvan er in Herderszangen twee zijn opgenomen. Hij kiest daarvoor het ‘laagste’ poëtische genre van ‘herderszangen’, gedichten waarin boeren en buitenlui centraal staan, niet voor niets het genre waarmee Dante’s antieke held Vergilius debuteerde. Dante doet het voorkomen alsof hij een eenvoudige herder in het pastorale Ravenna was. Een heroïsch epos schrijven kan zo’n herder natuurlijk niet. Het enige wat hij kan is Mopsus, de schuilnaam van Giovanni, in het stedelijke Bologna ‘tien kannen melk’ in plaats van een epos sturen:

…Je weet, één schaap is mij bijzonder dierbaar.

Zo’n overvloed aan melk! Het kan zijn uier amper

dragen. Het staat nabij een grote rots het gras

te kauwen dat het nog zo-even heeft geknabbeld. […]

Het schaap kijkt naar de emmer uit, ik sta te wachten

om het te melken en mijn handen houd ik klaar.

Tien kannen vul ik hier en stuur die dan naar Mopsus.

Zo speelt de sluwe Dante onder het mom van de eenvoud een geraffineerd spel waarin hij toont dat hij het wel kan, schrijven in het Latijn van kerk en universiteit, maar het niet wil. Toch reageerde zowel kerk als universiteit in eerste instantie afwijzend op Dante’s ‘derde weg’: de kerk zette een van zijn werken zelfs kort na zijn dood op de lijst van verboden boeken. Maar zie, na 700 jaar zingt de vader van de Latijnse moederkerk in een toegankelijk, maar goed geïnformeerd Italiaans Dante’s lof, terwijl wetenschappers als Alessandro Barbero hem onder hun aandacht bedelven: Il sommo poeta heeft eindelijk zijn zin gekregen.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten